Vergadering van Dinsdag 28 Februari 1911.
d. aan te vullen de verordening omtrent het ver-
leenen van pensioen aan ambtenaren, bedienden en
werklieden, die hunne betrekking in dienst der ge
meente of van gemeentelijke instellingen hebben aan
vaard na den 1 Juli 1899waartoe wordt vast
gesteld het besluit volgens ontwerp II van het
voorstel.
20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Februari 1911.
De artikelen 57 en daarna de verordening in haar
geheel worden met algemeene stemmen vastgesteld.
De onderdeelen c en d van het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders worden met algemeene
stemmen vastgesteld, zoodat is besloten
c. ten opzichte van het voorstel van den heer
Baart de la Faille van 2 November 1910 betreffende
de verhooging van het salaris van den keurmeester
van den gemeentelijken keuringsdienst over te gaan
tot de orde van den dag
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Februari 1911. 21
Tegenwoordig eerst 20, later 21 leden, te weten de
heeren: Beucker Andrcae, de Jong, Oosterhoff, Fransen,
Zandstra, G. W. Koopmans, J. Koopmans, Lauten-
bach, van Messel, Schoondermark, Feddema, Haver-
schmidt, Berghuis, Tijsma, Feitz, Burger, Wilhelmij:
Menalda, Komter en Baart de la Faille.
Later de heer Hartelust.
Afwezig met kennisgeving de heeren: Beekhuis en
CJ O O
Besuijen.
Voorzitter: de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester.
I. De notulen der op Dinsdag 14 Februari 1.1.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd:
a. het 4e suppletoir kohier van den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1910
Ik de raadsbesluiten dd. 14 Februari 1.1. tot aankoop
van een strook water sectie G no. 87(32, van C. W.
Finke en tot verhuring van de bovenwoning Bij de
Put no. 17 aan P. Dekema J.Bz.
Wordt voor kennisgeving aangenomen
2. resolutie van Gedeputeerde Staten houdende
uitnoodiging om in verband met de uitkomsten dei-
laatste algemeene tienjaarlijkscho volksstelling hen
te dienen van advies omtrent de eventueele nieuwe
regeling van de verdeeling dezer gemeente in kies
districten en het getal der in elk kiesdistrict te kiezen
leden van den gemeenteraad.
Wordt bij punt 13 dor agenda aan de orde gesteld
3. dankbetuiging van mej. L. G. Reddingius, op
verzoek eervol ontslagen als leerares aan de school
van Middelbaar Onderwijs voor meisjes, voor het
haar toegekend pensioen
4. alsvoren van J. de Vries voor de hem als keur
meester bij den gemeentelijken keuringsdienst toege
kende verhooging van salaris.
De mededeelingen 3 en 4 worden voor kennisgeving
aangenomen
5. verslag van den toestand van het Gymnasium
over 1910.
Zal gedurende eenigen tijd voor de leden ter visie
worden gelegd
ti. adres van het bestuur der schippersvereeniging
,.Met Moed Vooruit" om meer dan thans aan de
schipperij gelegenheid te verschaffen versch drinkwater
te bekomen a 10 cent per week of 1 cent per emmer.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders ten fine van afdoening
7. alsvoren van het bestuur van de Gereformeerde
Vereeniging voor Drankbestrijding in Friesland om de
wenschelijkheid te overwegen aan de Regeering te
verzoeken voor deze gemeente eene commissie in te
stellen als bedoeld bij artikel 49 der Drankwet.
Onder verwijzing naar het voorstel van Burge
meester en Wethouders van 8 Juni 1907 en het be
sluit van den Raad van 9 Juli 1907 no. 180R/93 wordt
voorgesteld afwijzend op het verzoek te beschikken
Do heer de Jong kan niet meegaan met het voor
stel van Burgemeester en Wethouders om zoo maar
afwijzend op het adres te beschikken, waar de mo
tieven en daar wordt naar verwezen geen
andere zijn dan dat in 1907 op een dergelijk adres
eveneens afwijzend is beschikt.
In 't algemeen is het geen sterk argument, omdat
het vroeger geweigerd is, weigeren we het thans
weer.
De samenstelling van den Raad is veranderd en al
was dit niet het geval, dan nog zouden de raadsleden
anders over de zaak kunnen denken. Dit gebeurt
wel met meer zaken.
Om een voorbeeld te noemen wijst spreker op het
feit dat de meerderheid van den Raad tot voor enkele
jaren tegenstander was van het verleenen van subsidie
aan drankbestrijders-vereenigingen. Eerst waren er
wettelijke bezwaren, later was het geen speciaal ge
meentebelang. Al deze bezwaren zijn vervallen en
nu prijkt er een post, al is het een kleintje, op de
begrooting voor subsidie aan die vereenigingen.
Spreker is van oordeel dat het instellen van eene
commissie als bedoeld in art. 49 der Drankwet een
zaak is van eenig belang. Men kan zeggen dat de
Drankwet hier goed wordt nageleefd en dat het hier
goed gaat, maar het is een zeer moeilijk te begrijpen
wet, een wet die men wel zou kunnen vergelijken
met een doolhof.
Wanneer men eene speciale commissie heeft uit de
burgerij, dan zal deze er speciale studie van maken
en op de hoogte komen.
Deze commissie zou dan tengevolge daarvan aan
de overheid tal van wenschelijkheden kenbaar kunnen
maken en zij zou op deze manier goed werken voor
de drankbestrijding.
Spreker zou gaarne zien dat op dit voorstel door
Burgemeester en Wethouders prae-advies werd uitge
bracht.
De Voorzitter doet opmerken dat bij het adres
opzettelijk ook voor den Raad ter visie werd gelegd
het prae-advies dat Burgemeester en Wethouders in
het jaar 1907 op soortgelijk verzoek hebben uitge
bracht, opdat de leden daaruit de conclusie zouden
kunnen trekken, dat men aan deze zijde nog staat
op hetzelfde standpunt van toen. Aan dat prae-advios
kan spreker zich dus namens Burgemeester en Wet
houders refereeren.
Neemt men nu aan dat bij enkele leden van den
Raad thans eene andere meening ten opzichte van
de onderwerpelijke zaak heerscht, zoodat men niet
op het verzoek afwijzend wenscht beschikt te zien,
dan hebben die leden slechts tegen sprekers voorstel
te stemmen. Want door prae-advies te vragen, ge
lijk de heer de Jong beoogt, bereikt men toch niets
meer dan men thans reeds bezit, n.l. een voorstel om
afwijzend te beschikken op gronden die reeds nu,
gelijk in 1907, aan den Raad bekend zijn gemaakt.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt aangenomen met 15 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heerenBeucker Andreae, Oostei-
lioff. Fransen. J. Koopmans, v. Messel. Schoonder
mark, Feddema, Haverschmidt, Berghuis, Feitz, Burger,
Wilhelmij, Menalda, Komter en Baart de la Faille.
Tegen de heeren: de Jong, Zandstra, G. W. Koop
mans, Lautenbach en Tijsma.
8. alsvoren van mej. B. de Boer wed. Pitstra, om
restitutie van door haar echtgenoot volgens hare
meening te veel betaalde grondpacht tot een gezamen
lijk bedrag van f 11.20.
9. adres van het bestuur der Coöperatieve Productie
en Verbruiksvereeniging „Excelsior" alhier om ver
gunning tot het maken en hebben van drie inritten
in het trottoir vóór haar gebouw aan de Groninger
straat.
De stukken 8 en 9 worden in handen gesteld van
Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies;
10. dat de heer K. Swieringa te Kropswolde, onder
no. 1 geplaatst op de voordracht voor onderwijzer