198 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Augustus 1910.
Aan de orde is artikel 17.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hartelust ziet in artikel 17 staan het woord
„restantenregister". Spreker vraagtwat dit voor
een soort register is. Alle andere boeken kan hij
thuis brengen, dit register thuis te brengen is spreker
te machtig:.
De heer J. Koopmans antwoordt dat het restanten-
register aanwijst hoeveel er nog van de magazijn
goederen als fittingskranen enz. in voorraad is. Dit
register sluit aan bij het magazijnboek. Voor de con
trole is dit een groot gemak en men heeft deze zaak
dan meer overzichtelijk.
Aan de orde is artikel 18.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 19 onderdeel I sub ad worden met alge-
meene stemmen aangenomen.
Het amendement van de heeren de Jong en Zandstra
op onderdeel e wordt verworpen met 18 tegen 2
stemmen.
Vóór stemmen de heeren: de Jong en Zandstra.
Tegen de heeren: Berghuis, Schoondermark, Oos
terhoff, G. W. Koopmans, Wilhelmij, Feddema,
Fransen, Haverschmidt, Lautenbach, Komter, Burger,
Beekhuis, Hartelust, Tijsma, Menalda, J. Koopmans,
Baart de la Faille en Feitz.
Onderdeel Ie wordt met algemeene stemmen vast
gesteld.
De heer Hartelust doet opmerken dat hier staat:
de begrooting van het bedrijf voor het volgend dienst
jaar wordt jaarlijks bij de begrooting der plaatselijke
inkomsten en uitgaven aan den Raad aangeboden,
terwijl in artikel 20 wordt voorgeschreven dat de
begrooting der fabriek vóór de gemeente-begrooting
Hoe is dit te rijmen
moet worden vastgesteld.
De Voorzitter wijst er op dat tengevolge van het
voorschrift van artikel 18 de beide begrootingen in de
sectiën tegelijk kunnen worden behandeld, terwijl
daarna in de openbare raadsvergadering de begrooting
der fabriek eerst kan worden vastgesteld.
Onderdeelen Ila-
vastgesteld.
-h worden met algemeene stemmen
De beraadslaging
O O
wordt gesloten.
De artikelen 1718 worden onveranderd vastgesteld.
Aan de orde is artikel 19.
Op onderdeel I e van dit artikel is door de heeren
de Jong en Zandstra een amendement ingediend,
luidende
Onderdeel e te lezen
alle gelden, tijdelijk door de gemeente aan het be
drijf te verstrekken, ten bedrage van het zuiver ver
lies, voor zoover dit verlies niet uit het reservefonds
kan worden bestreden.
Aan de orde is het amendement van de heeren de
Jong en Zandstra om Ili te schrappen.
De Voorzitter doet opmerken dat dit feitelijk geen
amendement is en dat de voorstellers hetzelfde kunnen
bereiken door tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te stemmen.
Onderdeel Ili wordt vastgesteld met 18 tegen 2
stemmen.
Vóór stemmen de heerenBerghuis, Schoondermark,
Oosterhoff, G. W. Koopmans, Wilhelmij, Feddema,
Fransen, Haverschmidt, Lautenbach, Komter, Burger,
Beekhuis, Hartelust, Tijsma, Menalda, J. Koopmans,
Baart de la Faille en Feitz.
Tegen de heeren de Jong en Zandstra.
Onderdeelen IIjm worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is het amendement op onderdeel Iln
van de heeren de Jong en Zandstra, om n.l. sub n
te doen vervallen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra is van meening, dat de gemeente
moet aanvullen het verlies dat eventueel door de
fabriek wordt geleden. Wanneer dit een tijdelijk
verlies is moet de fabriek het terugbetalen, is het
een blijvend verlies, dan moet de gasprijs worden
verhoogd. De winst echter moet aan de fabriek
blijven.
De heer J. Koopmans is van oordeel dat deze kwestie
in de ontwerp-verordening veel zuiverder is geregeld.
De gemeente trekt sommige jaren winst. Nu kunnen
er ook jaren zijn dat er met verlies wordt gewerkt,
en waar de gemeente de winst neemt moet zij het
verlies ook dragen. Spreker acht het niet gewenscht
dat de gemeente aan de fabriek een voorschot geeft
ten bedrage van het eventueel geleden verlies.
De heer Zandstra meent dat een verlies, hetwelk
niet uit het reservefonds kan worden bestreden door
de gemeente moet worden voorgeschoten, om later
te worden terugontvangen van de fabriek.
De Voorzitter wijst er op dat het hier hetzelfde
geval is als bij onderdeel Ili.
Onderdeel IIw wordt vastgesteld met 18 tegen
2 stemmen.
Voor stemmen de heerenBerghuis, Schoondermark,
Oosterhoff, G. W. Koopmans, Wilhelmij, Feddema,
Fransen, Haverschmidt, Lautenbach, Komter, Burger,
Beekhuis, Hartelust, Tijsma, Menalda, J. Koopmans,
Baart de la Faille en Feitz.
Tegen de heeren de Jong en Zandstra.
De artikelen 2022 worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is artikel 28.
De heer Hartelust zegt dat onder d staat:
„een volledigen inventaris der aanwezige goederen
alsmede een lijst van debiteuren en crediteuren op
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1910. 199
81 December van het afgeloopen jaar". Spreker vraagt
hoe het mogelijk is op 31 December den stand van
alle meters te bepalen die kunnen niet op één dag
worden opgenomen.
De heer Oosterhoff antwoordt, dat de heer Hartelust
feitelijk gelijk heeft. De meters worden op 31 December
en eenige volgende dagen opgenomen, zoodat er in
werkelijkheid een klein verschil zal ontstaan, welk
verschil echter niet van grooten invloed op den stand
der rekening zal zijn.
De artikelen 2330 worden met algemeene stem
men vastgesteld.
Aan de orde is artikel 31 met het amendement
van de heeren de Jong en Zandstra om 1. alinea 2
van dit artikel te lezen
de te maken winst wordt in dat fonds gestort;
2. alinea 5 te doen vervallen.
De Voorzitter wijst er op dat door de aanneming
van artikel 19 laatste alinea dit amendement feitelijk
geen zin meer heeft.
De heer Zandstra trekt het eerste gedeelte van het
amendement in.
De heer Oosterhoff vraagt of er nu geen aanleiding
bestaat om het tweede gedeelte van het amendement
ook in te trekken. Nu bepaald is dat er 60 voor
de gemeente en 40 het reservefonds gestort
wordt, is de eenige vraag of de heeren de grens van
100,000.goed vinden.
De heer Zandstra heeft geen bezwaar tegen het
bedrag, wel daartegen dat de geheele winst aan de
gemeente komt als het reservefonds f 100,000.
bedraagt.
De heer J. Koopmans wijst er den heer Zandstra
op dat er een grens moet zijn. Wanneer de storting
toch onbepaald doorging, zou er een groot kapitaal
worden gevormd en zou van gasprijsverlaging wel
geen sprake zijn.
De heer Zandstra is dit niet eens met den heer
J. Koopmans. Spreker meent dat, wanneer de
100,000.vol is, er wel sprake van kan zijn om
den gasprijs te verlagen. Spreker zal zijn amende
ment voor dezen keer intrekken. Hij hoopt er echter
later op terug te komen.
Het amendement van de heeren de Jong en Zandstra
is ingetrokken en maakt geen onderwerp van be
raadslaging meer uit.
Artikel 31 wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Aan de orde is artikel 32 met het amendement
van de heeren de Jong en Zandstra om alinea 1 te
lezen
„het reservefonds strekt tot dekking van geleden
verliezen".
De heer de Jong meent dat dit amendement met
het oog op de genomen besluiten wel kan worden
ingetrokken.
De meening van de meerderheid is bij de stemmingen
over de vorige amendementen duidelijk genoeg ge
bleken.
De heer Zandstra wijst er op dat spreker en zijne
partijgenooten het reservefonds alleen willen doen
strekken tot dekking van geleden verliezen.
De heer Hartelust vraagt wat er gebeuren moet
als er geen verliezen komen. Dan wordt men er dood
mee verlegen. Zooals de heer Zandstra nu toch
voorstelt moeten er noodzakelijk verliezen zijn ge
leden om het reservefonds te kunnen gebruiken.
De heer Zandstra meent dat het dan kan worden
gebruikt tot verlaging van den gasprijs, dus ten
voordeele van de verbruikers. Spreker trekt het
amendement in.
Het amendement van de heeren de Jong en Zand
stra is ingetrokken en maakt geen onderwerp van
beraadslaging meer uit.
De artikelen 3233 worden met algemeene stem
men vastgesteld.
De heer Zandstra verlangt geen hoofdelijke stem
ming, doch constateert dat hij voor de regeling der
boekhouding is en dit een verbetering acht, doch is
tegen de retributie voor de buizenleiding en de
winstuitkeering aan de gemeente.
Met algemeene stemmen wordt de verordening in
haar geheel vastgesteld.
Onderdeel b van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen vast
gesteld.
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
een adres van S. Talsma en andere bewoners der Wes
terstraat om over te gaan tot demping van de sloot,
gelegen tusschen die straat en het Rengersparh.
Dit prae-advies luidt als volgt
Om prae-advies werd in onze handen gesteld een
aan Uwe Vergadering gericht adres van S. Talsma
en andere bewoners der Westerstraat, waarbij wordt
gewezen op den staat van vervuiling, waarin de sloot
tusschen genoemde straat en het Rengerspark ver
keert, en verzocht wordt van gemeentewege te willen
overgaan tot demping en rioleering dier sloot.
De Directeur der Gemeentewerken, wiens rapport
wij hierbij overleggen, becijfert dat het slatten, dempen
en rioleeren der sloot eene uitgaaf zal vorderen van
9000.—.
Hoewel de gemeente voor het grootste gedeelte
eigenares der sloot is, is hij van meening, dat van
de overige eigenaren, die toch in de eerste plaats
belang hebben bij de demping, eene bijdrage in de
kosten gevraagd kan worden tot een bedrag van
1800.Ten laste der gemeente zou dus blijven
eene som van f 7200.
Onder mededeeling dat de bedoelde sloot het vorig
jaar en ook dezen zomer van gemeentewege is
schoongemaakt, naar wij mogen veronderstellen op
alleszins afdoende wijze, hebben wij met het oog op
deze belangrijke uitgaaf, die, hoezeer misschien wen-
schelijk, naar onze meening niet strikt noodzakelijk
is, waar door geregeld schoonhouden voldoende in den