70 Verslag van cle handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1911.
van den 9-jarigen cursus. De gelegenheid bestond
'ook voor den kleinen burger, die zijne kindereu had
gedaan op een der scholen der 2e klasse b, om als hij
in de gelegenheid was hun iets meer te laten leeren,
ze van deze school over te brengen in het 3e of 4e
leerjaar van school 4. Destijds hadden de gewone
lagere scholen een 7e leerjaar.
Wat gebeurde er toen? De Burgerdagschool moest
verdwijnen, maar volgens artikel 14 der wet op het
Middelbaar Onderwijs moest er een andere inrichting
van onderwijs voor in de plaats komen. Toen heeft
de Raad besloten van de prachtschool 4 den kop af
te nemen en school 12 te stichten met opoffering van
de 7e klassen der gewone lagere scholen. Daardoor
werd aan school 4 het karakter ontnomen. De ervaring
echter heeft geleerd dat dit karakter behouden is
geblevon. Het gebeurde clandestien, maar het ge
beurde. Nog heden ten dage komen leerlingen van
de scholen 1 en 5 tot en met 11 in de 3e klasse van
school 4 en gaan leerlingen naar Hoogere burger
school en Gymnasium, Burgeravondschool en Rijks
normaalschool en nu bovendien naar school 12.
Burgemeester en Wethouders redeneerden nu aldus
school 4 doet nu wat zij feitelijk niet mag doen.
Laten wij nu eene verordening in het leven roepen,
opdat aan de gebleken behoefte worde voldaan en
school 4 behalve als opleidingsschool voor Hoogere
burgerschool en Gymnasium ook kan dienen als
opleiding voor Normaalschool, Ambachtsschool, Burger
avondschool en school 12. Daarom kan spreker er
niet toe medewerken de splitsing van het 7e leerjaar
te laten vervallen. School 4 was een school waarheen
iedere middenstander zijn kind kon sturen, daar de
beroepskeuze zoo laat mogelijk kon plaats hebben.
Dit moet zoo blijven. Wanneer Burgemeester en
Wethouders de splitsing der 7e klasse laten vallen, is
de verbinding met school 12 verbroken. De heer
Burger zegt weldwing de ouders om hunne kinderen
uit de 6e klasse van school 12 naar school 4 te zenden,
maar die aansluiting deugt niet. Menschen die ver
stand van onderwijs hebben, denken er evenzoo over
als spreker. School 12 dient als kopstuk der gewone
lagere scholen. Die kinderen van school 4 hebben
een veel hooger ontwikkeling omdat de klassen daar
kleiner zijn. Dat spreker in zijne meening niet alleen
staat, blijkt uit de correspondentie met het hoofd van
school 4 en den districtsschoolopziener. Spreker zal
van die correspondentie thans gebruik maken, omdat
hij enkele heeren ziet hoofdschudden. Het hoofd van
school 4 dan schrijft
„Zooals bekend is, moet deze school (school XII)
„beschouwd worden als aansluitende aan de gewone
„lagere scholen met 6-jarigen cursus. Met de gemeente
school no. 4, die 7 leerjaren telt, mist zij tot nog toe
„de aansluiting. Wel gaan leerlingen, die de 7 leerjaren
„van school 4 doorloopen hebben, naar de gemeente-
School no. XII, waar zij in de tweede klasse plaats
„nemen, maar dit loopt meestal op teleurstelling uit.
„En dit is zeer natuurlijk, omdat dien leerlingen de
„wiskundige kennis, die school XII in de eerste klasse
„aanbrengt, ontbreekt. In de overige vakken, het
„Fransch incluis, hebben zo gewoonlijk een surplus,
„zoodat het „begrootelijk" is, ze in de eerste klasse
„van school XII te plaatsen. Alzoo passen ze niet in
„de tweede, noch in de eerste klasse.
„Een doelmatige reorganisatie van school 4 kan deze
„moeielijkheid wegnemen: ah op het leerplan van deze
„school voor het hoogste leerjaar de wiskunde gebracht
„wordt, is de zaak in orde."
De aansluiting aan de le klasse van school 12 deugt
niet, evenmin als de 7e klasse aansluit aan de 2e
klasse van school 12.
Wanneer nu de Raad de uitbreiding van het leer
plan met twee vakken goedvindt, krijgen wij eene j
aansluiting, die goed is aan de 2e klasse van school 12. j
Dit lijkt nu erger dan het in werkelijkheid is. In
school 12 bestaan drie parallelklassen le klas. Wanneer
er nu aan school 4 één bijkomt, zijn er 4 waarvan
een in een andero school onder dak is. Het hoofd
van school 4 kan dan worden gelast overleg te plegen
met het hoofd van school 12 en dan is die aansluiting
goed en het is eene verbetering voor school 12.
De heer Burger zegtge zult zien, wanneer er aan
de andere scholen een 7e leerjaar is, zullen ook de
leerlingen uit dat leerjaar trachten te komen in de
2e klasse van school 12. Dat kan echter niet. Op
de gewone lagere scholen krijgen ze geen Fransch,
geen wiskunde, geen algemeene geschiedenis. Daar
over behoeft de heer Burger zich dus niet angstig
te maken. Burgemeester en Wethouders kunnen dan
ook de splitsing der 7e klasse niet prijs geven.
Spreker wil nog een enkel woord richten tot den
heer Haverschmidt, die wat water in den wijn heeft
gedaan. De vorige keer was de zaak zoo eenvoudig
mogelijk, de jongens van school 4 naar school 2, de
meisjes naar school 3 enz. Nu zegt dat geachte
raadslid al dat de overgang wat geleidelijker moet
plaats hebben. Spreker heeft voor zich het verslag
van de gemeente over 1909. Er zijn daar samengeteld
321 jongens. De heer Haverschmidt rekende uit dat
daarvoor 12 lokalen voldoende waren, maar leerlingen
zijn geen turven. Spreker komt dan bij dit aantal
jongens tot een school met 16 klassen, zoodat er geen
ruimte wordt gewonnen, 't Tegendeel is waar. Boven
dien, zegt de heer Haverschmidt, is het niet zeker
dat alle leerlingen zullen overgaan. Die leerlingen
dan die niet overgaan op de scholen 2 of 3, komen
in mindere conditie, want zij zullen reeds op 6 jarigen
leeftijd moeten bepalen wat ze willen worden.
De districtsschoolopziener, een man die 26 jaar bij
het onderwijs is geweest, schrijft
„Door de verplichte splitsing van het 7e leerjaar
„zal deze gemeenteschool een deel harer leerlingen
„opleiden voor Hoogere burgerschool of Gymnasium,
„voor het andere deel harer leerlingen de gelegenheid
„openen in het tweede leerjaar van gemeenteschool
„no. 12 plaats te nemen.
„Deze wijziging heeft, zooals u waarschijnlijk bekend
„is, mijne geheele sympathie en ik twijfel niet of
„deze school zal wederom de aangewezen onderwijs
inrichting worden voor de kinderen van die breede
„schaar van ouders, die vooraf niet weten of zij in
„staat zullen zijn hunne kinderen eene meer kostbare
„voortgezette opleiding te verschaffen en zich daar
door wel zware opofferingen zouden willen getroosten,
„mits blijke, dat deze dan ook waarschijnlijk goed
„besteed zullen zijn".
Ook de districtsschoolopziener is het dus in dit
opzicht met Burgemeester en Wethouders eens en is
van oordeel dat door de splitsing der 7e klasse het
onderwijs wordt verbeterd. Wanneer de Raad dus
mocht besluiten de voorgestelde splitsing niet in te
voeren, blijft do verbetering uit. Dan echter moeten
de Raadsleden aan Burgemeester en Wethouders aan
geven op welke wijze een aansluiting kan worden
verkregen, welke goed is.
Spreker heeft aan verschillende hoofden van scholen
in den lande geschreven hoe de toestand is en wat
de Commissie van Toezicht wil. Hij heeft van hen
antwoord gevraagd op dit schrijven en van den heer
Schaafsma te Zalt-Bommel ten antwoord ontvangen
het volger.de
„En nu ter zake. Door het voorstel der school
commissie wordt m. i. het onderwijs niet gebaat".
Do heer Vellinga schrijft:
„het onderwijs wordt door het voorstel der com
missie geschaad",
terwijl de opinie van den lieer Lindeboom te
Zutfen is
„1. dat het ouderwijs door het voorstel uwer
MM
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1911. 71
„schoolcommissie, genoemd in uw schrijven, niet
„wordt gebaat, en
„2. dat scholen, voorbereidend tot Middelbaar
„Onderwijs en Hooger Onderwijs, niet neef meer, liever
minder dan 200 kinderen moeten bevatten".
Spreker gelooft dat Burgemeester en Wethouders
deze zaak zoo ernstig hebben onderzocht dat de Raad,
spreker gehoord hebbende, tot de conclusie moet
komen dat hij, om school 4 te verbeteren, mee moet
gaan met het voorstol van Burgemeester en Wethouders.
Dan wordt de gelegenheid geboden om de kinderen
te doen opleiden voor Middelbaar- en Hooger Onder
wijs, voor de Normaalschool, de Ambachtsschool en
Je 2e klasse van school 12. Alleen echter bij splitsing
van de 7e klasse is zulks mogelijk.
De heer Haverschmidt maakt de opmerking dat
losse zinsneden uit brieven van schoolhoofden, die de
Leeuwarder toestanden niet kennen, hem niet veel
waard zijn. Het spijt spreker dat de heer Berghuis
onbevredigd is.
Spreker noemde de bezwaren, die de ouders hadden
te berde gebracht, maar hij gaf tegelijkertijd het ge
neesmiddel. In dien zin sprak hij van eene geleide-
lijko opheffing der school en van de maatregelen bij
overplaatsing der leerlingen.
Spreker had zich gevleid dat de aandachtigo lezing
der adviezen zou zijn in het voordeel van zijn amen
dement. De opleiding voor de 2e klas van school
12 is, behalve door den wethouder, door niemand in
bescherming genomen. Het moge waar zijn. dat bij
die opleiding dezelfde boeken worden gebruikt als in
de le klas van school 12, het Fransch wordt gegeven
volgens geheel andere methode en wat school 12
langs dien weg krijgt, noemt het hoofd eenvoudig
ballast.
Een tusschenschool als standenschool met een mondje
vol Fransch als ornement, heeft spreker school 4
Jiooren noemen.
Want een standenschool is het min of moer, evenals
2 en 3, waarvan de heer van Ketwich Verschuur zich
reeds in 1902 als bestrijder deed kennen. Spreker
heeft aan een vader, die zich bezorgd maakte, dat
alles nu zoo door elkaar zou zitten, reeds geantwoord,
dat we naast elkaar op school zitten, zooals we ook
later met elkaar het leven ingaan en dat wo leven
jn een tijd, dat voor ieder kind met een helder hoofd
meest alle betrekkingen openstaan, afgescheiden van
fortuin en stand.
De geachte wethouder baseert zijne berekeningen
over de plaatsruimte op iets wat onwaarschijnlijk is.
Er is geen sprake van dat alle 240 leerlingen van
school 4 hooger- en middelbaar onderwijs begeeren
en op school 12 sluiten scholen 2 en 3 niet aan, zoodat
het meerendeel wel zal blijven.
Nu noemt de schoolcommissie school 4 met 12 zeer
groote lokalen, maar men kan elk ander geschikt
schoolgebouw nemenaan hot nummer voor den
gevel is men niet gebondendat neemt men des
noods bij de verhuizing mee.
Spreker heeft een andere berekening, ook voor den
heer Burger, die nadere inlichting wenscht over be
sparing. Op scholen 2, 3 en 4 zijn beschikbaar 404
plaatsen, gerekend naar 30 per klas voor 2 en 3 en
40 voor 4. Nu wil spreker desnoods nog 200 plaatsen
open laten voor de bezorgde ouders ter ontlasting
van de hoogere klassen, dan blijven nog 200 plaatsen
onbezet en dat, terwijl de heer Boddé al eenige jaren
rondzwerft mot 5 klassen buitenshuis, o.a. in een af-
gokeurde school.
Spreker zou wenschen dat men meer luisterde naar
de schoolcommissie, „de natuurlijke raadgeefster van
den Raad in onderwijszaken", zooals de heer Burger
eens sprak, de commissie, die belast zijnde met de
inschrijving en plaatsing der leerlingen, nog nooit is
aangekomen met ondoordachte en onuitvoerbare denk
beelden en die zeker wel zorg zal dragen dat geen
der leerlingen bij deze regeling iets te kort komt.
De heer Burger moet den wethouder dank zeggen
voor de schoone inlichtingen door dezen verstrekt
omtrent de geschiedenis van school 4. De zaak is
spreker daardoor veel helderder geworden en spreker
is bevestigd in zijne meening, dat inderdaad een eigen
karakter voor school 4 niet is te handhaven, dan door
ze te maken tot opleidingsschool voor Hoogere bur
gerschool en Gymnasium. Wil men aan die behoefte
voldoen, uitstekend, maar om nu ook op te leiden
voor de 2e klasse, voor school 12 acht spreker niet
goed. Dat de leerlingen te veel ontwikkeld zijn voor
de le klasse, acht spreker niet zoo'n groot kwaad,
maar wat erger is, als zij dan moeten worden opgeleid
voor de 2e klasse, dient dit 7e leerjaar anders nergens
toe dan om datgene wat de leerlingen te veel weten,
er weer uit te studeeren. Spreker kan de zaak niet
anders inzien. Yoor die leerlingen behoeft men dan
school 4 niet in te richten. Een speciale opleiding
voor school 12 van die leerlingen, die de 6e klasse
doorloopen hebben is niet noodig. Zij kunnen een
voudig in de le klasse van school 12 worden geplaatst
en er wordt op toegezien dat ze niet gaan luieren.
Wanneer het dus niet te doen is om in de gesplitste
7e klasse het surplus van ontwikkeling weg te mof
felen, ziet spreker geen enkel argument voor die
splitsing.
De heer Hartelust heeft gezegd dat de leerlingen
uit de gesplitste 7e klasse van school 4 vermoedelijk
minder welkom zullen zijn in de 2e klasse van school
12, dan een jaar te voren in de le klasse. Neen,
zegt de wethouder, dat is niet waar en hij haalt eenige
uitspraken van autoriteiten aan.
Do meesten van die uitspraken zijn voor den heer
Haverschmidt en hebben het niet over de splitsings
kwestie. Ware het anders, dan zou spreker tegen
dit gebruik van autoriteiten opkomen, want wat
voorgelezen is zijn brokstukken buiten alle verband
en zonder dat blijkt, wat de inhoud is der brieven,
waarop ze antwoord geven.
Anders is het met twee der aangehaalde autoriteiten.
De districtsschoolopziener zegt onomwonden dat
hot voorstel, ook wat de splitsing betreft, zijn geheele
sympathie heeft.
Dit nu is voor spreker zeker niet zonder gewicht,
maar belangrijker dan zoo'n sympathiebetuiging zijn
de argumenten, waarop zij rust.
De heer Schoondermark zal zeker ook de argumenten
voor die sympathie wel weten, laat hij ze dan mede-
deelen Of zijn het dezelfde argumenten, welke de
wethouder voor zijne eigene rekening heeft aangevoerd?
Dan acht spreker ze verbazend zwak. Spreker verwijst
daartegenover naar het uitvoerig geargumenteerd
rapport der Commissie van Toezicht, welke Commissie
toch ook als autoriteit van eenig gezag meetelt. Deze
commissie komt met kracht van argumenten op tegen
de splitsing, omdat daardoor de school zal bederven.
Spreker zou dan ook gaarne meer willen weten van
de argumenten van den districtsschoolopziener. Een
andere autoriteit door den heer Schoondermark aan
gehaald, is het hoofd van school 4. Wanneer deze
om zijn oordeel wordt gevraagd, weet men wel vooruit
hoe dat zal luiden. Hot is een energiek man die van
de school maakt wat hij kan en als hij dan jongens
heeft waar iets in zit, vindt hij het prettig die te
behouden. Van zijn standpunt gezien, kan spreker
zich zulks zeer goed voorstellen.
Spreker heeft echter van den wethouder niet vernomen
wat het hoofd van school 12 van deze zaak zegt.
Hij vraagtheeft de wethouder ook een brief van het
hoofd van die inrichting Als hij er een heeft, welnu,
laat hem dien brief dan ook eens voorlozen en dan