278 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van "Woensdag 2 November 1910. Voortgezet Donderdag 3 November d.a.v. komen in dezen geest, zullen zij zeker op den steun van den heer Menalda kunnen rekenen. Spreker heeft nu nog de vraag van den heer Zandstra te beantwoordon, waar hij de salarissen van de onder wijzers aan de Burgeravondschool vergelijkt met die van de onderwijzers bij het herhalingsonderwijs. Spreker wil den heer Zandstra doen opmerken dat het eerste middelbaar, het laatste lager onderwijs is. Ten slotte meent spreker dat den Raad reeds is medegedeeld, als antwoord op een destijds door den heer de Jong gestelde vraag, dat bij Burgemeester en Wethouders in overweging is een voorstel tot herziening van de salarissen van de onderwijzeressen in de handwerken en van die der onderwijzers bij het herhalingsonderwijs. De heer Hartelust wenscht een enkele vraag te richten tot Burgemeester en Wethouders. In de Memorie van Antwoord staat„Het prae-advies op „een reeds bij den Raad aanhangig adres tot afzon derlijke belooning der akte handwerken kan binnen kort worden tegemoetgezien." Spreker vraagt of er soms sprake van is dat de onderwijzeressen in de handwerken, evenals zulks ge schiedt met de onderwijzers, in het genot zullen worden gesteld van periodieke verhoogingen. Nu staan zij van het begin tot het eind op hetzelfde salaris. De heer Besuijen heeft bij de algemeene beschou wingen een enkel woord gesproken over de mindere vruchtbaarheid van de afdeeling onderwijs. Spreker handhaaft zijne daarbij uitgesproken meening, al zegt ook de wethouder dat, wanneer er drie menschen of afdeelingen werken, er altijd een zal zijn, die het minst naar buiten produceert. Er moet een prikkel blijven om met de andere afdeelingen gelijk te komen. Spreker heeft op de wenschelijkheid gewezen om het lager onderwijs te doen volgen tot 14 jaar. Nu zegt de heer Schoondermarkde leerlingen kunnen op school 12 komen. Maar dit staat niet gelijk met wat spreker bedoelt. Vroeger had men een 7-klassige school. Die 7e klasse is tot sprekers leedwezen en zeker ook tot dat van den heer Schoondermark afgeschaft, omdat het is gebleken een maatregel te zijn tegen het belang der kinderen, die bovendien niet in don smaak der ouders viel. Spreker had nu gehoopt dat pogingen zouden zijn gedaan om die 7e klasse te herstellen en er later een 8e aan toe te voegen. Terecht heeft de heer Schoondermark opgemerkt dat de oeconomische toestand dor ouders zoodanig is, dat zij behoefte hebben aan het inkomen der kin deren. Spreker had deze uiting niet van de tafel van Burgemeester en Wethouders verwacht. Hij is het er evenwel volkomen mee eens en met den heer Schoondermark betreurt hij dat het zoo is. Behalve echter de groep arbeiders die om der finan ciën wille de kinderen niet langer van de school kunnen laten profiteeren, is er nog een groep die er niet toe overgaat, omdat zij het nut er niet van be grijpt. Vele menschen moet het verstand worden bijgebracht door wat propaganda, men heeft in die richting iets gedaan bij de sproeibaden. Tot zijn ge noegen heeft spreker gezien dat door opwekkende advertentiën de aandacht op deze baden wordt ge vestigd. Zoo iets zou ook moeten gebeuren met een 7e en 8e leerjaar. Men zou kunnen beginnen met het instellen van een 7e leerjaar en tegelijkertijd door de hoofden der scholen bij de ouders de idéé trachten te wekken van de noodzakelijkheid, dat de kinderen een 8e leerjaar volgen. Dat zou een zegenrijke daad van de gemeente kunnen zijn. Bij eenig nadenken zal nu de wethouder van onderwijs wel tot de conclusie komen dat zijn antwoord aan spreker niet voldoende is geweest. School 12 toch is niet te vergelijken met een 7e en 8e leerjaar. Men zal er toch moeilijker toekomen zijn kinderen naar een andere school te zenden dan dat men ze een paar jaar langer op dezelfde inrich ting laat. School 12 is bovendien voor kinderen uit den meergegoeden stand, leidt op voor de eene of andere betrekking op kantoor, maar niet voor een ambacht. Spreker had bovendien het oog op andere zaken b.v. een school voor zwakzinnigen, die reeds sedert lang op het programma staat. De heer Beekhuis heeft intusschen de vergadering- verlaten. De heer Schoondermark (wethouder) doet den heer Hartelust opmerken dat de dames-handwerkonder- wijzeressen als vakonderwijzeressen geen periodieke verhoogingen genieten. Dit is trouwens zoo met elke bij-akte. De onderwijzers aan school 12 hebben als onderwijzex-s periodieke verhoogingen. De toelage van hunne bij-akten blijft evenwel gelijk. De heer Besuijen spreekt over het herstellen van het 7e leerjaar. Spreker kan den heer Besuijen de verzekering geven dat hij ten opzichte hiervan geheel in sprekers geest heeft gesproken. Nu zegt de heer Besuijen wel, kom dan met een voorstel. Maar dit raadslid weet niet wat spreker reeds heeft gedaan. Laat hem geduld hebben en dan zal hij zien dat ook spreker een 7e leerjaar van harte wenscht. Deze zaak moet echter eerst goed worden onderzocht opdat Burgemeester en Wethouders te eeniger tijd niet het verwijt krijgen, dat zij komen met een water en melk voorstel. Sprekers persoonlijke overtuiging is dat er een 7e leerjaar bij moet naar behoefte en hij spreekt den wensch uit, dat die behoefte hoe langer zoo grooter wordt, opdat er aan alle scholen een 7e leer jaar kan worden toegevoegd. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. Volgno.'s 205218 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 219. Kosten van rechtstreeks van gemeente wege verstrekte voeding en kleeding aan behoeftige school kinderen f 450. Hierbij komt in behandeling het adres van de afdeeling Leeuwarden e. o. van den Bond van Neder- landsche Onderwijzers, om het uitgetrokken bedrag belangrijk te verhoogen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra heeft in de Memorie van Antwoord deze woorden gevonden „de Raad houde Burgemeester en Wethouders ten „goede zoo zij niet hunnerzijds, in het voetspoor der „leden hier aan het woord, telkens op deze afgedane „zaken terugkomen". Het moge waar zijn, dat Burgemeester en Wet houders deze zaken als afgedaan beschouwen, voor de leden hier aan het woord is dat in de verste verte niet het geval. Spreker herinnert zich eens gelezen te hebben van een redenaar der Oudheid, die zijne redevoeringen telkens besloot met de woorden „Carthago moet verdelgd". Hij deed dit omdat hij overtuigd was dat, vóórdat Carthago niet verdelgd was, de voor het volk nuttige en gewenschte toestand niet zoude kunnen tot stand komen. Voor ons wil dit zeggen dat spreker en zijne par- tijgenooten niet zullen rusten, voordat alle tegenstand in den Raad tegen school voeding en kleeding is over wonnen en voordat volledige schoolvoeding en kleeding voor het arme schoolkind is veroverd. Het moge nu voor de meerderheid van den Raad vervelend zijn dat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 279 Voortgezet Donderdag 3 November d.a.v. spreker en zijne partijgenooten telkens op dit onder werp terugkomen, maar dit is niet hunne schuld. Het is de schuld van de meerderheid van den Raad, die bij machte is om in de dringende behoefte van het arme schoolkind te voorzien. Al moge het nu voor die meerderheid niet aangenaam zijn, telkens naar spreker te luisteren, ook omdat er over dit onderwerp niet altijd iets nieuws valt te vertellen, dit is voor hem geen reden om erover te zwijgen. Een waarheid blijft toch waarheid, al is zij honderd maal gezegd. En het blijft waar dat honderden arme volkskinderen veel moeten lijden en ontberen, waar door zij niet in staat zijn het onderwijs met vrucht te volgen, omdat de maag de alles beheerschende is, die den geesteshonger verstompt. Als liet nu ooit waar is geweest dat het volkskind veel moet ontberen, dan is dat zeker nu het geval, nu de oeconomische toestand tengevolge van de stijgende prijzen der levensmiddelen zooveel mindergis geworden. Wat is er nog voor den arme in het verschiet? Ziektebelasting, peDsioenbelasting, tabaksbelastingen wie weet wat nog meer. Wij staan voor verschijn selen in de maatschappij, die voor de massa der arbeiders een zwaren druk beteekenen. Dit is een reden te meer, waarom spreker en zijne partijgenooten niet koel kunnen blijven ten opzichte van het vraag stuk der schoolvoeding en -kleeding. Nu bewere men niet dat het particulier initiatief in deze moet voor zien, want zoover spreker kan nagaan, lijdt dit par ticulier initiatief zoowat overal schipbreuk. Dit wordt wel bewezen door de vele aanvragen om subsidie aan den Raad alsdrankbestrijding, leeszalen, enz. Nog in de vorige raadsvergadering is het subsidie voor de Leeuwarder Industrie- en Huishoudschool verhoogd. Zoo nu ooit een zaak door particulier initiatief in stand kon worden gehouden, moest het wel deze school zijn, omdat ze ten goede komt aan kinderen der meest bemiddelde ouders. Hoewel nu de verhooging van het subsidie niet rechtstreeks geldt het belang van het arbeiderskind, hebben spreker en zijne partijge nooten daar vóór gestemd, omdat zij van oordeel zijn dat de school in een lang gevoelde behoefte voor ziet. Een niet minder gevoelde behoefte is die van het arme schoolkind aan voeding en kleeding en het zal ook wel door niemand worden tegengesproken, dat een leege maag, natte voeten, onvoldoende klee ding en physieke zwakheid ernstige vijanden zijn van voldoend onderwijs. Deze laatste woorden zijn van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs en worden door spreker en zijne partijgenooten ge heel onderschreven. Zij geven hun den moed om met vernieuwden aandrang bij den Raad te komen om in deze behoefte, welke zich ook op de Leeuwarder scholen in groote mate openbaart, wat ruimer te voor zien als tot nu toe geschiedde. Vandaar dan ook een voorstel om den post te ver hoogen tot f 1000. Deze som is beslist noodig om het lichaam der arme kinderen in zoodanigen toestand te brengen dat het kind in staat is het onderwijs met vrucht te volgen. Klompen zijn alleen niet voldoende en het voorstel tot verhooging dient dan ook om Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid te stellen ook kleeding- stukken uit te reiken. De heer Burger is intusschen ter vergadering ver schenen. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Zandstra is voorgesteld volgno. 219 te verhoogen tot 1000. Dit voorstel wordt ondersteund. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met 14 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: de Jong, G. W. Koop- mans, Zandstra, Besuijen en Berghuis. Tegen de heerenBeucker Andreae, Kransen, J. Koopmans, Lautenbach, Hartelust, Haverschmidt, Wilhelmij, Menalda, Feitz, Schoondermark, van Messel, Komter, Oosterhoff en Burger. Volgno's. 219 222 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 228. Bijdrage in de kosten van schoolreisjes f 200.—. Hierbij komt in behandeling een adres van de afdeeling Leeuwarden e.o. van den Bond van Neder- landsche Onderwijzers om de kosten der schoolreisjes geheel uit de gemeentekas te betalen en daarom den post te verhoogen. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Jong wijst er op dat in de sectie door enkele leden op verhooging van dezen post is aangedrongen. In het rapport staat: „Verzekerd werd echter dat de „voorgestelde som voldoende is." Spreker nu heeft naar aanleiding daarvan een onderzoek ingesteld. Hierbij is het hem gebleken dat dit niet het geval is. Het uitgetrokken bedrag wordt alleen besteed voor de scholen 8—11. Het is spreker gebleken dat voor drie zeer bescheiden reisjes naar Harlingen, Boxum en Veenwouden, waarvan nog een deel te voet is afgelegd, voor 40 kinderen, 48.—noodig is. Hieruit blijkt dan dat, waar voor één klasse 48.noodig is, f 200.voor de vier armenscholen lang niet vol doende kan zijn. Bovendien heeft men de tusschen- scholen 1, 5, 6 en 7, die eigenlijk ook van dezen post moesten kunnen profiteeren. Nu zal men ook hier wijzen op het particulier initiatief en zeggen dat er maar gespaard moet worden. Spreker zou het echter met voorbeelden kunnen aantoonen, dat ook op deze tusschenscholen de kinderen, op grond van den financieelen toestand der ouders, niet kunnen sparen. Als het kind dit niet kan, gaat het niet mee, tenzij er op een andere wijze in wordt voor zien. Waar nu de onderwijzers van het nut der schoolreisjes overtuigd zijn, waar zij zeggen dat het kind meer leert door aanschouwing dan door een goede les, dekken zij zelf het tekort, dat ontstaat doordat er een of meer kinderen niet kunnen bijdragen. Dit is geen gezonde toestand. Wanneer toch de schoolreisjes in het belang zijn van het onderwijs moeten de onderwijzers niet voor de kosten opdraaien. Spreker meent dat daaruit blijkt dat de som van f 200.te laag is en dat de post wel met ƒ800. mag worden verhoogd. Men zou hiermee nog maar alleen reisjes in de buurt kunnen ondernemen, terwijl spreker het ook nuttig acht dat de kinderen eens kennis maken met een andere provincie. Hij zal even wel niet voorstellen den post te verhoogen tot 1000.maar den Raad in de gelegenheid stellen, blijk te geven van zijn goeden wil en stelt daarom verhooging voor tot 400. Dit is nu een zoo bescheiden voorstel dat de Raad er niet af kan het aan te nemen. Spreker hoopt dan ook dat het geen tegenstand zal ontmoeten, hoewel hij er bij voegt dat het zijn laatste voorstel niet zal zijn. De heer Schoondermark (wethouder) heeft goen lust telken jare over dezelfde onderwerpen te debat- teeren. Ten vorigen jare heeft spreker zijn denk beeld over deze kwestie duidelijk uiteengezet, zoodat dit den Raad bekend is, evenals spreker de opinie van den Raad kent.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 14