38 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1911.
Dat Burgemeester en Wethouders het overbodig
vinden is een kwestie van appreciatie, de arbeiders
zelf, de betrokkenen dus, vinden het niet overbodig.
De heeren Baart de la Faille en Feddema zijn
inmiddels ter vergadering verschenen.
De Voorzitter doet den heer Besuijen opmerken dat
hij met overbodig bedoelde, dat het aanvullen van
het Werkliedenreglement te dezer zake door Burge
meester en Wethouders overbodig wordt geacht.
Naar aanleiding van het door den heer Besuijen in
laatsten termijn gesprokene moet spreker er de aan
dacht op vestigen dat artikel 26, dat over verlof
handelt, begint met
„Behalve in de in het vierde lid van artikel 1638c
„van het Burgerlijk Wetboek en in andere, ter be-
„oordeeling van Burgemeester en Wethouders, zeer bij
zondere omstandigheden, alsmede bij opkomst voor
„herhalingsoefeningen bij de militie of Landweer" enz.
Hieruit blijkt duidelijk dat do Raad de kwestie
van de buitengewone omstandigheden onder de oogen
heeft gezien. Spreker herinnert zich nog dat bij de
feestdagen ter sprake is geweest een voorstel om den
1 Meidag voor alle werklieden als een feestdag aan
te merken. Dit voorstel is verworpen.
De heer Fransen kan met het le deel van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan,
omdat bij de behandeling van het Werkliedenregle
ment is gezegd dat de erkenning alleen gold de or
ganisatie van de werklieden in dienst der gemeente
Leeuwarden en men daarbij duidelijk heeft laten uit
komen dat de Bond hiervan is uitgesloten. Wat
echter het tweede gedeelte van het voorstel betreft
De Voorzitter interrumpeert den heer Fransen en
wijst dezen er op dat het beter is om eerst het
eerste deel van het voorstel af te handelen. Daarna
zal spreker den heer Fransen over het tweede ge
deelte het woord verleenen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het eerste gedeelte van het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt aangenomen met 16
tegen 3 stemmen.
Vóór stemmen de heerenFransen, Berghuis,
Beucker Andreae, Lautenbach, Feitz, Oosterhoff, G.
W. Koopmans, Wilhelmij, Komter, Schoondermark,
Tijsma, Burger, Menalda, Haverschmidt, Baart de la
Faille en Feddema.
Tegen do heeren de Jong, Zandstra en Besuijen.
Aan de orde is het tweede gedeelte van het voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen kan zich niet met dit gedeelte
van het voorstel vereenigen. Bij de behandeling der
begrooting voor 1911 heeft spreker er op gewezen
dat het schaftlokaal, het mag dien naam eigenlijk niet
eens dragen, op het aschland er treurig uitziet en
dat het verschil met dat aan de gasfabriek enorm
groot is. De Wethouder Oosterhoff heeft spreker
toen toegezegd dat er de aandacht aan zoude worden
geschonken.
Spreker heeft er toen op gewezen dat men in deze
met f 200.al heel veel kon verbeteren. Nu echter
wordt gezegd dat er op zal worden gelet wanneer
het aschland verplaatst wordt. Dit kan echter nog
wel eenige jaren duren en spreker is er tegen dat
de verbetering van het schaftlokaal zoolang zal worden
uitgesteld.
De heer Besuijen kan zich wel met het door den
heer Fransen gesprokene vereenigen en meent dat de
Raad van Burgemeester en Wethouders wel de toe
zegging zal kunnen krijgen dat in den ergsten misstand
zal worden voorzien. Wanneer de verbetering van
het schaftlokaal slechts 200.eischt, is het eene
verbetering, die zich zelf betaalt.
De heer Oosterhoff (wethouder) doet opmerken dat
de mededeeling bij de begrooting gedaan niet de
belofte tot onmiddellijke verbetering in zich sloot.
Wanneer het aschland echter niet verplaatst wordt,
zal er ook verandering moeten worden gebracht, in
het schaftlokaal. Om nu eerder, nu er van de plannen
der commissie nog niets bekend is, deze kwestie reeds
in het reine te brengen, zou spreker voorbarig willen
noemen. De heer Fransen zegt dat met 200.veel
kan worden verbeterd. Spreker is van oordeel dat
men met dit bedrag niet ver zal komon, want er
bestaat feitelijk geen schaftlokaal. Het is eene veranda
waar de werklieden tegen het ruwste weer eenigszins
beschut zijn. De behoefte aan een schaftlokaal bij
de reiniging is trouwens niet zoo groot als aan de
gasfabriek. Hier toch dient het bijna voor het voort
durend verblijf der stokers terwijl de aschlui er
hoogstens 1/% uurtje per dag vertoeven om een boterham
op te eten. Spreker twijfelt er ernstig aan of met
f 200.iets is te verbeteren en acht het raadzaam
te wachten tot er iets bekend is van de plannen dei-
commissie.
De hoer Fransen wijst er op dat op de begrooting
f 7000.— is uitgetrokken voor het maken van twee
groote loodsen op grond van het feit dat de ver
plaatsing van het aschland nog wel eenige jaren zou
duren, volgens het zeggen van Burgemeester en
Wethouders. De schaftloods die spreker op het oog
heeft is een houten hok. Wanneer men in dat hok
een vloer legt en do wanden met kraalschrooton
beschiet wordt er een dragolijk vertrekje van gemaakt.
De heer Baart de la Faille kan zich wel aansluiten
bij het denkbeeld van den heer Fransen. De heer
Oosterhoff heeft gemeend dat het niet wenschelijk is
onkosten te maken zoolang de kwestie van de ver
plaatsing van het aschland nog hangende is. Spreker
wenscht er echter op te wijzen dat het mandaat der
tegenwoordige commissie geheel anders is als dat van
de vroegere, aan welke commissie was opgedragen het
vraagstuk van de verplaatsing van het aschland te
bestudeeren. Waar deze commissie een volledig plan
aan de hand heeft gedaan, hetwelk de Raad niet
aannemelijk vond, acht spreker de verplaatsing niet
zoo heel waarschijnlijk.
Deze commissie heeft een meer uitgebreid mandaat
n.l. om de geheele kwestie van den afvoer van faecaliën
onder de oogen te zien. Spreker acht het dan ook
niet te veel gevergd de verbetering in het belang der
werklieden aan te brengen.
De heer Oosterhoff (wethouder) heeft den heer
Fransen hooren zeggen dat Burgemeester en Wethou
ders, door bij de begrooting groote bedragen aan te
vragen voor twee loodsen, het bewijs hebben geleverd
dat zij niet gelooven aan een spoedige verplaatsing
van het aschland. Een deel van het aangevraagde
bedrag is echter door den Raad niet gevoteerd, terwijl
een ander deel, dat wel is toegestaan bestemd is voor
het maken van eene inrichting, n.l. een sorteerloods,
die er bij de in werkingtreding van het Werklieden-
reglement moet komen. Burgemeester en Wethouders
zijn overigens omtrent het resultaat van de studie
der bedoelde commissie niet zoo pessimistisch gestemd
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1911. 39
als de heer Baart de la Faille. Zij hebben hoop
binnen niet te langen tijd iets van de commissie te
zullen hooren en willen zoolang deze zaak hangende
is zoo min mogelijk geld uitgeven.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het tweede gedeelte van het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt verworpen met 14
tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Beucker Androae, Ooster
hoff, Schoondermark, Komter en Haverschmidt.
Tegen de heerenFransen, Berghuis, de Jong,
Zandstra, Lautenbach, Besuijen, Feitz, G. W. Koop-
mans, Wilhelmij, Tijsma, Burger, Menalda, Baart de
la Faille en Feddema.
Wordt besloten hot sub b gedaan verzoek in handen
te stellen van Burgemeester en Wethouders ten fine
van prae-advies.
8. de rekening en verantwoording der commissie
van administratie dor Stads Bank van Leening,
dienst 1910.
In handen gesteld van eene commissie die reeds
den 22 November 1910 door don voorzittor is aan
gewezen en bestaat uit de heerenBaart de la
Faille, Boucker Andreae en J. Koopmans, om onder
zoek en rapport
9. adres van den heer J. H. Jonker te Wage-
ningen om raad en hulp voor een achterlijke dochter
van Wiebe Jaasma, in leven gaarder van de brug
gelden aan de Vorwersbrug.
Wordt voor kennisgeving aangepomen
10. verslag van Burgemeester en Wethouders van
hetgeen met betrekking tot verbetering der volks
huisvesting in de gemeente over 1910 is verricht.
Zal gedurende eenigen tijd voor de leden ter visie
worden gelegd
11. adressen van bestuursleden van de afdeeling
Leeuwarden van den Bond van Noderlandsche Onder
wijzers naar aanleiding van het in bijlage no. 5 afge
drukte voorstel om regelingen te willen treffen
a. waarbij de bezoldiging van het personeel aan
de herhalingsscholen tot die aan de burgeravondschool
in betero verhouding kome te staan dan bij aanneming
der voorgestelde wijziging het geval zal zijn en deze
regeling zou ingaan 1 October 1910;
b. waarin, naast invoering der periodieke verhoo
gingen, ook eene verhooging van het aanvangssalaris
der vakonderwijzeressen in de handwerken worde
opgenomen
c. waarbij het bezit der akte k worde beloond.
Zal bij de stukken worden gevoegd
12. adres van den heer A. K. Wassenaar, alhier,
houdende verzoek om hem de villa „Baens-Ein" na
12 November 1911 voor den tijd van 3y2 jaar in
huur af te staan tegen den tegenwoordigen huurprijs,
althans tegen geen hooger beding dan van f 425,
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies
13. adres van het Plaatselijk Drankweer-Comité
alhier, houdende verzoek om over te gaan tot het
aanbrengen van een afreken- en een schaftlokaal op
het terrein der veemarkt.
Zal bij de betrekkelijke stukken worden gevoegd
en behandeld.
IV. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan den onderwijzer van gemeenteschool no. 12, den
heer W. van der Laan, op zijn verzoek met ingang
van 1 Mei 1911 eervol ontslag te verleenen.
2. Alsvoren om aan mej. dr. B. J. Karsten op
haar verzoek met ingang van 1 Mei 1911 eervol
ontslag te verleenen als leerares in de natuur- en
scheikunde en kosmografie aan de Middelbare School
voor meisjes.
De stukken 1 en 2 zullen in eene volgende ver
gadering worden behandeld,
3. Alsvoren om aan H. Ras, wed. L. F. Antonides,
voor den tijd van drie jaren te verhuren het bleekveld
in het Bagijneklooster, kadastraal bekend sectie C
no. 631.
4. Aanbeveling voor de benoeming van eene tijde
lijke leerares in de wiskunde aan de Middelbare
School voor meisjes.
De stukken 3 en 4 hebben ter visie gelegen om
nog heden te worden behandeld
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan den onderwijzer van gemeenteschool no. 7, den
heer A. Venema, op zijn verzoek eervol ontslag te
verleenen mot ingang van 1 Mei 1911.
Zal in eene volgende vergadering worden behandeld.
6. Alsvoren om in beginsel te besluiten tot
reorganisatie van gemeenteschool no. 4
Ik het invoeren, aanvankelijk bij wijze van proef,
van een zovende leerjaar op de scholen, 1, 511
c. wijziging der schoolgeldheffing.
Zal als bijlage worden gedrukt, rondgezonden en
te zijner tijd worden behandeld.
7. Alsvoren om in hooger beroep te gaan van het
vonnis, door de Arrondissements-Rechtbank alhier in
de zaak van de firma Julius Oppenheims Bank te
Groningen tegen de gemeente gewezen.
Zal in eene volgende vergadering worden behandeld.
Y. Rapporten.
De heer Beucker Andreae rapporteert dat de reclame
commissie gereed is met een rapport over ingekomen
reclames en over reclames in hooger beroep over het
vorig dienstjaar. Spreker rapporteert verder dat het
onderzoek van het primitief kohier van den Hoofde-
lijken Omslag in de sectiën is afgeloopen, dat dit
rapport zoo goed als gereed is en dat tot rapporteurs
zijn benoemd de heeren G. W. Koopmans, J. Koopmans
en spreker. Spi'eker stelt voor do rapporten als ge
lezen te beschouwen en ze in eene volgende verga
dering in behandeling te nemen.
De Voorzitter stelt voor de mededeelingen van den
heer Beucker Andreae voor kennisgeving aan te
nemen en de rapporten en het kohier van den Hoofde-
lijken Omslag in eene volgende vergadering in be
handeling te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoemiru/ van eene tijdelijke leeraren in de wis
kunde aan de middelbare school voor meisjes.
De heer Burger zou gaarne eene kleine inlichting
erlangen. De tijdelijke benoeming geschiedt tenge
volge van de ongesteldheid van mej. ten Kate.
Spreker zou gaarne weten of er uitzicht bestaat dat
deze ongesteldheid lang zal duren of niet.
De heer Schoondermark zegt dat deze vraag moeilijk
is te beantwoorden. Wanneer men afgaat op de er
varing, zal de Raad er op moeten rekenen dat het
verlof langer zal duren dan den tijd waarvoor het
is aangevraagd. Mej. ten Kate is ziek. Verleden
jaar was zij ook ongesteld en deze ongesteldheid her
haalt zich thans. Burgemeester en Wethouders hebben