264 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910,
kon bestaan, bij het thans afgesloten zesjarig tijdperk
niet- verwijlen Het heeft mij in menig opzicht, ge
lijk de heer Haart de la Faille memoreerde, geen
onverdeeld geluk gebrachtmij is het leed des levens
niet gespaard en ook niet altijd vond ik in de ver
vulling van mijn taak, die voldoening, die, behalve
door het besef, dat men zijn plicht trachtte te doen,
toch ook gesmaakt kan worden door de waardeering
van anderen. Doch daarnaast herdenk ik dankbaar
het vele goede, dat ik uit God's hand ontving en
mag ik ook met diepe erkentelijkheid bogen op vele
bewijzen van vertrouwen van Uwe zijde, in het bij
zonder van vroegere en tegenwoordige wethouders,
ondervonden.
Ik wensch echter heden slechts het oog naar voren
en uitsluitend op de ook aan mijne zorg toevertrouwde
belangen te richten. En dan zie ik hoog boven
de nevelen van mijn persoonlijk belang en van mijne
persoonlijke gevoelens oprijzen het beeld dei-
stad, die wij besturen, eene stad die waard is, dat
men haar zijne beste krachten wijdt en die van ons
verwacht, dat wij haar de plaats zullen helpen ver
zekeren, waarop zij, niet alleen binnen de grenzen
van dit gewest, voor zich rechtmatig aanspraak maakt.
Ik doe, tot vervulling van die taak, nog eenmaal
weder een beroep op Üw aller eendrachtige samen
werking, ook een beroep op onderlinge waardeering
en onderling vertrouwen, hoezeer ook uiteen mogen
loopen de wegen, waarlangs ieder onzer meent het
zelfde ideaal, het welzijn en de eer onzer stad te
kunnen bereiken.
Daartoe geve God Zijn zegen over onzen arbeid
en beware Hij deze stad, want zoo de Heer de stad
niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.
5. missive van de commissie van toezicht op het
Lager Onderwijs, houdende aanbevelingen voor de
benoeming van twee leden dier commissie wegens
periodieke aftreding van de heeren dr. .J. C. Schreuder
en dr. W. A. Poort
le vacature: 1. Dr. J. C. Schreuder; 2. J. Ph.
Bruinwold Eiedel; 3. J. Leendertz;
2e vacature: 1. dr. W. A. Poort; 2. P. A. de
Rochefort; 3. J. H. Coolhaas.
Zal in eene volgendo vergadering worden behandeld;
6. als voren van het bestuur van het Nieuwe Stads
weeshuis, wegens periodieke aftreding van den heer
mr. W. A. van Sloterdijck en mevr. de wed. de Vries-
Losgert
le vacature: 1. dr. H. D. Verdam; 2. F. A.
van Valkenburg; 3. mr. A. Menalda;
2e vacature: 1. mevr. wed. M. M. L. de Vries
geboren Losgert; 2. mevr. S. van Sloterdijck ge
boren Jonkvrouw van Panhuijs en 3. mevr. J. B. van
Sminia geboren baronesse van Wolderen Rengers.
Is onder punt 7 reeds aan de orde gesteld
7. alsvoren van de commissie van toezicht op het
Middelbaar Onderwijs wegens periodieke aftreding
van den heer Jhr. F. E. P. Sandberg:
1. Jhr. F. E. P. Sandberg; 2. mr. J. H. Beucker
Andreae; 3. R. le Poole.
Is onder punt 8 reeds aan de orde gesteld
8. schrijven van den Burgemeester waarbij ten
vervolge op de vorige aanbieding ton behoeve van
het gemeente-archief alsnog worden aangeboden eon
tweetal photographische afbeeldingen van den sar-
cophaag der Prinses Amalia van Anhalt in de Stifts-
kirche te Diez.
Zal bij de betrekkelijke stukken worden gevoegd;
9. alsvoren van de heeren D. Harmens en H. P.
de Haan, houdende mededeeling dat zij de benoeming
tot lid der commissie voor het gemeentelijk Werk-
loozenfonds aannemen
10. schrijven van den heer H. F. Ferwerda waar-
j bij hij aanneemt de benoeming tot hoofd van ge
meenteschool no. 8
II. dat door Burgemeester en Wethouders bij
openbare aanbesteding is gegund:
a. do levering van 1010 M. geheele cementriolen
van verschillende afmetingen en 18 stuks verschillende
putten aan de Naamlooze Yennootschap Stoom-
cementsteen- en dakpannenfabriek „Drechterland" te
Hoorn, voor 1707.64;
b. de aanleg van straten op het als bouwterrein
uit te geven gardeniersland, gelegen aan de oostzijde
van Oldegalileën aan S. Verhoeve alhier, voor ƒ8749.
De mededeelingen 911 worden voor kennisgeving
aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan J. Goor, op verzoek met ingang van 1 Maart
a.s. eervol ontslagen als bevolkingsagent dezer ge
meente, een pensioen uit de gemeentekas te verleenen
ten bedrage van 467.
2. Alsvoren om de pachtsom voor de aan A. Benner
te Dordrecht afgestane standplaats voor een bioscoop
op het Wilhelminaplein gedurende de kermis in 1911,
van 1675.te verlagen tot f 1000.
Deze stukken zullen in eene volgende vergade
ring worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek der begrooting van het Nieuwe Stads- Weeshuis,
dienst 1911.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring der begrooting in ontvang en uitgaaf tot
een bedrag van 25395.—, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
2. Benoeming van een onderwijzer aan gemeente
school no. 4 (vacature F. Klijzing).
Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer
H. J. Westerhuis alhier.
De heer Baart de la Faille heeft intusschen de
vergadering verlaten.
3. Benoeming van twee Voogden der Stads-Armen-
kamer, wegens periodieke aftreding der heeren N. Ottema
en mr. J. A. Lucardie.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Jong zegt dat aan de orde is de be
noeming van bestuursleden van verschillende instel
lingen als Stads-Armenkamer, Bank van Leening.
Ziekenhuis en Nieuwe Stads-Weeshuis. Alvorens nu
tot de benoeming over te gaan wenscht spreker naar
aanleiding van de aanbevelingen een enkel woord te
spreken. Het is niet de eerste keer dat zulks gebeurt.
Door de sociaal-democraten in den Raad is er toch
meermalon op gewezen, dat niet alleen personen uit
de meergegoede kringen voor dergelijke betrekkingen
in aanmerking behooren te komen, maar dat ook
vooral mindergegoeden, flink ontwikkelde arbeiders
n.l. in die besturen zitting moeten nemen. Tot nog
toe is dit zonder resultaat geweest. De besturen der
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 255
instellingen en ook Burgemeester en Wethouders, die
sommige aanbevelingen aanvullen, gaan steeds door
de ontwikkelde arbeiders van die aanbevelingen te
weren. Ook thans is dit weer het geval. Men breekt,
om het zoo eens te zeggen, den nek over de meesters
in de rechten. Spreker heeft ze geteld en hij kwam
tot een getal van elf. Dit is een gek getal, maar in
dit geval is het geheol op zijn plaats. Het is nog
erger dan een gek geval en n.l. een bewijs, dat zij,
die de aanbeveling maakten of aanvulden, niet te
vinden zijn om gelijk recht te doen aan alle burgers.
Wanneer men de zaak onbevooroordeeld bekijkt, kan
het niet anders of men moet tot de conclusie komen
dat in de eerste plaats de flinke ontwikkelde arbei
ders de aangewezen menschen zijn voor het bekleeden
van dergelijke functies. De verschillende iustellingen
toch raken het arbeidersleven. Wie nu is het best
met alle onderdeelen van dat leven op de hoogte
De flink ontwikkelde arbeiders zelf. Men zal niet
willen beweren dat meesters in de rechten of adelijke
dames daar beter over kunnen oordeelen. Blijkbaar
zijn de besturen der instellingen en Burgemeester en
Wethouders niet onbevooroordeeld en willen zij de
macht in handen doen blijven van de meergegoede
ingezetenen in onze stad. Meermalen nu is dezelfde
opmerking reeds in dezen Raad gemaakt, maar spreker
kan niet nalaten nogmaals een ernstig protest te laten
hooren. Als uiting van dat protest zullen spreker en
zijne partijgenooten blanco stemmen, en hij hoopt
dat meerdere leden, die deze manier van handelen
tegen de borst stuit, dit voorbeeld zullen volgen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt overgegaan tot benoeming.
Voor de 1ste vacature zijn uitgebracht 18 stemmen,
te weten
Op den heer N. Ottema 13 stemmen, terwijl 5
briefjes in blanco zijn ingeleverd.
De heer N. Ottema is alzoo benoemd.
Voor de 2de vacature zijn uitgebracht 18 stemmen,
verdeeld als volgt
Op den heer mr. J. A. Lucardie 11 stemmen
de Boer 1 stem,
welke stem als niet voldoende een persoon aanwijzende
van onwaarde wordt verklaard, terwijl 6 briefjes in
blanco zijn ingeleverd.
De heer mr. J. A. Lucardie is alzoo benoemd.
4. Benoeming van een lid der commissie van admi
nistratie der Stads-Bank van Leening, wegens periodieke
aftreding van den heer A. Ottema.
Uitgebracht zijn 18 stemmen, te weten
op den heer A. Ottema 13 stemmen, terwijl 5
briefjes in blanco zijn ingeleverd.
De heer A. Ottoma is alzoo benoemd.
5. Benoeming van een lid der commissie van beheer
over het Stads-Ziekenhuis, wegens periodieke aftreding
van den heer H. O. 11'. Sprenger.
Uitgebracht zijn 19 stemmen, terwijl slechts 18
leden aan de stemming hebben deelgenomen.
De stemmen zijn uitgebracht als volgt
op den heer H. G. W. Sprenger 11 stemmen, terwijl
8 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
Daar de onregelmatigheid niet van invloed is ge
weest op den uitslag, is de heer H. G. W. Sprenger
benoemd.
6. Benoeming van een Voogd en eene Voogdes van
het Nieuwe Stads- Weeshuis, wegens periodieke aftreding
van den heer mr. W. A. van Sloterdijck en Mevr. de
wed. de VriesLosgert.
Uitgebracht zijn voor de benoeming van een voogd
18 stemmon, verdeeld als volgt
op den heer dr. H. D. Verdam 7 stemmen,
F. A. van Valkenburg 2
mr. A. Menalda 2
terwijl 7 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
De heer dr. H. D. Verdam is alzoo benoemd.
De heer Besuijen wenscht eene opmerking te maken
naar aanleiding der plaats gehad hebbende stemmin
gen. Die zijn geschied niet geheel in overeenstem
ming met het Reglement van Orde. De heeren
Lucardie en Sprenger zijn gekozen met 11 stemmen,
terwijl de overige briefjes in blanco zijn ingeleverd.
Nu luidt artikel 43
„De stemming is nietig, indien het getal geldige
„briefjes niet grooter is dan de helft van dat der
„leden van den Raad".
Wil dus de stemming niet nietig zijn, dan moeten
er 12 geldige stemmen zijn uitgebracht. De blanco
briefjes toch gelden niet mee, daar die bij de bepa
ling van de meerderheid als ongeldig worden weg
gelaten. In verband daarmede is de verkiezing van
de heeren Lucardie en Sprenger ongeldig.
De Voorzitter wijst er den heer Besuijen op, dat
de Raad zooeven de genoemde heeren als verkozen
heeft verklaard, zoodat daarop niet kan worden terug
gekomen. Bovendien is spreker het niet met den
heer Besuijen eens in diens opvatting van artikel 43
van het Reglement van Orde. De blanco briefjes
toch zijn geldige briefjes, maar zij worden bij de
bepaling van een meerderheid van onwaarde verklaard.
De heer G. W. Koopmans wijst er op dat de Voor
zitter zooeven bij de verkiezing van dr. H. D. Verdam
ook de blanco briefjes als ongeldig heeft afgetrokken.
De heer Besuijen doet opmerken dat het wel moeie-
lijk zal zijn om op de gevallen beslissingen ten op
zichte van de heeren Lucardie en Sprenger terug te
komen. Dit ligt echter ook niet in sprekers bedoe
ling. De fout ligt bij hem, maar de Raad zal er in
het vervolg rekening mee kunnen houden. Hij per
sisteert bij zijne meening dat er 12 stemmen moeten
zijn uitgebracht om een stemming geldig te doen
zijn. Het is met woorden spelen om te zeggen
blanco briefjes zijn geldig uitgebrachte stemmen, maar
bij een bepaling der meerderheid worden deze als
ongeldig afgetrokken. Wat is toch geldig In gewoon
Hollandsch beteekent dit: iets wat meetelt. Wanneer
iets niet meetelt, is het ongeldig. Spreker kan zich
beroepen op een feit, voorgevallen bij de verkiezing
van Gedeputeerde Staten. De Provinciale wet schrijft
voor (artikel 82)
„De stemming is nietig, indien het getal behoorlijk
„ingevulde briefjes niet grooter is, dan de helft van
„dat der leden van de vergadering". De stemming
is dus pas geldig als de helft van het aantal aanwe
zige leden aan de stemming heeft deelgenomen met
ingevulde briefjes en niet met blanco's. Bij de ver
kiezing van leden van Gedeputeerde Staten stemden
de liberalen den heer van der Zwaag, de sociaal
democraten deden dit niet, terwijl de rechterzijde
blanco stemde. Wanneer nu bij die gelegenheid niet
een anti-revolutionair op een ander lid van die partij
had gestemd, zou die stemming nietig zijn geweest.