6 8 10 11 12 16 18 20 40 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Maart 1911. een bewijs van den dokter met een aanvraag om verlof tot een bepaalden datum, maar zij kunnen niet zeggen of dat verlof langer zal moeten duren. De ervaring heeft echter geleerd dat zulk een ziekte verlof in den regel moet worden verlengd. Wordt overgegaan tot de benoeming. Uitgebracht zijn 19 stemmen verdeeld als volgt op mej. J. Baron 11 stemmen, J. C. Bleeker 7 O. B. v. d. Weide 1 stem. Mej. J. Baron is alzoo benoemd. De Voorzitter stelt voor thans over te gaan tot de benoeming bedoeld onder punt 5 der agenda. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is 2. Benoeming van vier leden der Commissie voor het Stedelijk muziekkorps. Voor de eerste vacature zijn uitgebracht op deD heer mr. C. Beekhuis 18 stemmen, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. De heer mr. C. Beekhuis is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 19 stem men, te weten op den heer D. Lautenbach 18 stemmen, C. L. B. J. Feitz 1 stem. De heer D. Lautenbach is alzoo benoemd. Voor de derde vacature zijn uitgebracht 19 stemmen. Hiervan zijn uitgebracht op den heer mr. A. Menalda 16 stemmen, Z. S. Feddema 2 G. W. Koopmans 1 stem. De heer mr. A. Menalda is alzoo benoemd. Voor de vierde vacature zijn uitgebracht op den heer L. Zandstra 18 stemmen, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. De heer L. Zandstra is alzoo benoemd. 3. Regeling van de rangorde van zitting van de leden van den Raad. Deze wordt bij No. 1 de heer 2 3 n n 5 7 9 13 14 15 17 19 loting vastgesteld als volgt S. J. van Messel. Z. S. Feddema. C. L. B. J. Feitz. mr. J. W. Tijsma. G. W. Koopmans. N. T. Haverschmidt. mr. A. Burger. mr. A. Menalda. P. A. Wilhelmij. K. P. W. Besuijen. L. Zandstra. J. Koopmans. J. H. Berghuis. B. Hartelust. W. Fransen. H. Boucker Andreae. D. Lautenbach. dr. J. Baart de la Faille, mr. C. Beekhuis. L. de Jong. 4. Verdeeling van den Raad in sectiën. In de 1ste sectie nemen volgens het lot zitting de heeren L. Zandstra, D. Lautenbach, mr. A. Menalda, mr. A. Burger, J. Koopmans en C. L. B. J. Feitz. In de 2e sectie nemen zitting de heerenZ. S. Feddema, G. W. Koopmans, mr. J. W. Tijsma, L. de Jong, H. Beucker Andreae, K. P. W. Besuijen en P. A. Wilhelmij. In de 3e sectie nemen zitting de heeren mr. C. Beekhuis, N. T. Haverschmidt, S. J. van Messel, dr. J. Baart de la Faille, J. H. Berghuis, W. Fransen en B. Hartelust. Door het lot wordt beslist dat de heer .J. A. A. Schoondermark voorzitter der 2e sectie, de heer J. Oosterhoff voorzitter der 3e sectie wordt, zoodat dientengevolge de heer T. Komter in de le sectie zitting neemt. 5. Rapport der Commissie, heiast geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording der Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1910. De conclusie van het rapport, strekkende tot goed keuring der rekening en verantwoording, wordt met algemeene stemmen aangenomen. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan R. Ras, wed. L. F. Antonides voor den tijd van drie jaren te verhuren het bleekveld in het Ba gijneklooster, kadastraal hekend sectie C no. 631. Dit voorstel luidt als volgt Bij nevensgaand adres heeft de Wed. L. F. Anto nides, alhier, zich tot ons gewend met het verzoek het bleekveld in het Bagijneklooster, dat zij tot 12 Mei 1911 in huur hoeft tegen een jaarlijkseho som van ƒ2.met ingang van dien datum weder voor drie achtereenvolgende jaren op de thans geldende voor waarden van de gemeente te mogen huren. Waar er blijkens het mede hierbij gevoegd schrijven van den Directeur der gemeenteweiken en ook naar onze meening tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat, hebben wij de eer Uwer Ver gadering voor te stellen te besluiten aan R. Ras, wed. L. F. Antonides, alhier, met ingang van 12 Mei 1911 voor drie achtereenvolgende jaren te verhuren, met bepaling dat de huur geacht zal worden na het eindigen van den huurtijd stil zwijgend van jaar tot jaar verlengd te zijn, indien zij niet door een der partijen drie maanden tevoren wordt opgezegd, het bleekveld in het Bagijneklooster, kadastraal bekend sectie C no. 631, groot 33 centi aren, als erf, tegen een som van 2.'s jaars en verder op de voorwaarden, welke Burgemeester en Wethouders noodig zullen oordeelen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het verzoek van A. Benner te Dordrecht om hem te ontslaan van de pacht eener standplaats voor een bioscoop op het Wilhelminaplein gedurende de kermis in 1911. Dit prae-advies luidt als volgt Na het raadsbesluit van 22 November 1910, waarbij het verzoek van A. Benner, pachter nog voor dit jaar van een kermisstandplaats op het Wilhelmina plein voor een bioscoop, om gedeeltelijke kwijtschel ding van de pachtsom op grond van sinds door hem ondervonden concurrentie, niet werd ingewilligd, heeft hij zich opnieuw tot den Raad gewend. Onder over legging van een door een notaris geteekende verkla ring, die een uittreksel uit zijne boeken bevat en waaruit blijkt, dat de kermis alhier in 1909 voor hem een batig saldo van 362.775 en die van 1910 een nadeelig saldo van 1664.67 heeft opgeleverd, ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Maart 1911. 41 zoekt hij thans van de pacht voor 1911 te mogen worden ontslagen hij is bereid als schadevergoeding ten hoogste 500.aan de gemeente te geven. In het onzekere of, wordt hierop ingegaan, de bioscoopplaats dit jaar nog wel een gegadigde zal vinden, en de risico daarvan niet willende loopen, geven wij van onzen kant de voorkeur aan het denk beeld dat geleid heeft tot ons voorstel van 29 October 1910 en waarbij alleen, met behoud van de pacht, de vergoeding voor 1911 van 1675.op 1000. werd teruggebracht. En ook ten aanzien van de vraag of de billijkheid medebrengt dat adressant dezerzijds in zijn bezwaren tegemoet mag worden gekomen, staan wij nog op hetzelfde standpunt als waarvan evengenoemd voor stel blijk geeft. Naar aanleiding van het thans ingezonden adres, dat wellicht aan velen Uwer een ander inzicht in de zaak geeft dan den vorigen keer, geven wij U daarom nogmaals in overweging, met afwijzing van het bij dat adres gedaan verzoek, te besluiten zich bereid te verklaren, om, indien de omstandig heden, ter beoordeeling van Burgemeester en Wet houders, daartoe aanleiding blijven geven, de pacht som, ad 1675.—, door A. Benner te Dordrecht te betalen voor de standplaats van een bioscoop op het Wilhelminaplein gedurende de kermis van 1911, terug te brengen tot f 1000. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra kan zich best begrijpen, dat Bur gemeester en Wethouders terugkomen op hun voorstel van den vorigen keer en nu weer voorstellen de pacht te verlagen tot f 1000. Dit voorstel wordt natuurlijk in het belang der gemeente gedaan, maar daar wij niet alleen zijn leden van den Raad, doch ook mensch, meent spreker dat hier in de eerste plaats het menschelijk gevoel moet spreken. Spreker is daarom van oordeel dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet moet worden aange nomen en stelt voor Benner van de pacht te ontslaan. De Voorzitter wijst er den heer Zandstra op dat deze door tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen zijn doel kan bereiken. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om afwijzend op het verzoek te beschikken wordt aan genomen met 15 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heerenFransen, de Jong, Beucker Andreae, Lautenbach, Besuijen, Feitz, Ooster hoff,Komter, Schoondermark, Tijsma, Burger, Menalda, Haverschmidt, Baart de la Faille en Feddema. Tegen de heeren Berghuis, Zandstra en Wilhelmij. De heer G. W. Koopmans heeft aan deze stemming niet deelgenomen. Het tweede gedeelte van het voorstel van Bur gemeester en Wethouders wordt met algemeene stem men aangenomen. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor het opnieuw bewerken van den staat van openbare waterstaatswerken, niet in on derhoud of beheer hij het Rijk, de provincie of water schappen. Dit voorstel luidt als volgt Het provinciaal reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Fries land, niet in onderhoud of beheer bij het rijk, de provincie of bij waterschappen (prov. blad 1882 no. 33), schrijft de opmaking door het gemeentebestuur voor van staten, de omschrijving dier werken bevat tende. De primitieve staat dateert reeds van 1 Febru ari 1883 en herhaaldelijk is hij bij suppletoire staten gewijzigd. Toch is in verband met de geleidelijk doorgaande verandering, voornamelijk van het straten- net in de gemeente, een en ander niet meer geheel op de hoogte van den tijd en eischt eene algeheele vernieuwing. Den Directeur der Gemeentewerken is daartoe een opdracht verstrekt. Bij brief van 22 Februari 1.1. schrijft hij evenwel, dat hij met het hem ten dienste staand personeel alleen dit omvangrijke werk niet kan tot stand brengen, zoodat hij het wenschelijk acht, dat hem voldoend bekwame krachten ter zijde worden gesteld. De uitgaven hiervoor schat hij f 1200.met bijkomende kosten in het geheel f 1500.te zullen bedragen. Daar wij de totstandkoming van een geheel nieuwen staat noodzakelijk achten en met den Directeur van meening zijn, dat zijn personeel daarvoor tijdelijk zal dienen te worden versterkt, stellen wij U voor te besluiten Burgemeester en Wethouders een crediet te ver leenen van 1500.voor het doen vernieuwen van genoemden staat van openbare waterstaatswerken, daartoe op de loopende begrooting van uitgaven een nieuw volgno. 120a „Kosten van vernieuwing van den staat van openbare waterstaatswerken ƒ1500.—" aan te brengen en daartegenover volgno. 304 „On voorziene uitgaven" met gelijk bedrag te verlagen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor uitbreiding van de veemarkt en aanverwante werken (Bijlage no. 6). Hierbij komt in behandeling het adres van het Plaatselijk Drankweer-Comité. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer de Jong zegt, dat er naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders ter elfder ure een adres is ingekomen van het Drankweer- Comité om een schaft- en afrekenlokaal aan de vee markt. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is reeds eenige dagen bekend geweest en dus zou het adres wel eerder hebben kunnen komen. Het is spreker echter bekend, dat de drankbestrijders die het adres hebbbon ingezonden, niet vermoedden, dat de veemarkt kwestie reeds vandaag zoude worden behandeld. Van daar dat het adres ter elfder ure en de toelichting om half 12 of kwart voor 12 is ingekomen. Adressanten vragen een schaft- en een afrekenlokaal, omdat zij zulks een zaak van groot belang achten en zouden, wanneer er meer tijd ware geweest, adhaesie- betuigingen hebben kunnen krijgen van menschen en vereenigingen, die bij deze zaak betrokken zijn, b.v. van de Friesche Maatschappij van Landbouw en de vereeniging van veehandelaren. Spreker acht het ook een zaak van groot belang als de Raad kan beslissen dat er een schaft- en afrekenlokaal komt. Er is toch aan de veemarkt veel drankgebruik en dientengevolge veel drankellende. Zeer groot is de zorg voor het vee, voor de veedrijvers echter wordt niets gedaan. Er is een lokaal geweest, dat door de Friesche vereeniging tot exploitatie van schaft- en afrekenlokalen werd ge ëxploiteerd. Dit lokaal had eene zegenrijke werking. De veedrijvers, die meest Donderdagsavonds reeds

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 3