272 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910.
Volgno. 170. Uitgaven ter zake van de vuilnis
verzameling f 101815.80.
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter wijst er op dat onder E f 75.be
grepen is als vergoeding aan den Directeur voorliet
houden van een kantoor in zijne woning en geeft den
Raad tevens in overweging te besluiten deze vergoe
ding, die bij besluit van 24 Maart 1908 is toegekend
tot 12 Mei 1910, ook voor hot overige deel van dat
jaar toe te kennen en te bestrijden uit volgno. 158
der begiooting van 1910.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer van Messel heeft bij de behandeling der
begrooting voor 1910 uitvoerige bezwaren in het
midden gebracht tegen de veranderlijke salarieering
van den Directeur en den terrein-opzichter.
Spreker acht het onnoodig thans deze weder uiteen
te zetten. Hij had echter gedacht dat in dit afgeloo-
per jaar hierin nu verandering zou zijn gebracht en
dat deze ambtenaren een vast salaris hadden ge
kregen. Spieker is in die verwachting teleurgesteld
en vraagt of er ook uitzicht bestaat dat in het ver
volg aan dezen wensch gevolg gegeven wordt.
De heer Fransen merkt op dat er, nu hem is ge
bleken dat er vooreerst niet een voorstel is te ver
wachten tot verplaatsing van het ascldand, bij de
Commissie van Rapporteurs geen bezwaar bestaat
tegen de uitgaaf van f 7000.voor de daarvoor
aan te brengen verbeteringen. Spreker wil echter
op iets wijzen dat met weinig kosten kan worden
verbeterd en dat ook dringend verbeterd dient te
worden. Hij bedoelt het schaftlokaal. Als men eene
vergelijking maakt tusschen dit lokaal en het gelijk-
namigo aan de gasfabriek, beide voor werklieden in
dienst van dezelfde gemeente, dan ziet men een
verschil nog grooter als tusschen een plaggenhut op
de heide en een villa bij Yelp.
Spreker wil dan ook dit schaftlokaal eenigszins
verbeteren, althans zoo, dat het den naam van schaft
lokaal voor gemeentewerklieden kan dragen.
De heer OosterhofF (wethouder) merkt op dat de
heer van Messel terugkomt op zijn ten vorige jare
gemaakte opmerking over de salarieering van den
Directeur en do Opzichters en dat dit raadslid zich
er over verbaast dat hierin nog geen verandering is
gebracht. Verleden jaar evenwel hebben Burgemeester
en Wethouders duidelijk uiteengezet dat aan eene
veranderde salarieering geen behoefte hestond. Mis
schien is het mogelijk deze zaak bij de behandeling-
der bedrijfsverordening voor de reiniging nog eens
onder de oogen te zien. Hot voornemen bestaat
toch om het bedrijf te splitsen in twee deelen, n.l.
in wat tot het bedrijf als zoodanig en wat tot den
publieken dienst behoort. Dan zal er wel gelegenheid
zijn het denkbeeld van den heer van Messel nader
te beschouwen.
De heer Fransen heeft medegedeeld, waarom de
Commissie van Rapporteurs geen bezwaar heeft tegen
den post van 7000.voor aan te brengen ver
beteringen op het aschland. De overwegingen der
commissie hebben ook Burgemeester en Wethouders
doen besluiten tot het brengen van dezen post op de
begrootiug. Zij hadden liever gehad dat deze uit
gaven niet noodig waren maar de nood dwong hen.
Er moet bijv. een loods komen voor het uitzoeken
van het straatvuil.
Wat het schaftlokaal bij de gasfabriek betreft, dit
kan niet worden vergeleken bij dat op het aschland.
Dit laatste wordt slechts enkele oogenblikken ge
bruikt om een boterham op te eten, dat aan de gas
fabriek is de plaats waar de stokers een groot deel
van hun tijd doorbrengen. Burgemeester en Wet
houders zullen intusschen deze zaak wel onder de
oogen zien.
De heer Menalda zegt dat er in het soctieverslag
staat dat er geklaagd wordt over het onoordeelkundig
inladen van asch in de pramen. Uit wat in de
Memorie van Antwoord wordt gezegd, blijkt, dat
Burgemeester en Wethouders de gegrondheid erkennen
van deze klacht. Spreker geeft in overweging in dit
euvel te voorzien door het plaatsen van houten
huisjes zooals in Utrecht is geschied. Daar kan
het vuil niet meer zoo opstuiven.
De heer J. Koopmans heeft ook opgemerkt dat het
inladen van asch van de wagens in de pramen niet
altijd even oordeelkundig geschiodt. Spreker heeft
niet zoozeer het oog op het stuiven, want bij het
storten van de aschemmers in de karren stuift het ook.
Spreker bedoelt echter dat er bij het storten van
asch uit do wagens in de pramen nog al wat tusschen
deze vaartuigen en den wal in het water terecht komt.
Dit is nu niet de schuld van de aschlui, maar de
oorzaak is het niet aansluiten van de praam aan
den wal.
De heer Besuijen betreurt het dat Burgemeester en
Wethouders den post van 7000.— niet een jaar
achter kunnen houden omdat er misschien kans is dat
er binnen een jaar voorstellen betreffende het asch
land zullen komen. Is de mestloods zoo noodzakelijk?
De sorteerloods moet er komen omdat het uitzoeken
van het vuil op straat verboden is. Wanneer dit nu
niet meer mag, moeten ook de vijgematten van de
karren verdwijnen.
Spreker meent dat men niet direct moet overgaan
tot het maken van storthuisjes, want hij acht het
niet goed kostbare veranderingen te maken, terwijl
eene commissie bezig is de kwestie te bestudeeren.
Wat de vertraging overigens betreft, voor een groot
deel is de Raad daarvan zelf de schuld.
Spreker wenscht nog iets te releveeren. Spreker
heeft indertijd aangedrongen op een vasten werkdag
voor de tonnenbezorgers en van Burgemeester en
Wethouders eene toezegging in dezen geest gekregen.
Nu heeft de heer Soutendam een stuk ter teekening
aan de arbeiders voorgelegd, waarin zij verklaren
tegen een vasten werkdag te zijn. De werklieden
vroegen tijd van beraad. Dit werd hun niet toegestaan
zoodat het scheen alsof de organisaties niet mochten
worden gehoord. Toen is hun gezegd, dat ze er
voordeel van zouden hebben als ze maar teekenden.
Onder deze pressie hebben de arbeiders toegegeven.
Later echter hadden zij spijt het te hebben gedaan.
Spreker heeft toch voor zich een lijst van die menschen,
die hunne handteekening hebben herroepen. Wanneer
nu vaststaat dat de tonnenbezorgers een vasten werk
dag hebben, is een dergelijke handelwijze onjuist, als
het niet vaststaat, ongepast.
Do heer van Messel wijst er op dat de heer Besuijen
het doet voorkomen alsof het jaar vertraging van de
aschlandplannen aan den Raad zelf te wijten is. Dat
is echter onjuist. Zoolang de heer Besuijen geen
ontslag nam als lid der commissie, kon de Raad
moeielijk een ander in zijne plaats benoemen, temeer
daar de Raad niet wist, hoelang de ongesteldheid
van den heer Besuijen zou duren.
De heer Besuijen heeft indertijd geschreven bereid
te zijn ontslag te nemen als lid der commissie.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 27b
Dat is door den heer Baart de la Faille mede
gedeeld. De Raad heeft echter de Commissie niet
met een ander willen aanvullen.
De heer Baart de la Faille geeft te kennen dat de
opmerking van den heer van Messel ongegrond en
inhumaan is. Verleden jaar heeft de heer Besuijen
voorgesteld af te treden als lid der commissie, maar
spreker heeft hem zelf verzocht zulks niet te doen.
Het. vorig jaar heeft spreker dit bij de begrooting
medegedeeld. De commissie die zich thans weer in
de medewerking van den heer Besuijen verheugt, is
toen diligent verklaard.
Do heer (lasterhaft (wethouder) meent te weten,
dat de opmerkingen van den heer Menalda en anderen
alle op één feit betrekking hebben, n.l. de storting
van het vuil in de praam op het Noordvliet. De
dienst in dat deel der stad is echter tengevolge van de
uitbreiding nog niet goed geregeld, maar binnenkort
is daar verbetering in den toestand te verwachten.
Wanneer de dienst in dat stadsdeel in orde is, zal er
een paard en wagen worden gebezigd.
Du heer Besuijen vraagt nu of de mestloods niet j
van de begrooting kan worden afgevoerd. Spreker j
meent dat dit niet kan. Er moet worden voorzien i
in gebrek aan ruimte. Al twee jaar achtereen hebben
Burgemeester en Wethouders een crediet moeten
aanvragen voor de berging van compost op oen
torrein^ aan het Nieuwe Kanaal. Voor dit jaar zijn
andere maatregelen genomen, n.l. eene tijdelijke prijs
verlaging, waardoor op een bopaald oogenblik een
grooter debiet werd verkregen. Tengevolge hiervan
lijdt de gemeente echter eveneens schade en om dit
in het vervolg te voorkomen, is de mestloods nood
zakelijk. Wat betreft den vasten werkdag van de
tonnenbezorgers, daaromtrent is door Burgemeester
en Wethouders nog niets besloten.
Do heer Tijsma vraagt hoe groot de schade is die
de gemeente lijdt. Wanneer de loods moet worden
gebouwd ter bosparing van 3 a/* 400.per jaar,
acht spreker de uitgaaf van 4000.te groot.
Spreker wil Burgemeester en Wethouders voorstellen
Ren post vooralsnog terug te nemen.
De heer Oosterhoff (wethouder) meent dat de Raad
■zich niet te veel moet laten leiden door het betrek
kelijk gering bedrag der verliezon. Per jaar is 8 a
f 400.— verspeeld,maar het kan ook gebeuren dat,
'dit verlies grooter wordt, terwijl het waarschijnlijk
uoo- vele jaren zal aanhoudon. Burgemeester en
Wethouders stellen er prijs op dat dit bedrag wordt
gevoteerd.
De heer Baart d8 la Faille meent dat de Raad,
zoolang er met het tegenwoordig aschland wordt
gewerkt, Burgemeester en Wethouders, waar deze
noodzakelijke verbeteringsvoorstellen doen, niet moet
bemoeielijken. Met leede oogen heeft spreker het
aangezien dat de voorstellen tot verplaatsing en van
de Commissie èn van den Wethouder zijn verworpen.
Het komt spreker niet waarschijnlijk voor dat er in
den naasten tijd voorstellen kunnen worden verwacht,
die eene alleszins bevredigende oplossing van de
kwestie geven. Zoolang dit het geval is moet de
Raad Burgemeester en Wethouders geen moeielijk-
heden in den weg loggen en voteeren de bedragen,
die zij voor verbetering noodig achten.
De heer Tijsma zal na het door de heeren Oosterhoff
en Baart de la Faille gesprokene niet langer aan
dringen. Het was niet zijne bedoeling om Burge
meester en Wethouders te bemoeielijken.
De heer Besuijen meent dat in de lijst, bedoeld bij
art. 2 van het werkliedenreglement sub 2, de brug-
gaarders wel, de tonnenbezorgers niet zijn genoemd.
Deze laatsten hebben dus wel een vasten werkdag en
wel een van 11 uur. Spreker vraagt: waren Burge
meester en Wethouders er mee bekend dat de heer
Soutendam er een dergelijke verzamellust van liand-
teekeningen op na houdt
De heer Lautenbach had over deze zaak niet het
woord willen voeren. Hij vraagt echter: waarom wordt
de prijs van de compost, nu alles vol zit, verhoogd
in plaats van verlaagd? Is het niet verstandiger den
prijs te verlagen om zoodoende ruimte te krijgen,
vooral met het oog op den naderenden winter
Voor twee jaar is de compost opgeslagen op een
terrein aan het Nieuwe Kanaal. De omliggende lan
derijen zijn verpest en wat is er van de compost
terecht gekomen? Niets. Het komt spreker voor dat
thans de paarden achter den wagen worden gespan
nen, waar bij gebrek aan ruimte do prijs is ver
hoogd.
De heer Oosterhoff (wethouder) deelt mede dat de
prijs reeds is verlaagd, zooals door den heer Lau
tenbach is gewenscht. Later, toen de voorraad op
was, is de prijs weer verhoogd evenals zulks op de
gasfabriek is geschied met de cokes.
De heer Besuijen heeft gevraagd of Burgemeester
en Wethouders iets weten van het verzamelen van
handteekeniugen op het stuk, door dat raadslid ge
noemd.
Dit feit is hun bekend, maar zij hebben daartoe
geen last gegeven. Do bijzondere voorschriften zijn
echter nog niet door hen vastgesteld.
De heer Lautenbach heeft zich misschien niet dui
delijk uitgedrukt. Aan de gasfabriek heeft spreker
ook opruiming gevraagd toen het terrein vol zat.
Later is de prijs weer verhoogd toen de cokes op
was. Hier op het aschland is het echter juist andersom,
want de prijs is verhoogd toen men vol zat.
Hij kan zich daarom niet vereenigen met dezen
post voor eene nieuwe mestloods, en vraagt aantee-
kening dat hij zich tegen verklaart.
De heer Oosterhoff (wethouder) wijst er op dat er
dit jaar geen oogenblik is geweest, dat het aschland
overvol zat. Toen de Directeur zag aankomen dat er
misschien te veel compost zou komen, is de prijs
verlaagd. Later heeft daarentegen weer prijsverhoo-
ging plaats gehad.
Volgno. 170 A, B, C, D en E worden ongewijzigd
goedgekeurd.
Aan de orde is volgno. 170 F.
De heer Hartelust weet nu nog feitelijk niet hoe
de zaak zit. De heer Oosterhoff heeft gezegd toen
er overvloed was, is de prijs verlaagd. Dit is logisch.
Verder zegt de Wethouder toen de voorraad nor
maal was is de prijs weer verhoogd. Dit is ook
logisch. Daarna zegt do Wethouder dat er geen
oogenblik is geweest, dat het aschland overvol zat.
Spreker vraagtwat doen wij dan met een nieuwe
loods
De heer Oosterhoff (wethouder) wijst er op dat
ovorvolte is voorkomen door prijsverlaging. Wanneer
de compost waie opgeslagen op een ander terrein, dan
had tegen den gewonen prijs kunnen worden verkocht.