68 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1911. Wat de adressen van de ouders betreft, velen mogen ze geteekend hebben, spreker acht dit echter niet zoo belangrijk, daar de meesten zich geen rekenschap van de beteekenis zullen hebben gegeven. De ouders van de kinderen van school 4 zullen geteekend hebben uit vrees voor hooger schoolgeld, die van de kinderen der scholen 2 en 3 uit vrees, dat de klassen te groot zullen worden. De schoolgeldkwestie nu is wel te regelen. Wanneer school 4 niet wordt ingericht als 3e opleidingsschool, is het schoolgeld voor de scholen 2 en 3 wel zoo te regelen, dat de menschen met kleiner inkomen minder betalen. Zij betalen nu 22. voor school 4, terwijl voor de scholen 2 en 3 wordt voorgesteld ƒ30.ƒ40.— en ƒ50.te heffen. Er is echter geen bezwaar daar een klasse van ƒ20.- aan toe te voegen. De kwestie is dan ook alleen eene zaak van praktischen aard en niet van groote beginselen. Spreker wensclit den heer Haverschmidt eene opmerking te maken. Deze toch heeft zijn best gedaan den Raad volledig in te lichten. Ten aan zien van do zaak echter, waarop het naar sprekers meening vooral aankomt, scheept hij zijne medeleden af met de bewering het kan best, de klassen worden niet te groot, het zal eene groote besparing geven. De schoolcommissie heeft voor twee jaar uitvoerig betoogd dat er tegen eene combinatie der genoemde scholen geen bezwaar bestond. Wel zouden de beide scholen 2 en 3 een grooten toevloed van leerlingen krijgen, maar door eene eenigszins andere indeeling der lokalen zou dit best geregeld kunnen worden. Er zouden dan eenvoudig een paar parallelklassen meer komen. De vraag blijft echter of er dan niet andere moeilijkheden zullen rijzon, of men niet óf de klassen te groot zal moeten maken (grootere klas sen dan van 30 leerlingen zou spreker in geen geval willen), óf anders scholen zou krijgen van te groot aantal lokalen, en of in dit laatste geval werkelijk de verwachte bezuiniging zal worden verkregen. Spreker wacht omtrent dit een en ander nadere inlichting. Bij gebreke daarvan meent hij zich te moeten scharen aan do zijde van Burgemeester en Wethouders. Thans wil spreker terugkomen op de kwestie, die in de vorige vergadering even door hem is aange stipt. Of de opleiding voor de R.H.B.S. en het gym nasium zal worden verdeeld over twee of drie scholen, is eene kwestie van uitvoering. Veel belangrijker is de vraag van de splitsing der 7e klasse. Het zou spreker dan ook spijten als de Raad na de stemming over het voorstel-Haverschmidt en even- tueele verwerping daarvan zou meenen, dat daarmede feitelijk de voornaamste kwestie is tritgemaakt. Spreker kondigt dan ook nu reeds aan dat hij na verwerping- van het voorstel-Haverschmidt voornemens is een voorstel in te dienen om sub a van het voorstel van Burgemeester en Wethouders te lezen „tot reorganisatie van de school der tweede klasse a no. 4 in dier voege, dat het 7e leerjaar aansluit op de laagste klasse van Gymnasium en Hoogere Burger school". School 12, heeft, al heeft zij niet voldaan aan de verwachtingen, veel flinks en is een afgerond geheel. Ze heeft dit voor dat de 6e klasse van alle scholen regelrecht aansluit aan die inrichting van onderwijs. Daarop is dan ook het leerplan gebaseerd. Wanneer nu leerlingen uit de 7e klasse van school 4 gebracht zullen "worden in de 2e klasse van school 12, in plaats dat zij nit de 6e klasse van school 4 in de le komen van laatstgenoemde school, kan dit aan die school slechts afbreuk doen. Wanneer men volgens een afgerond systeem onderwijs geeft, moeten alle leer lingen van de le klasse beginnen. Er is dan ook slechts één bezwaar genoemd tegen het overgaan der leerlingon van de 6e klasse van school 4 en de le van school 12, nl. dit, dat zij wat te voel Fransch kennen. Spreker kan niet voelen en inzien dat zulks schaadt. Wie echter zijne kinderen wenscht te sturen naat school 12, dient ze eerst te laten schoolgaan op een der scholen 1 of 5 tot en met 11. Het volgen van andere wegen moet worden tegengegaan, vooral omdat het plan bestaat ook aan andere scholen een 7e leerjaar in te voeren. Wanneer het mogelijk is in de 2e klasse van school 12 te worden toegelaten, zullen de leer lingen uit de 7e klasse van al die scholen wellicht ook trachten op die wijze op school 12 te komen. Dit bespaart hun ouders schoolgeld. Spreker is van oordeel dat daarvoor moet worden gewaakt en dat er voor moet worden gezorgd, dat school 12 zoo goed mogelijk blijve. Spreker hoopt dan ook dat men het hun, die trachten langs den weg der 7e klasse der scholen in de 2e klasse van school 12 te komen, niet te gemakkelijk zal maken, omdat daardoor zal ontstaan onderbreking van het onderwijs. Die candidaten moeten ongenadig aan den tand worden gevoeld of zij met vrucht het onderwijs in de 2e klasse zullen kunnen volgen. Blijkt zulks niet het geval te zijn, dan moeten zij onverbiddelijk naar de eerste klasse worden verwezen. De Voorzitter geeft den leden in overweging om alles, wat onder a is voorgesteld, gelijk de heer Burger zulks heeft gedaan, in de algemeene beraad slagingen op te nemen. De heer de Jong wenscht een enkele opmerking te maken aan het adres van den heer Burger, die de adressen van de ouders niet zoo ernstig neemt. Hij heeft gezegd dat het op hem den indruk heeft gemaakt dat de ouders van leerlingen van school 4 bevreesd zijn dat zij meer moeten betalen, terwijl die van de kinderen der scholen 2 en 3 bang zijn voor te groote klassen. Spreker meent dat deze manier van handelen niet goed is in het algemeen, terwijl het in dit geval niet aaDgaat zich op deze wijze van ingekomen adressen af te maken. Spreker heeft voor zich de Memorie van Toelichting van het adres van de ouders der leerlingen van school 4. Hij leest daarin het volgende a. Door aanneming van het voorstel-Haverschmidt zou een school verdwijnen, die, niettegenstaande haar „minder uitgebreid" onderwijs, in de praktijk bewezen heeft hare leerlingen met volledig succes te kunnen voorbereiden voor Middelbaar- en Gymnasiaal onder wijs. Juist deze mindere uitgebreidheid was voor velen een reden hunne kinderen naar die inrichting te zenden, daar er toch van medisch-paedagogische zijde op gewezen is, dat het kind in zijn eerste leer jaren zoo weinig mogelijk belast moet worden. Op school 4 zijn de kinderen in de eerste jaren „gewoon leerling", terwijl zij eerst later bij gebleken aanleg, candidaatjes kunnen worden voor de Rijks Hoogere Burger School of Gymnasium. b. Bij aanneming van het voorstel-Haverschmidt c.s. zullen do leerlingen der hoogere klassen van school 4 waarschijnlijk in een lagere klasse van school 2 of 3 geplaatst worden, dan waarop zij volgens hunne algemeene ontwikkeling recht hebben, daar toch de leergangen van beide scholen (b.v. voor Fransch) niet parallel loopen. c. Voor vele ouders heeft de omstandigheid, dat jongens en meisjes in één klasse worden onderwezen, den doorslag gegeven om hunne kinderen naar deze school te zenden. Bij aanneming van het voorstel- Haverschmidt c.s. vervalt dit voordeel onherroepelijk voor hen, die hunne kinderen later naar Rijks Hoogere Burger School of Gymnasium willen zenden. Dit zijn tocli ernstige argumenten, zoodat het niet aangaat te zeggen, dat het adres is ingediend alleen uit vrees voor hooger schoolgeld. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1911. 69 Den heer Baart de la Faille doet het genoegen, dat hij de gelegenheid heeft gehad de kwestie nog eens te bestudeeren. Had het voorstel van Burgemeester en Wethouders reeds voor een groot deel sprekers sympathie, deze is door de bestudeering der ver schillende stukken en door vergelijking der beide stelsels versterkt. Hij is dan ook tot de conclusie gekomen dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders inderdaad het beste is, daar het onderwijs weer zal worden ingericht in den geest als het in 1902 was. Het komt spreker daarom voor dat het woord reorganisatie te groot, te afschrikwekkend is. Het voorstel toch beoogt voornamelijk de splitsing van het 7e leerjaar, en daarnaast, om het behoud van het karakter van school 4, zooals dat oorspronkelijk ontworpen is, te handhaven. In de vorige vergadering heeft de wethouder reeds met nadruk verklaard, dat toepassing van het tegenovergesteld plan het onderwijs omlaag zou halen en dat het verdwijnen van school 4 een ramp zoude zijn voor het onderwijs. Dit is duidelijk gevoeld door de ouders der leerlingen van scholen 4, 2 en 3. Voor spreker zijn die adressen dan ook zeer welsprekend. De ouders van leerlingen van school 4 hebben, zooals de heer de Jong reeds terecht opmerkte, andere argumenten dan alleen financieële te berde gebracht, terwijl de ouders van leerlingen van school 2 er op hebben gewezen, dat het onderwijs door fusie minder zou worden. Hiertegenover staat het voorstel-Haverschmidt, dat spreker niet anders kan qualificeeren dan als een utiliteits- voorstel. Een van de voornaamste motieven ervan is dat door de fusie tusschen de scholen 4, 2 en 3 ruimte komt voor scholen der 2e klasse b. Wanneer het echter mettertijd noodig blijkt dat er een school 2e klasse b bijkomt of dat zoo'n school moet worden vergroot, zal dit wel geschieden, want dat staat reeds jaren op het program. School 5 wacht al jaren op uitbreiding en dit zal moeten gebeuren echter niet door eene andere school omlaag te halen. In hoofdzaak gaat spreker mee met het betoog van den heer Burger. Spreker is het dus met Burgemeester en Wethouders eens op ééne uitzondering na. Hij acht de splitsing van het 7e leerjaar evenals de heeren Burger en Haverschmidt een onding. Wat is nu echter eenvoudiger dan dat Burgemeester en Wethouders de concessie doen, welke is belichaamd in het voorstel- Burger, n.l. de toezegging te geven dat de kinderen uit het 6e leerjaar van school 4 zullen overgaan naar school 12, terwijl de 7e klasse dient voor opleiding voor de Rijks Hoogere Burger School en het gymnasium of desnoods als eindklasse De heer Berghuis weifelde, toen hij uit de vorige vergadering huiswaarts ging. Het voorstel-Haverschmidt lachte hem toe. Hij is den heer Haverschmidt dan ook dankbaar voor de nadere toelichting, maar die toelichting zal de oorzaak zijn, dat de geachte voor steller het zelf laat kelderen. De heer Haverschmidt toch geeft toe dat aanneming van zijn voorstel ten gevolge zal hebben, dat er billijkheidshalve maatregelen moeten worden getroffen ten opzichte van de thans aanwezige leerlingen, het schoolgeld, de overbevolking enz. Dit zal dus eerst moeten geschieden. Zonder van den kant van Burgemeester en Wethouders of van den voorsteller van het amendement zekerheid te hobben verkregen voor die billijkheidsmaatregelon, zal spreker tegen het amendement stemmen, te meer waar spreker geen zekerheid heeft, dat de kinderen hetzelfde onderwijs zullen ontvangen als tot nu toe. Spreker is bovendien een voorstander van gemengd onderwijs. Wat betreft het voorstel van de heeren Burger en Hartelust, spreker zal zich daarmede vereenigen, tenzij hom wordt aangetoond dat de behoefte aan eene aansluiting aan de 2e klasse van school 12 werkelijk bestaat, of wel dat het eigenaardig onderwijs aan school 4 aansluiting aan de le klasse van school 12 onmogelijk maakt van uit de 6e klasse. De heer Hartelust zou het overbodig achten het woord te vragen, wanneer hij niet als mede-onder teekenaar van het voorstel-Burger eenigszins nader wenschte te preciseeren hoe hij prijs stelt op het verdwijnen der opleiding voor de 2e klasse van school 12. Hij kan zich niet begrijpen dat onderwijzers van school 4 het recht hebben leerlingen op te leiden voor do tweede klasse van school 12 met voorbijgang van hen, die daarvoor op school 12 zijn aangewezen. Deze eersten toch kunnen zoodanig onderwijs geven dat het geheel in strijd is met de inzichten van de onderwijzers aan school 12 en een dergelijke tegen werking kan nooit goede vruchten dragen. Spreker stelt er prijs op inlichtingen van den wethouder te ontvangen, waardoor zijn vrees misschien zal kunnen verdwijnen. De heer Zandstra is van oordeel dat bij deze kwestie te veel overhoop wordt gehaald. Wil men, op het standpunt van een deel der schoolcommissie staande, school 4 opheffen, dan mag zeker de vraag gesteld, waarom dan ook niet de scholen 2 en 3. Raadpleegt men toch het werk van dr. Bos over onze volksopleiding, dan legt deze er den nadruk op, hoe de opleiding voor de Rijks Hoogere Burgerschool en het Gymnasium de lagere school drukt en hoe noodzakelijk het is die opleiding over te brengen naar de Rijks Hoogere Burger School zelve, door daar eene voorbereidingsklasse op te richten, waar ieder kan worden toegelaten, die de lagere school met vrucht heeft doorloopen. Zoolang aan de Rijks Hoogere Burgerschool die opleidingsschool nog niet bestaat, hebben wij meer uitgebreid lager onderwijs noodig, zooals op de scholen 2 en 3 en nog beter, met het oog op de coëducatie, waaraan dr. Bos groote waarde toekent, zooals het aan school 4 wordt ge geven. De zaak wordt echter veel te breed uitgemeten. Als men aan school 4 komt, ziet men, dat men in het laatste leerjaar twee klassen heeft, een toestand die doet denken aan die, welke op dorpsscholen voorkomt. Met eene kleine wijziging kan hier eene groote ver betering worden aangebracht. Spreker vindt de zaak dan ook zoo eenvoudig mogelijk Bovendien zijn Burgemeester en Wethouders niet over één nacht ijs gegaan. Zij hebben mannen geraadpleegd, die op onderwijsgebied geen kwajongens zijn. Spreker is daarom van oordeel dat hun voorstel moet worden aangenomen. De heer Schoondermark gelooft het verstandigst te doen met de raadsleden 10 jaren terug te gaan. Hoe was de toestand toen, hoe is die nu en hoe moet die worden? Vóór 10 jaar had men gewone lagere scholen, kostelooze en waarvoor betaald werd, twee opleidings scholen voor Middelbaar en Hooger Onderwijs, een Burgerdag- en avondschool en daartusschen prijkte school 4 met haar afzonderlijk karakter. Deze school had zooveel reden van bestaan, omdat zij voor de leerlin gen ettelijke voordeelen opleverde, die de andere scholen, juist tengevolge van haar karakter, misten. De school had n.l. dit voor, dat de beroepskeuze zoo laat mogelijk kon worden gedaan. Het was een school voor den middenstand en voor den kleinen burger. Zij leverde leerlingen af aan de Rijks Hoogere Burger School, het Gymnasium, de Rijksnormaalschool, de Burger dag- en avondschool en de Ambachtsschool. Dit karakter bezat geon der andere scholen. Ook was school 4 een school voor eindonderwijs, tengevolge

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 7