82 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1911.
raadszittingen heelt afgegeven op de Nederlandsche
Tramweg-Maatschappij. Die maatschappij is afge
schilderd als verbazend onhandelbaar. Spreker kan
thans echter verklaren en hij doet zulks gaarne
dat hij nog nooit een lichaam heeft ontmoet, waarmee
zoo gemakkelijk kan worden onderhandeld. De com
missie heeft met het hoofd der Maatschappij den
Directeur op alleraangenaamste wijze de zaak af
gedaan. De maatschappij is steeds zeer toeschietelijk
en royaal geweest, zooals kan blijken uit de missive
vervat in bijlage IV. Toen het toch bleek dat de
nu voorgestelde route van de maatschappij eene
meerdere uitgaaf vorderde van 25000.a ƒ80000.
is dat voor haar geen aanleiding geweest om een
hooger renteloos voorschot te vragen, maar werden
de voorstellen der commissie gaaf aangenomen. Spreker
kan verder mededeelen dat de commissie ter elfder
ure nog een blijk van royaliteit der maatschappij
heeft ontvangen. De voorloopige overeenkomst tusschen
de maatschappij en de commissie toch bevatte de
bepaling dat bij eventueelen bouw van fabrieken op
het 2e Kanaalpand, de tramlijn zou worden doorge
trokken tot den spoorwegovergang bij de 2e Kanaal-
brug. De maatschappij heeft zich nu bereid verklaard
die tramlijn door te trekken tot de spoorbrug over
de Tijnje. Spreker brengt haar daarvoor dank.
Deze bereidverklaring heeft eene wijziging in de
voorstellen noodig gemaakt, die de commissie met
nog een paar andere heeft laten drukken en bij de
leden rond gezonden. Spreker zal die wijzigingen
straks bij den Voorzitter ter tafel brengen. Spreker
gelooft dat, waar de commissie nog niet in de ge
legenheid is geweest de Nederlandsche Tramweg-
Maatschappij te antwoorden, een woord van dank voor
de royaliteit dezer maatschappij thans op zijn plaats is.
Een bijzonder woord van dank meent spreker nog
te moeten richten tot den Directeur der Gemeente
werken, die door de welwillendheid van het Dagelijksch
Bestuur daartoe in staat gesteld, de commissse zoo
uitstekend ter zijde heeft gestaan. De Directeur der
Gemeentewerken heeft in deze zaak een groote rol
gespeeld, waarvoor spreker hem hartelijk dank zegt.
Spreker wil dan ook gaarne erkennen dat het voor
deze commissie, wanneer zij niet zooveel steun had
ontvangen, zeer moeilijk, ja bijna ondoenlijk zoude
zijn geweest haar taak tot een goed einde te brengen.
Mocht het dan ook zoo aanstonds misschien al blijken
dat de pogingen der commissie zijn geslaagd, dan
wil spreker toch den Raad ernstig in overweging
geven daaruit niet de conclusie te trekken dat der
gelijke werkzaamheden het veiligst zijn in handen
eener raadscommissie. De nu opgedane ervaring heeft
spreker juist geleerd dat zij thuis behooren bij het
college van Burgemeester en Wethouders, en niet
bij eene raadscommissie.
Wat nu de eigenlijke voorstellen betreft, spreker
gelooft dat te dezen opzichte een kort woord voldoende
zal zijn. Spreker kan volstaan met den Raad in ernstige
overweging te geven, om alle voorstellen der commissie
aan te nemen en vooral ook het voorstel E, het „groote
plan", niet te laten vallen. Eerst als alle voorstellen
zijn aangenomen zal de commissie voldaan zijn. Het
voorstel E toch is de sluitsteen van het door de com
missie opgetrokken gebouw. Het is eerst daardoor
mogelijk om alle voordeelen, die direct of indirect uit
de voorstellen voortvloeien, voor de gemeente te ver
werven. De commissie heeft deze zaak juist daarom
zoo breed opgezet, omdat zij slechts bij een breeden
opzet kan gelukken. Spreker hoopt dat de Raad de
commissie daarin zal volgen en dat de leden niet al te
zeer zullen afdalen in de détails en de becijferingen,
wat de prijzen der bouwterreinen betreft. Men begrijpe
goed dat er nu geen voorstel aan de orde is om die
prijzen vast te stellen, of de wegen te traceeren
waar die op de kaart zijn aangegevenook dat er
nu geen voorstel gedaan wordt tot verbetering der
Weerklankbuurt. Dat alles is hier slechts aangehaald
als toelichting op het voorstel der commissie, en
heeft enkel de strekking om den Raad duidelijk te
maken hoe de zaak kan worden uitgevoerd en dat zij
de finantieele draagkracht der gemeente niet te boven
gaat. Eerst later zullen al de genoemde onderwerpen
aan de orde komen. Dan zullen Burgemeester en
Wethouders voorstellen doen omtrent de prijzen der
bouwterreinen, de juiste richting der wegen enz.
en kunnen zij plannen indienen tot verbetering der
Weerklankbuurt. Dit een en ander is dus door de
commissie alleen als toelichting bedoeld. Ter be
slissing zijn thans alleen aan de orde de voorstellen
omtrent den aankoop van grond en het verleenen van
concessie. Spreker meent hiermede voorloopig te
kunnen volstaan en hoopt thans dat de raadsleden
eene welwillende critiek zullen voeren op de voor
stellen der commissie.
De heer Komter (wethouder) hoopt niet te kort te
schieten in welwillende critiek. Hij kan echter
geen gevolg geven aan het verzoek van den heer
Beekhuis om niet aan de cijfers te tornen, want hij
zal deze cijfers belichten zooals die z.i. moeten worden
belicht. Het komt spreker toch voor dat het licht,
hetwelk de commissie daarop heeft laten vallen, te
veel van één kant komt.
Spreker wil dan beginnen met een woord van
waardeering uit te spreken voor het streven dei-
commissie om voor de kwestie die ons al tot vervelens
toe heeft bezig gehouden eene nieuwe oplossing aan
de hand te doen. Bij spreker is echter, toen hij de
stukken bestudeerde, de vraag gerezen of de commissie
zich bij de uitvoering van haar taak wel gehouden
heeft aan haar opdracht. In de laatste vergadering,
toen de motie-Beekhuis is aangenomen, heeft dit
raadslid zelf gezegd, en dit is door andere raadsleden
beaamd, dat de oude motie-Beekhuis niet van de baan
was. De kern van deze motie was
„de Raad, enz.
besluit zich bereid te verklaren aan adressante de
concessie te verleenen en een renteloos voorschot te
verstrekken van 40000.mits de route zoodanig
wordt gewijzigd dat bij de herberg „de Bleek" een
halteplaats met gelegenheid voor het aannemen van
goederen worde gesticht."
Die motie is blijven bestaan en wanneer men nu
de voorstellen der commissie beschouwt, blijkt, dat
het haar evenmin als Burgemeester en Wethouders,
is gelukt aan deze opdracht te voldoen. Spreker
maakt haar daarvan geen verwijt, maar hij had
verwacht dat zij dit met een enkel woord zou hebben
erkend. Hij zal nu trachten aan te toonen dat de
commissie haar voorstellen wol wat heel éénzijdig
heeft belicht en beproeven, aan de hand van de door
haar zelve verstrekte cijfers en gegevens, ook eenig
licht op de keerzijde te laten vallen.
Op pagina 112 van bijlage 11 staat
Voor een bedrag dus van ruim 40500.wordt
het volgende voor de gemeente verkregen. Hierop
volgt de opsomming der te verkrijgen 11 voordeelen.
Alvorens echter deze van meer nabij te bezien wil
spreker even stilstaan bij het genoemde bedrag van
40541.Dit bedrag moet worden verhoogd met
de 58000.renteloos voorschot en volgens spreker
ook met de 78528.welke do bouwterreinen
misschien later zullen opbrengen. Ter compensatie
zou spreker daar als 12e voordeel willen noemen
opbrengst verkoop bouwterreinen memorie.
De ten laste der gemeente komende uitgaven zullen
derhalve volgens de cijfers der commissie bedragen
172069.d.i. rond 132000. meer dan volgens
het plan van Burgemeester en Wethouders. Voor dit
meerdere bedrag belooft nu de commissie in de eerste
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1911. 88
plaats een halte bij „de Bleek". Goed, daar was het
der commissie om te doen. Hierbij zij opgemerkt
dat deze halte bij het plan van Burgemeester en
Wethouders en ten gerieve van het goederenvervoer
geplaatst zou kunnen worden op het pleintje bij de
Willem Lodewijkstraat. De halte „de Bleek" was voor
de commissie echter het criterium. Of dat wat meer geld
moest kosten zoo is indertijd door den heer Feddema
gezegd kwam er niet op aan, als er maar een
halte kwam. Hierop volgt de sub 2 genoemde ver
keersweg. Volgens spreker is dit een weg waaraan
niemand behoefte heeft, die noodeloos de onderhouds
kosten van straten en wegen vermeerdert en het
verkeer afleidt van de Voorstreek en de verdere
binnenstad.
Sub 35 zijn kleine maar goede verbeteringen aan
het Vliet. De ten 6en bedoelde Poppebrug wordt
ook verkregen door het voorstel van Burgemeester
en Wethouders. Sub 7 belooft een nieuwe brug over
het Kanaal, waaraan in afzienbaren tijd geen behoefte
bestaat en die de gemeente jaarlijks minstens 1100.
zal kosten aan bediening, onderhoud enz. Wordt deze
brug later, stel over 20 jaar gebouwd, dan bespaart
de gemeente aan j aarlij ksche uitgaven en rente naar
4 °/0 34066.een bedrag waarvoor alsdan een brug
kan worden gebouwd.
Sub 8 is voor de gemeente van weinig belang
terwijl door de sub 9 bedoelde bezwaren eveneens
tegemoet wordt gekomen door de zooeven genoemde
halte aan de Willem Lodewijkstraat. Wat sub 10,
eene mogelijke spoorwegverbinding met de gasfabriek
betreft, dat is van weinig belang, daar de meeste
aanvoer van gaskool per scheepsgelegenheid geschiedt.
Thans volgt nog sub 11, uitbreiding van het terrein
der gasfabriek. Dit is niet noodig, wanneer het terrein
bij „de Bleek" disponibel blijft. Ten slotte komt dan
het door spreker genoemde 12e voordeelde opbrengst
der bouwterreinen, door hem voorloopig voor „memorie"
uitgetrokken, waarvoor de commissie in 5 jaren netto
73528.denkt te besommen. Hierbij zij echter
opgemerkt dat de door de commissie ontworpen strook
bouwterrein met prijzen van 6.7.en ƒ8.
te lijden zal hebben van den rook en smook der telkens
passeerende trammen en bovendien van de nabijheid
der gasfabriek. In verband met deze bouwterrein-
speculatie, waartoe de commissie den Raad wil
overhalen, meent spreker te moeten wijzen op het
feit, dat aan het Kanaal nog voor ruim een half
millioen gulden onverkocht bouwterrein voorhanden
is, waaronder op 1 Januari 1911 nog 7 a 8000 M2.
in het le Kanaalpand voor 4.50 a 5.per M2.
Nog zou spreker erop willen wijzen dat de vraag naar
bouwterrein sterk afneemt. In de rekening over 1909
werd nog ruim ƒ15000.voor bouwterrein ontvangen,
terwijl dat bedrag in 1910 daalde tot 9000.en
hot zich laat aanzien dat ook dit jaar de opbrengst
goring zal zijn. Ook de vraag naar erfpachtsterrein
neemt in den laatsten tijd niet toe. Dat dit zoo is
behoeft overigens niemand te verwonderon, wanneer
men leest in een artikel van den heer Faber, Inspecteur
voor de Volksgezondheid, in het tijdschrift „Gemeente
belangen", dat in de laatste 6 a 7 jaren in Leeuwarden
1355 kleine woningen zijn gebouwd. Bij de Woning-
vereeniging gaat de verhuring van woningen van
2.50 a 3.niet vlot meer. In de oude stad kan
men opmerken, dat er vooral veel bovenwoningen
leeg staan.
Waarschijnlijk is er dus voorloopig genoeg gebouwd.
In dit verband meent spreker nog te moeten doen
opmerken, dat voor rente en aflossing der kanaal
terreinen jaarlijks rond 19000.— noodig is. Bij
aanneming der voorstellen van de commissie zou daar
no§ ƒ7920.bij komen. Resumeerende komt spreker
ten opzichte van het plan der commissie in vergelijking
met dat van Burgemeester en Wethouders tot de
volgende conclusie. Van de 11 genoemde voordeelen,
hebben alleen die genoemd sub 1, 3, 4 en 5 voor de
gemeente meer of minder waarde. Als nadeelen zou
spreker willen noemen de vermeerdering der hoeveelheid
bouwterrein, waarvan de gemeente nu reeds ruimschoots
genoeg heeft. Na de invoering der Woningwet en
de tegenwoordige bouwverordening heeft zij toch
voldoenden invloed op de exploitatie van bouwterreinen
door particulieren en kan zij dat werk gerust aan deze
overlaten. Spreker zou er nog op willen wijzen dat
de waarde der bouwblokken 18 en 19, welke bestemd
zijn voor heerenhuizen, door het tramverkeer zal
verminderen. Verder meent spreker er den Raad op
attent te moeten maken dat binnen weinige jaren de
stoomtram van af de Willem Lodewijkstraat tot
aan de Bleek zal rijden door de bebouwde kom der
gemeente, wat als een niet gering bezwaar moet
worden aangemerkt.
Bovendien zou spreker er de aandacht op willen
vestigen dat de dure strook bouwterrein langs den
nieuwen verkeersweg zich nog het best eigent voor
winkelhuizen en bedrijven. Verrijzen deze daar dan
zal die weg niet alleen het verkeer in belangrijke
mate afleiden van de Voorstreek en Hoeksterpoort,
maar tevens concurrentie scheppen met de daar
gevestigde neringdoenden. Van het standpunt der
adresseerende winkeliers beschouwd, zou spreker dan
ook zeggen liever geen tram dan deze.
En nu de financieele gevolgen. Spreker acht het
niet waarschijnlijk dat de ontworpen bouwterreinen
binnen 6 jaar zullen zijn verkocht. Wanneer hij
daarvoor neemt een termijn van 10 jaar dan wordt
het renteverlies 31360.en de netto opbrengst
58.728.Deze som in aftrek brengende zal het
kleine plan der commissie komen op 113341.en
dus ruim 73000.meer kosten dan het plan van
Burgemeester en Wethouders. Spreker gelooft hiermede
hot voorstel eenigszins duidelijk te hebben belicht en
tevens de bezwaren, die daartegen bij Burgemeester
en Wethouders zijn gerezen, te hebben opgesomd.
Zij zijn eenparig en zeer beslist van oordeel, dat met
aanneming dezer voorstellen het gemeentebelang niet
wordt gebaat.
De heer Beucker Andreae heeft ook, evenals de
vorige geachte sprekers, met groote belangstelling-
kennis genomen van het dossier stukken betreffende
het tramplan met halte „de Bleek" en ieder zeker,
zelfs ook hij, die in beginsel zich met dit plan niet
kon vereenigen, zal erkentelijk zijn voor den ijver
en de toewijding waarmede de Commissie hare taak
heeft vervuld.
De meerderheid van den Gemeenteraad was destijds
voor een plan met halte „de Bleek" en vrij zeker zal
dit voorstel nu ook wel de meerderheid verkrijgen.
Zij, die dus nog altijd over de bezwaren, die daar
tegen bestaan, niet kunnen heenstappen, staan dus
voor een moeielijk vraagstuk, te meer, waar nu blijkt,
dat de Directie van de Tramweg-Maatschappij zelfs mot
groote finantieele olïers harerzijds zich met dit voor
stel van de Commissie heeft vereenigd, en de Minister
ook zijne medewerking heeft toegezegd, mits de Ge
meente het renteloos voorschot van 40000.tot
58000.verhoogt. Deze verhooging behoeft niet
als een bezwaar te worden aangemerkt. De ge
meente toch wordt met deze verhooging niet te zwaar
belast, maar het groote bezwaar, dat tegen het
ingediende voorstel bestaat, is dit, dat de gemeente
gedwongen zal worden voor een bedrag van circa
114000.grond en huizen aan te koopen en straton
aan te leggen, zonder dat men de absolute zekerheid
heeft, dat de verwachtingen van de commissie, dat
de aangekochte gronden binnen den gestelden tijd
van 6 jaren zullen zijn verkocht, bewaarheid worden,
want, indien men in die verwachtingen wordt teleur-