'260 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag '2 November 1910.
een grief van dat het minimum-loon nog geen 10.
bedraagt. Zoolang dit niet het geval is zullen zij
hunne goedkeuring niet aan de begrooting hechten.
Spreker heeft eens van te voren medegedeeld dat
hij tegen de begroeting zou stemmen, wat hem eene
berisping van den Voorzitter bezorgde, die er op
wees dat spreker niet kon weten hoe het met de
loonen zoude gaan. Spreker wist dat echter wel,
omdat de loonen door het in wording zijnde werk
liedenreglement waren uitgeschakeld. Nu zal hij
anders handelen.
Spreker zal nog een poging wagen in het belang
der gemeentewerklieden. Wordt zijn desbetreffend
voorstel aangenomen, dan zal hij voor de begrooting
stemmen.
Het is van algemeone bekendheid dat de prijzen
van alle levensmiddelen gestegen zijn. Het spijt
spreker om zijn voorstel, dat er in dezen Raad zoo
weinig menschen zitten met kleine inkomens. Van
dezen toch verwacht hij steun, het schijnt dat men
eerst zelf armoede moet ondervinden of een beperkt
inkomen bezitten voor men ijverig voor loonsver-
hooging werkt. Het vloesch, de aardappelen, de
erwten, de boonen, de margarine, het brood en de
melk, al deze artikelen zijn vrij wat in prijs verhoogd
n.l. met meer dan 10 °/0. Nu zijn er particuliere
werkgevers die in deze de arbeiders tegemoet komen
door hun, zoolang die duurte bestaat, eene toe
slag te geven van 10 vari hun loon, om met
dezen toeslag weer op te houden zoodra de prijzen
weer normaal zijn. Spreker zou van gemeentewege
een dergelijken maatregel willen nemen en hij heeft
ook de eer voor te stellen,
„de Raad besluit:
aan alle gemeentewerklieden, wier loon beneden de
15.per weok is, een toeslag op het loon te geven
van 10 °/0 gedurende het dienstjaar 1911."
Wanneer dit voorstel wordt aangenomen heeft
spreker geen bezwaar om voor de begrooting te
stemmen.
Spreker wenscht nog een paar vragen te stellen
aan Burgemeester en Wethouders.
1. Zijn Burgemeester en Wethouders genegen om,
evenals vroeger, de loonstaten van de werklieden in
de begrooting op te nemen, en
2. Zouden zij niet geneigd zijn om nog meer dan
nu reeds geschiedt de overeenstemming te vermelden
van ontvang- en uitgaafposten?
3. Zijn Burgemeester en Wethouders van plan om
bij de in working-treding van het werkliedonreglement
de werklieden allen op het laagste loon van do loon-
klasse te plaatsen
Dit schijnt wel in de bedoeling te liggen, maar
zulks lag niet in die van den Raad. Spreker heeft
toch een staat gezien van de aschlui. Daarop komt
voor een aschman met 40 dienstjaren met een loon
van f 10.20 en een met 13 dienstjaren met f 10.20.
Dit is niet 's Raads bedoeling geweest. Burgemeester
en Wethouders hebben trouwens altijd beweerd dat
het loon verband moet houden met het aantal dienst
jaren. Dat moet ook geschieden volgens het Werk
liedenreglement. Spreker heeft ook niet anders ge
dacht of het loon zou worden vastgesteld zooals dit
in art. 36 is uiteengezet.
Ten slotte wenscht spreker nog iets in het midden
te brengen in verband met de ramp van de Leeu
warder stroocartonfabriek.
In Hepkema's courant komt het bericht voor dat
na 4 November niet meer wordt gewerkt. Het is
dus te voorzien dat er 140 arbeiders op de keien
komen. Zijn Burgemeester en Wethouders in ver
band daarmede al bezig om uit te zien of er niet
op een of andere wijze werk kan worden verschaft
om te voorkomen dat deze menschen tot volslagen
armoede geraken Zij zouden klaar zijn als de nood
op het nijpendst was. De post „Onvoorzien" zou
b.v. verhoogd kunnen worden. Spreker hoopt dat
Burgemeester en Wethouders zullen overwegen of
hier niets gedaan moet worden. Zij zullen misschien
werk kunnen verschaffen door het afbreken van krot
woningen en met hot oog daarop zou het wel over
weging verdienen den post „Onvoorzien" te verhoogen.
De heer Wilhelmij was tot zijn leedwezen verhinderd
de sectievergadering bij te wonen. Hij wil daarom
thans aan Burgemeester en Wethouders oen paar
vragen stellen.
In de eerste plaats deze hoe staat het met den
verbouw van het Stadhuis. Den 24 October 1905
werd het huis op het Gouverneursplein aangekocht
voor 8090.buiten de kosten, in verband met
dezen verbouw, terwijl den 27 December 1905 met
algemeene stemmen is besloten tot aankoop van het
huis in de St. Jacobstraat voor f 13000.Den 20
Februari 1906 werd op voorstel van Burgemeester
en Wethouders 1000.uitgetrokken voor een
tijdelijk opzichter-teekenaar, alweer in verband met
het verbouwingsplan. Was deze verbouwing destijds
al noodzakelijk, wanneer men de lokalen beziet waar
de ambtenaren tor secretarie zijn ondergebracht, komt
men tot de overtuiging, dat het thans nog nood
zakelijker is gewordon. In een dier lokalen zijn 6
afdeelingen ondergebracht n.l.Financiën, Armwezen,
Militie, Schoolgelden, Fabriekswetten en Drankwet.
Het is te begrijpen dat het onmogelijk is daar ge
regeld te werken, omdat er bijna aitijd publiek is.
Het andere bureau, waar de Algemoene Zaken en
de verkiezingen worden behandeld en waar tevens
de directeur dor begraafplaats zijn bureau houdt, is
niet beter. Ook daar zijn 7 of 8 ambtenaren aan
het werk. Het is dan ook zeer noodzakelijk dat daar
spoedig verandering komt.
Waar in den tegenwoordigen tijd zoo wordt ge
zorgd voor gezonde woningen, heeft de gemeente te
zorgen dat de secretarie-ambtenaren, die eens door
een lid der Eerste Kamer (zie Leeuwarder Courant
van 31 December 1909) de werkbijen der maatschappij
zijn genoemd, een behoorlijk onderdak hebben, te
meer omdat zij het grootste deel van hun leven op
het bureau doorbrengen.
In verband met een en ander vraagt spreker kan
van Burgemeester en Wethouders spoedig een plan
tot verbouwing worden tegemoetgezien
Nog wenscht spreker een opmerking te maken naar
aanleiding van het Maria Annastraatje. Dit straatje
is op sommige plaatsen slechts 2.25 M. breed en het
wordt bereden met wagens van 1.90 M. Het is dan
ook soms onmogelijk er door te komen. Dit is een
zeer lastige en gevaarlijke zaak voor de bewoners en
bovendien is het gevaarlijk met het oog op de nabij
heid van twee scholen, n.l. het Instituut Poutsma, dat
de uitgang vlak tegenover het genoemde straatje heeft
en de gemeenteschool op het Hofplein. Spreker zou
het gewenscht achten het passeeren van het Maria
Annastraatje met rijtuigen zooveel mogelijk te ver
bieden. Als hoofd der politie heeft spreker de aan
dacht van den Burgemeester op een en ander willen
vestigen.
De heer G. W. Koopmans dacht, toen de heer
Oosterhoff de uitdrukking bezigde, zoooven door den
heer Besuijen aangehaald, de wethouder stuurt een
taling uit om een eendvogel te vangen. De eend
is gekomen in het antwoord van den heer Besuijen
en dit antwoord zal de heeren wel voldoende zijn.
Spreker zal de politiek laten rusten. De Raad heeft
van den heer Besuijen reeds zooveel op dit gebied
gehoord en spreker gaat geheel mee met wat door
dat raadslid over het arbeidersleven is gezegd. Spre
Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 November 1910. 261
ker wenscht dit even te releveeren en zal over een
paar andere punten een enkel woord zeggen.
Wat de tramkwestie betreft, ten opzichte hiervan
leest spreker in de Memorie van Antwoord, dat
Burgemeester en Wethouders gaarne aan hun beleid
zagen overgelaten om uit te maken wanneer het gun
stige tijdstip zal zijn aangebroken om deze zaak aan
te pakken. Spreker wil dit ook gaarne aan het
Dagelijksch Bestuur over laten, omdat het aan goede
handen is toevertrouwd. Hij wil echter de aandacht
vestigen op het feit dat er door den Raad van
Bolsward eene commissie is benoemd om te onder
zoeken of het niet nog mogelijk is eene spoorver
binding tot stand te brengen tusschen Bolsward en
Sneek. Spreker meent dat dit in verband staat met
het plan-Bozum-Drachten-Groningen, met een zijlijn
naar Leeuwarden, dus het oude plan Leeuwarden-
Zuid-Oosthoek. Spreker is van dat plan een sterk
voorstander. Wanneer nu de Nederlandsche Tram
weg-Maatschappij doorgaat de belangen onzer stad
zoo laks te behandelen, zou spreker wel een balletje
willen opwerpen tot verbinding per spoor van Leeu
warden met den Zuid-Oosthoek van Friesland. De
tram-kwestie toch hangt spreker de keel uit.
In de sectie heeft spreker behandeld de kwestie
van het loten om de zitplaatsen van de raadsleden
en waar het aangenaam is dat de vrienden in de
politiek bij elkaar zitten, had spreker graag dat er
schikkingen werden getroffen om de verschillende
raadsfracties van rechts af te plaatsen in de volg
orde Katholieken, Antirevolutionairen, Sociaal-demo
craten, Vrijzinnig-democraten, Liberalen. Spreker
hoopt dat Burgemeester en Wethouders deze zaak
zullen overwegen en bij eene eventuëele herziening,
van het Reglement van Orde, de bespreking zullen
toelaten.
De aschland-kwestie kan straks wel worden be
handeld, zoodat spreker nu op een ander chapitro
komt, n.l. de salarieering der Wethouders. Spreker
is in beginsel voor verhooging, omdat hij weet dat
de functie van Wethouder niet wordt gesalarieerd
in verhouding tot het werk
De Voorzitter interrumpeert den heer G. W. Koop-
mans en geeft dezen in overweging dit punt te be
handelen bij volgnummer 90 der begrooting.
De heer G. W. Koopmans zegt dat hij dit met
pleizier zal doen. Hij heeft echter deze kwestie aan
geroerd, omdat ze ook in de algemeone beschouwingen
van de Memorie van Antwoord is aangehaald.
Spreker wenscht dan ten slotte nog een enkel woord
te wijden aan de veemarkt. Dit is ook een soort
tramkwestie. Jarenlang heeft spreker al op uitbrei
ding en op de instelling van een veemarkt-commissie
aangedrongen. Het is overbekend dat de markt,
zooals die nu is, noch aan de menschen, noch aan
het veo eene behoorlijke staanplaats biedt. Dit is
toch zeker wenschelijk, want de kooplieden toch
maken de markt rendabel. De toestand is treurig.
Burgemeester en Wethouders hebben zoo zeggen
zij een plan, maar het is een duur plan. Spreker
heeft gezegd, kom er mee voor den dag, al kost het
een ton, maar kom dan toch met een voorstel, dan
kunnen wij dat eens bezien. Burgemeester en Wet
houders hebben gezegd gaarne eerst te willen weten
welke richting de Raad zoowat uit wil. Aan de
duurte van het plan wordt de geheele zaak opgehangen.
Burgemeester en Wethouders durven er niet mee voor
don dag te komen. Spreker vraagtmoet dit uit
breidingsplan zoo duur worden. Er behoeft geen
zolder op zooals op de school van het Vliet. De
sociaal-democraten kunnen dus wel meegaan. Hier is
geen luxe noodig want de geheele uitbreiding kan
bestaan in de verplaatsing van hekken. Als dat niet
goedkooper kan gebeuren dan voor 40 a 50 mille,
zooals spreker heeft vernomen, loopt het de spuigaten
uit. Burgemeester en Wethouders zitten tusschen den
Raad en de ambtenaren. Burgemeester en Wethouders
moeten maar met de plannen komen, dan kan de Raad
altijd nog wel wat beknibbelen. Spreker meent echter
dat hij voor 15 a 20 mille een uitbreiding zal kunnen
bewerkstelligen die voldoende is.
Hij zal dan ook de volgende motie voorstellen
„De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders
zoo spoedig mogelijk aan te bieden de stukken be-
noodigd voor de uitbreiding van de veemarkt tot en
met de Huidenmarkt."
Bij volgno. 271 hoopt spreker evenwel op deze
kwestie terug te komen.
De heer Burger is intusschen ter vergadering
verschenen.
De heer Beekhuis doet opmerken dat de Commissie
van Rapporteurs als zoodanig geen termen vindt om
deel te nemen aan de algemeene beraadslagingen.
Persoonlijk wil spreker echter een punt ter sprake
brengen, n.l. de tramkwestie. Spreker geeft toe dat
het niet doenlijk is Burgemeester en Wethouders te
verzoeken om binnen een bepaalden tijd stappen te
doen. Spreker gelooft echter dat, waar de zaak van
zoo dringenden aard is, en enkelen hem do ontstane
vertraging wijten, de vraag te mogen stellen of er
niet eenig antwoord zou kunnen zijn gegeven op de
vraag in de sectie gedaan. Burgemeester en Wet
houders zeggen wel dat zij zich, zoodra de omstan
digheden dit geraden maken, met de Directie der
Nederlandsche Tramweg-Maatschappij in verbinding-
zullen stellen. Uit dit antwoord moet men de con
clusie trekken, dat de omstandigheden nu niet van
dien aard zouden zijn dat stappen kunnen worden
gedaan. Spreker meent dat de Raad wel zou mogen
weten waarom niet. Het komt hem toch voor dat
morgen aan den dag aan de Nederlandsche Tramweg-
Maatschappij zoude kunnen worden gevraagd waar
blijven de nadere plannen?
Spreker dringt ernstig op spoed aan.
De heer Komter (wethouder) wijst er op dat do
eigenlijke financiën bij de algemeene beraadslagingen
geen hoofdonderwerp van bespreking hebben uitge
maakt, zoodat spreker daarover weinig behoeft te
zeggen. De heer Besuijen heeft gesproken over de
belastingen in verband met den gasprijs. Spreker is
van oordeel dat er op het oogenblik een vrij goede
verhouding tusschen deze beide bestaat. Als men
toch nagaat welke groote bedrijfswinsten in andere
steden b.v. in den Haag en Amsterdam ten goede
komen aan de begrooting, dan moet men erkennen
dat onze gemeente zich in dit opzicht al zeer be
scheiden houdt.
Ook heeft de heer Besuijen over werkeloosheid
gesproken, mede in verband met de waarschijnlijkheid,
dat de cartonfabriek voorloopig gesloten zal worden.
Hierop meent spreker, kan alleen worden geantwoord,
dat, ofschoon omtrent de fabriek nog geen beslissing
is genomen, de Arbeidsbeurs naar spreker vernam,
reeds met goed gevolg bezig is voor deze menschen
werk te zoeken. Van de 130 volwassen werklieden,
zijn reeds een 30-tal elders geplaatst. Dan is voor
een dag of acht door de gemeente aanbesteed het
leggen van straten en riolen op het gardeniersland
aan Oldegalileën, vroeger verhuurd aan Ritman. Dit
werk zal 10000.kosten en de werklieden ton
goede komen. Wat het afbreken van krotten betreft,
de gemeente is geen eigenares van dat soort wonin
gen en bovendien zal dat ook weinig werk verschaf
fen. Spreker kan nog mededeelen dat Burgemeester
en Wethouders zich beijveren om zoo spoedig moge-