72 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1911.
is spreker er zeker van heel wat anders te zullen
hooren. Spreker zal de autoriteiten verder laten
rusten.
De kinderen uit de 6e klasse van school 4, zoo zegt
de wethouder, weten te veel voor de le klasse van
school 12. Deze school heeft 3 parallel-eerste klassen
en door de splitsing der 7e klasse van school 4 komt
er een 4e parallel klasse bij, die in school 4 is onder
gebracht. Wat is nu toch praktischer, vraagt spreker,
dan alle vier parallelklassen onder te brengen in school
12 zelf. Ruimte is daar wel. De klasse in school 4
komt onder een hoofd dat niet in het opleidingssysteem
van school 4 zit, en dat deugt niet. Sprekers conclusie
is dan ook dat aansluiting aan de 2e klasse van
school 12 een onding is en hij onderschrijft volkomen
wat door de Commissie van Toezicht daaromtrent is
gezegd.
De heer Hartelust wenscht den heer Schoondermark
een paar opmerkingen te maken. Aan school 4 is
niet alleen gelegenheid voor opleiding voor de hoogere
burgerschool en het Gymnasium, maar ook voor de
Normaalschool, de Ambachtsschool enz. Nu is het wel
eigenaardig dat die school no. 4 geen opleiding
geeft voor de 2e klassen der genoemde onderwijsinrich
tingen en wel voor de 2e klasse van school 12. Die
uitzondering begrijpt spreker niet. Waar de wethouder
zoo goed geslaagd is leerlingen van school 4 te plaatsen
m de 2e klasse van school 12, zal het niet veel moeite
kosten ze in de le klasse te brengen. Dit is ook veel
logischer. Men behoudt dan toch het verband tusschen
de 6e klasse der lagere school en de le klasse van
school 12. De wethouder heeft ook gezegd dat de
leerlingen uit de 6e klasse van school 4 zooveel hooger
staan dan die der andere scholen en tegelijk deelt hij
mede dat leerlingen van die andere scholen in de 3e
of 4e klasse van school 4 worden geplaatst. Dit
moeten dan wel eminente leerlingen zijn of men licht
de hand daar wat mee. Spreker kan zoo'n maat
regel niet goed noemen.
Spreker krijgt den indruk dat hier ten opzichte van
de hoofden der scholen, die natuurlijk hunne leerlingen
gaarne willen houden, eenige partijdigheid in het
spel is. Spreker blijft er bij dat de aansluiting moet
blijven bestaan tusschen de 6e klasse der lagere
scholen en de le klasse van school 12.
De heer Schoondermark (wethouder,) betreurt de
laatste uitdrukking van den heer Hartelust. Het is
eene principieele kwestie en het spijt spreker dat
Burgemeester en Wethouders van partijdigheid worden
verdacht
De heer Hartelust interrumpeert den heer Schoon
dermark en wijst er op dat hij het zoo niet heeft ge
zegd, ten minste niet zoo hoeft bedoeld. Hij heeft
bedoeld te zeggen dat de verschillende hoofden van
scholen hunne leerlingen niet gaarne aan een ander
willen afstaan.
Do heer Schoondermark (wethouder) heeft, dan den
heer Hartelust gelukkig verkeerd verstaan en maakt
zijn excuses, maar meent dat zulks bij de hoofden
evenmin het geval is. Wel strijdt ieder voor zijn
eigen parochie, maar voor dergelijke praktijken is
de zaak te gering. School 12 heeft oen voldoend
aantal leerlingen en wordt er niet beter van of die
er langs school 4 komen of niet. Het is Burgemeester
en Wethouders alleen te doen om eene betere aan
sluiting te krijgen en het spijt spreker dat de Raad
zoo weinig schijnt te willen luisteren naar de uit
spraken van autoriteiten. De heer Burger mag nu
beweren niet overtuigd te zijn, dat do kinderen uit do
6e klasse van school 4 niet behooren naast die uit
de 6e klasse der andere scholen, spreker blijft er bij
dat dit wel het geval is.
De Raad zal toch wel willen luisteren naar het
N. O. G., dat een eerste voorstander is van het Mann-
heimer stelsel. Dit beteekent, dat men naast elkaar
moet hebben, voor zoover mogelijk, leerlingen met
dezelfde ontwikkeling en dezelfde capaciteiten. In
groote steden waar dit ook mogelijk is, wordt dit
stelsel al toegepast. Waar nu de le klasse van school
12 aansluit aan de 6e klasse der gewone lagere scholen,
deugen de leerlingen uit de 6e klasse van school 4
niet voor de le klasse van school 12 en die uit de
gewone 7e klasse niet voor de 2e klasse.
Burgemeester en Wethouders willen, spreker her
haalt het, niets anders doen dan de aansluiting beter
maken.
Nog zegt de heer Burger dat in de gesplitste 7e
klasse het te veel geleerde er zal worden uitgewerkt.
Spreker doet den heer Burger opmerken, dat het
laatste jaar op school 4 slechts 9 maanden, het eerste
op school 12, 12 maanden duurt.
Spreker is overtuigd dat, mocht de Raad besluiten
de 7e klasse niet te splitsen, hij zal zien dat die leer
lingen die uit het 6e leerjaar niet kunnen overgaan
naar het 7e, naar school 12 zullen worden gestuurd.
Die leerlingen kan men bezwaarlijk een aanwinst noemen
voor school 12.
De algeineene beraadslaging wordt gesloten.
Het ainendement-Haverschmidt wordt verworpen
met 19 tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Haverschmidt en Feddema.
Tegen de heeren Schoondermark, G. W. Koop-
mans, de Jong, Zandstra, Fransen, Oosterhoff, Beucker
Andreae, Berghuis, Tijsma, Lautenbach, Wilhelmij,
Feitz, J. Koopmans, van Messel, Hartelust, Menalda,
Burger, Komter en Baart de la Faille.
Aan de orde is
Onderdeel a van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders.
De heeren Burger en Hartelust dienen een amende
ment in, strekkende om sub a te doen luiden:
„tot reorganisatie van de school der 2e klasse a
no. 4 in dier voege, dat het 7e leerjaar aansluit op
de laagste klasse van gymnasium en hoogere bur
gerschool."
Dit amendement wordt ondersteund en maakt tegelijk
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer J. Koopmans voelde aanvankelijk veel voor
het voorstel om de 7e klasse te splitsen. Na de uit
eenzetting door den wethouder van onderwijs zijn
sprekers inzichten eenigszins gewijzigd. Alvorens
echter zijn stem te kunnen bepalen, wenscht hij nog
wel te vragen, of naast de opleiding voor de 2e klasse
van school 12 nog niet moet worden gedacht aan een
afgerond geheel, een eindcursus, of ook aan eene
opleiding voor eene andere inrichting van onderwijs,
zooals b.v. de Ambachtsschool voor de jongens en de
Industrieschool voor de meisjes. Werd nu het voorstel
BurgerHartelust aangenomen, dan zou zulks niet
mogelijk zijn en de geheele school worden hervormd
tot eene opleidingsschool voor Middelbaar- en Hoogor
onderwijs. Dit acht hij niet goed en spreker zou hier
omtrent dan ook gaarne nadere inlichtingen wenschen
te ontvangen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 April 1911. 73
De heer Burger heeft den heer Schoondermark
hooren beweren dat, bij aanneming van sprekers voor
stel, de leerlingen van school 4, die niet van de 6e
naar de 7e klasse overgaan, zullen worden gezonden
naar de le klasse van school 12, terwijl do goede
naar de 7e klas zullen gaan en, of men wil of niet,
toch van daar uit in de 2e klasse van school 12 zullen
komen, zoo als ook nu reeds geschiedt. Ja zeker
dit zal zoo blijven als het hoofd van school 4 het
aanmoedigt. Wanneer echter vaststaat dat de 7e
klasse van school 4 een speciaal doel heeft, moet het
hoofd dat in het oog houden en den leerlingen aan
het eind van het 6e leerjaar zeggen nu is het tijd
om te beslissen of gij wilt naar de H.B S. of naar
school 12. Wanneer dit eerlijk wordt uitgevoerd,
hetgeen spreker verwacht, dan zal de toestand om-
keeren en de kinderen die voor school 12 bestemd
zijn, zullen uit de 6e klasse naar die school overgaan.
Spreker wil een enkel woord richten tot den heer J.
Koopmans. Deze vraagt of de 7e klasse behalve op
leiding voor de 2e klasse van school 12, ook een
eindcursus zal worden. Niets zou voor den wethouder
gemakkelijker zijn, dan hierop ja te antwoorden en
zoo een stem te winnen. Spreker vertrouwt echter
dat de wethouder niet aldus zal handelen, want eerlijk
zal het niet zijn. Spreker gelooft wel, dat ook de
opleidingsklasse van H.B.S. en gymnasium praktisch
wel als een soort eindcursus zal zijn te beschouwen,
maar noch deze noch de andere helft van klasse 7
mag zich eindonderwijs ten doel stellen, of zij zou
aan hare bestemming als opleidingsinrichting slecht
beantwoorden.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst er op dat
de heer Hartelust heeft gevraagd waarom de gesplitste
7e klasse niet opleidt voor de 2e klasse van andere
inrichtingen van onderwijs. De gemeente kan toch
moeielijk een school maken, die aansluit aan alle par
ticuliere onderwijsinrichtingen. Zij organiseert haar
eigen onderwijs en dit moet aan elkaar aansluiten.
Do vraag van den heer J. Koopmans kan spreker
beantwoorden hiermede, dat het van de opvatting der
ouders zal afhangen of de 7e klasse een eindklasse
zal worden. Het kan echter evongoed eindonderwijs
zijn als aan de scholen 2 en 3. Officieel is dit niet
zoo, maar het gebeurt toch.
De heer Haverschmidt voelt wel iets voor het amen
dement omdat hij hierin een zijner wenschen, die ten
opzichte van de africhting voor de 2e klas van school
12, bevredigd ziet.
Maar wat bedoelt de heer Burger met die aan
sluiting aan middelbaar- en gymnasiaal onderwijs?
Dan wordt het toch een derde opleidingsschool en
het schoolgeld een belangrijke factor in do concur
rentie van scholen 2 en 3 met 4, ten koste van 2 en 3.
Die aansluiting is trouwens niet zoo eenvoudig,
wil men van de hoogste klas geen drilklasse maken.
Dan doet men beter in het 4e leerjaar een split
sing te maken een deel, dat ook geen Fransch leert,
komt op den duur op school 12, de rest gaat naar
de hoogere burgerschool.
Spreker noemt het 4de leerjaar, omdat in de eerste
drie jaar op de scholen der le en 2e klas hetzelfde
onderwijs wordt gegeven. 4
De heer Hartelust zegt door den wethouder, blijkens
diens antwoord, niet goed begrepen te zijn.
Spreker heeft gezegd, men maakt immers ook geen
leerlingen klaar voor 2e klasse Normaalschool of
Ambachtsschool, waarom dan wel voor school 12.
De heer Zandstra wijst er op dat de Raad den ge-
heelen middag zit te redeneeren over oen heel een
voudige zaak. Zeker, de toestand aan school 4, vooral
wat de hoogste klas betreft, deugt nietmen vindt,
zooals spreker straks reeds zeide, in één lokaal twee
klasen dat mag niet bestaan blijven.
Wanneer nu aan het onderwijzend personeel van
school 4 de macht daartoe ware gegeven, was de
zaak al lang opgelost en zeer zeker in de richting,
zooals Burgemeester en Wethouders dat in hun voor
stel hebben belichaamd en wat, naar spreker meent,
de eenige goede oplossing is.
Men zegt dat het hoofd van school 12 beweert, dat
de leerlingen van school 4 voor hem ballast zijn.
Daarmee wordt niet bedoeld, dat die leerlingen on
bruikbaar zijn, maar de zaak zit zoo de leerlingen
van de 7e klas van school 4 zijn te ver gevorderd
voor de le klas van school 12 en niet onderlegd ge
noeg voor de 2e klas van die school. Ze zijn wat
men wel eens noemt, te groot voor servet en te klein
voor tafellaken. Om nu aan dat euvel een einde te
maken, is de splitsing van de hoogste klas van school
4 noodzakelijk.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Burger-Hartelust wordt verworpen
met 12 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Fransen, Haverschmidt,
Tijsma, Lautenbach, Feitz, Hartelust, Burger, Fed
dema en Baart de la Faille.
Tegen de heeren Schoondermark, G. W. Koop
mans, de Jong, Zandstra, Oosterhoff, Beucker Andreae,
Berghuis, Wilhelmij, J. Koopmans, van Messel, Me
nalda en Komter.
De onderdeelen ac van het voorstel van Burge
meester en Wethouders worden met algemeene stem
men aangenomen.
Aan de orde is onderdeel d.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans vindt dat de sprong,
wat de heffing van het schoolgeld betreft, van
f 1900—f 4500 te groot is. Hij zou daarin gaarne
iets zien veranderd.
De heer Baart de la Faille heeft intusschen de
vergadering verlaten.
De heer Schoondermark (wethouder) hoopt dat de
Raad nu niet met voorstellen zal komen om de cijfers
te veranderen. Spreker geeft de verzekering dat het
Burgemeester en Wethouders veel moeite en tijd heeft
gekost om de regeling in elkander te zetten. Zij is
wel 5 a 6 keer op touw gezet. De Raad zal Burge
meester en Wethouders waar het hier slechts een
kwestie is van meer of minder veel tijd besparen
als hij geen veranderingen voorstelt.
Do Voorzitter wijst er op, dat deze discussie kan
worden verschoven tot het tijdstip dat concrete voor
stellen den Raad bereiken. Wanneer de Raad nu
uitsluitend het beginsel accepteert, kunnen de détails
bij de behandeling der heffingsvorordening, die den
Raad natuurlijk onder de oogen komt, aan de orde
worden gesteld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel d van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen.