JjT aïï." ~T5L-* i/y MFTW*
86 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1911.
zoo hard heeft meegewerkt. Dwars door het land
heen is nu een weg getraceerd en het ligt voor de
hand dat dit niet is geschied om de belangrijkheid
van dien weg zelf, maar enkel en alleen omdat de
tram er langs moet loopen.
Wat nu verder de verruiming van het verkeer
langs het Vliet betreft, dit zal daarmee slechts over
eene lengte van 17 M. zijn gebaat.
De bewering der commissie, dat de brug over het
Vliet meer rationeel zal komen te liggen, zou spreker
zeer zonderling willen noemen. Dit toch is eerst
waar, wanneer uitgemaakt is, dat de nieuwe straat
inderdaad noodig is, want, zooals de situatie op dit
oogenblik is, ligt de brug zeer goed.
Nog heeft de commissie gewezen op een paar voor-
deelen die uit het voorstel der commissie voor de
gasfabriek zouden voortvloeien, nl. de mogelijkheid
om de fabriek met spoorwagens te kunnen bereiken
en de uitbreiding van het fabrieksterrein.
Toen spreker deze beide punten had gelezen, heeft
hij onmiddellijk den Directeur der gasfabriek bij zich
ontboden, omdat hij veronderstelde dat deze hoofd
ambtenaar in dien geest had geadviseerd. Die ver
onderstelling bleek echter onjuist en spreker zou
daarom dan ook willen vragen, sinds wanneer de
Directeur der Gemeentewerken de meest aangewezen
persoon is om in zaken, de gasfabriek betreffende,
van advies te dienen.
De Directeur der fabriek toch kan zich met deze
denkbeelden niet vereenigen. Het voordeel dat er
voor de fabriek in gelegen is, dat de steenkool per
spoor kan worden aangevoerd, is uiterst gering. Dan
toch moet voor het brengen van een waggon steenkolen
over den wissel alleen reeds 2.50 worden betaald,
terwijl de tegenwoordige kosten 3.per waggon
bedragen.
Wat nu het denkbeeld van uitbreiding der fabriek
aangaat, het is den leden der gascommissie wel bekend
dat die in de toekomst zou neerkomen op het amo-
veeren van de beide kleine gashouders bij de fabriek,
ten einde daar ruimte te verkrijgen voor het uitbreiden
van kolonloods en stokerij en het plaatsen van een
grooten gashouder van 200000 M3. inhoud op het terrein
achter de watergasfabriek.
Het plan der commissie belet de uitvoering van dit
voornemen, daar er dan op dat terrein geen ruimte
meer is voor een dergelijken grooten gashouder. De
Directeur acht het hebben van een brug lastig voor
het bedrijf, zoodat dan ingeval van nog grootere
uitbreiding dan de boven aangegevene, naar een ander
terrein zal moeten worden omgezien.
Het plan tot verbetering der Weerklankbuurt staat
absoluut los van de plannen der commissie. De
Directeur der Gemeentewerken heeft immers indertijds
reeds een voorstel gedaan tot verbetering dor Weer
klanktoestanden, toen van dit plan in het geheel nog
geen sprake was.
Een paar opmerkingen hoewel zij niet direct
verband houden met het aanhangig voorstel moeten
spreker ten slotte nog van het hart.
De heer Beekhuis heeft in de vergadering van 20
December 1910 den Voorzitter gebrek aan fierheid
verweten en den Raad voor de voeten geworpen, dat
hij zich te veel had laten leiden door vrees. Deze
woorden mogen thans, en met meer recht, op de
commissie worden toegepast.
De motie van 1909 luidde f 40,000.renteloos
voorschot, mits een halte aan ,,de Bleek". Oorspron
kelijk is de commissie wel op dit standpunt blijven
staan, maar, toen van andere zijde als eisch werd
gesteld een hooger subsidie te geven, heeft de com
missie onmiddellijk het hoofd in den schoot gelegd.
Wanneer nu de commissie werkelijk zooveel prijs had
gesteld op de fierheid, had zij moeten zeggen wij
geven f 40,000.renteloos voorschot en eischen
daarvoor een halte bij „de Bleek" en anders komt
er niets. Ook Burgemeester en Wethouders hadden
wel iets meer van de Tramwegmaatschappij gedaan
kunnen krijgen, wanneer zij den weg der commissie
hadden bewandeld. Zij hebben zich echter aan den
inhoud der motie vastgehouden en daarom heeft de
Nederlandsche Tramweg-Maatschappij indertijd de
onderhandelingen afgebroken.
De heer Beekhuis is vol lof over de Nederlandsche
Tramweg-Maatschappij. Burgemeester en Wethouders
echter zijn over do houding dier maatschappij in
hooge mate ontstemd. Ook de heer Beekhuis heeft
daar vroeger wel anders over gedacht, want in de
vergadering van 19 April 1910 heeft hij nog gezegd
„de houding van den Directeur der Nederlandsche
„Tramweg-Maatschappij komt spreker zoo onmogelijk
„voor, dat hij geen oogenblik twijfelt of het zou ook
„eene raadscommissio niet zijn gelukt, de zaak veel
„nader tot hare oplossing te brengen".
Spreker gelooft dat Burgemeester en Wethouders
thans in nog sterker mate reden hebben die woorden
tot de hunne te maken.
Vroeger heeft de Nederlandsche Tramweg-Maat
schappij elke toenadering geweigerd, thans stemt zij,
zonder liet minste of geringste verzet, toe in een
plan dat haar 35,000.meer kost. Zij krijgt
daartegenover wel meer subsidie, maar de eisch
daartoe is niet van haar, maar van den Minister
uitgegaan.
Hieruit nu zou kunnen worden opgemaakt dat
Burgemeester en Wethouders niet met de noodige
kracht hadden aangedrongen op datgene, wat de
uitdrukkelijke wensch van den Raad is geweest en
waaraan zij één voor één beloofd hadden zich te
zullen houden.
Daartegen meent spreker ten ernstigste te moeten
protesteeren, omdat alle schuld in deze uitsluitend
moet worden geweten aan de wankelmoedigheid en
de onvastheid van beleid der Nederlandsche Tramweg-
Maatschappij.
De heer Burger zegt, dat de heer Komter en andere
leden hebben opgemerkt dat de Commissie haar taak
ruimer heeft opgevat dan door den Raad was bedoeld.
Spreker acht deze opmerkingen volkomen juist. Zij
heeft toch getracht door aan het tramplan te verbinden
een plan tot stadsuitbreiding met gemeente-exploitatie
een goed geheel te krijgen.
Men dient nu de beide onderdeelen zoowel afzon
derlijk als in onderling verband te beschouwen.
Spreker wil beginnen met het tramplan en zal het
uitbreidingsplan dus voorloopig laten rusten.
Wat het tramplan betreft, spreker kan met vreugde
constateeren, dat hij de Commissie, voorloopig afgezien
van de financiëele kwestie, van harte geluk kan
wenschen met het feit dat het haar gelukt is gedaan
te krijgen wat onmogelijk scheen, n.l. een route te
vinden waarin een halte bij „de Bleek" is opgenomen,
waarop de Raad blijkens de vroegere discussies grooten
prijs stelt.
Hij betreurt het daarom dat hij van den heer
Komter nog argumenten heeft gehoord tegen die halte,
want het moet toch voor Burgemeester en Wethouders
een uitgemaakte zaak zijn, dat de Raad een plan
zonder die halte beslist niet zal goedkeuren.
Spreker weet niets van wankelmoedigheid of gebrek
aan fierheid hij heeft niet achter de schermen
gezien maar hij kan de commissie feliciteeren met
het feit, dat zij gedaan heeft gekregen wat anderen
niet konden bewerkstelligen. Nu zegt de heer Oostcr-
hoff, dat de Commissie den nek voor de Tramweg
maatschappij heeft moeten buigen, maar spreker
constateert, dat deze niet heeft gevraagd om verhoo
ging van het renteloos voorschot, doch onvoorwaar
delijk de plannen der commissie heeft aanvaard, zoodat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 April 1911. 87
hier van gemis aan fierheid bij de commissie geen
sprake kan zijn. Deze heeft zich eerst gebogen voor
het beslissende woord uit den Haag en dat zal spreker
zeker niet in haar misprijzen.
Het doet spreker leed, dat het Haagsche machtwoord
de gemeente een niet onbelangrijk geldelijk offer
kost en zeker zal hij die 18,000.meer niet met
groot genoegen geven. Hij stelt zich te dien opzichte
op het standpunt van de heeren Beucker Andreae
en Hartelust.
Wanneer men nu dit alles weet is het duidelijk,
dat er niet valt te praten over twee plannen, dat
van Burgemeester en Wethouders en dat der Com
missie, neen, waar de Raad het plan van Burgemeester
en Wethouders niet wil, ziet spreker slechts één plan,
n.l. dat der Commissie. Wie daar tegen stemt, stemt
tegen de tram. Daarom zal spreker met dit plan
meegaan al moet hij dan en dat doet hij met
smart ook stemmen voor de verhooging van het
renteloos voorschot met 18,000.De Nederlandsche
Tramwegmaatschappij is daaraan volkomen onschuldig.
Waarom heeft de maatschappij nu genoegen ge
nomen met eene richting, die, naar losse berekening,
25 a 30,000.meer moet kosten Omdat zij
het antwoord is reeds door de Commissie in haar
rapport gegeven van het aandoen van de halte
„de Bleek" eene belangrijke vermeerdering van het
verkeer verwacht. Als er ooit iets is gebeurd dat de
voorstanders van die halte gelijk heeft gegeven, dan
is het zeker deze uitlating der Nederlandsche Tram
wegmaatschappij. Spreker weet niet of de maatschappij
ook gezegd heeft, waarin zij dit voordeel ziet, doch
vormoedelijk ligt het in de verwachting, dat de
menschen uit Hardegarijp eerder per tram naar
Leeuwarden zullen gaan dan per spoor.
Spreker wil, de financieele kwestie alsnog buiten
beschouwing latende, nog het argument beantwoorden,
dat de tram zal loopen door een bebouwd stads
gedeelte, waardoor veel last zal worden veroorzaakt.
Toen indertijd de tram zou komen langs de Span
jaardslaan voelde spreker wel wat voor dit argument.
Er bestaat echter een kolossaal verschil tusschen
dat tramplan en het thans voorgestelde. Wat het
gedeelte langs de Willem Lodewijkstraat aangaat is
dit laatste plan gelijk aan dat van Burgemeester en
Wethouders en verder wordt dit bezwaar tot een
minimum teruggebracht. Vooreerst doordat de tram
komt te loopen midden in een voor Leeuwarden
abnormaal breede straat met aan weerskauten rijwegen
waarnaast trottoirs, zoodat de omwonenden betrek
kelijk al heel weinig last zullen ondervinden. En
dan loopt, behalve in het kleine stukje Bote van
Bolswertstraat, de tram langs een streek waar nu
nog geen huis staat. Men zal dus niemand anders
hinderen dan die menschen, die aan den nieuwen weg
gaan bouwen en die, dat blijkt daaruit al reeds,
gaarne aan de tramlijn wonen.
Wanneer men dan ook de vraag stelt, hoe is de
oplossing der tramkwestie, dan kan spreker niet anders
dan haar van harte toejuichen.
Nu wenscht spreker het uitbreidingsplan te bezien,
in verband met het tramplan, doch voorloopig nog
zonder de geldkwestie. Het verbaast spreker in hooge
mate dat dit plan door Burgemeester en Wethouders
bijna in beginsel wordt afgekeurd. Als er toch iets
ligt in den geest van den "tegenwoordigen tijd is het
wel dit, dat de gemeente tijdig zorgt de baas te blijven
waar het geldt uitbreiding der bebouwde kom. Men
kan niet volstaan met te zeggen wij zijn voldoende
baas met de bouwverordening in de hand.
De Raad heeft indertijd een uitbreidingsplan vast
gesteld, niet omdat men daarvan veel verwachtte,
maar omdat het moest. Dat plan is dan ook geheel
summier gemaakt en niemand heeft zich voorgesteld,
dat het ongewijzigd zou worden uitgevoerd. Daarom
gaat het niet aan, dat plan thans te gebruiken om
daaruit argumenten te putten tegen de thans voor
gestelde richting.
Wanneer spreker het plan der Commissie het
groote n.l. goed bekijkt, maakt dit op hem een
aangenamen indruk. Wel zegt de heer Oosterhoff
dat er geen behoefte is aan een verkeersweg tusschen
het Nieuwe Kanaal en den Groninger straatweg, maar
spreker zou den heer Oosterhoff willen vragen hoe
weet gij dat Toch niet omdat er niet om gevraagd
is Spreker zou niet weten, wie er om zou vragen,
waar de kans op verkrijging wel geheel buitengesloten
scheen. Reeds alleen voor het Vliet zou die weg
een verbetering zijn. Het Vliet, die lang gerekte
voorstad, aan weerszijden uitgebouwd en zonder be-
hoorlijke uitwegen naar rechts of links, is wel de
meest dwaze sta-in-den-weg voor een rationeele stads
uitbreiding en het is dan ook noodig dat daar ver
betering komt. Nu zijn daarnevens twee nieuwe
voorsteden aan het verrijzen, aan weerskanten van
het Kanaal met al haast even weinig verbinding ter
zijde. Wanneer spreker het plan onder de oogen
kreeg, afgezien van de tramplannen, zou hij vragen
wat kost het maar toch zonder aarzeling zeggen
het is een prachtplan, daar het een mooie verbinding
geeft tusschen twee of drie ver naar buiten uitstekende
stadsgedeelten. Een dergelijk stuk ceintuurbaan moet
dan ook van harte worden toegejuicht. Nu rest er
nog één vraag en dit is wel de allerneteligste wat
zijn de kosten. De mogelijkheid toch bestaat dat die
zoo hoog zullen worden dat de bewondering voor de
plannen omslaat. Spreker heeft straks gezegd dat
hij om de „halte Bleek" te krijgen er de verhooging
van het renteloos voorschot met 18,000.voor
over heeft. Die som zal spreker dan ook maar buiten
rekening laten. Wat kosten dan de tramplannen?
Wij hebben voor ons eene berekening van den Direc
teur der Gemeentewerken, die becijfert dat er op het
groote plan een winst zal worden gemaakt van
16000.Spreker geeft toe dat hij hoeveel
vertrouwen hij, juist in zulke kwesties, ook stelt in
den Directeur der Gemeentewerken niet zoo heel
zeker is dat die winst inderdaad zal worden gemaakt.
De rede van den heer Fransen, met diens berekeningen,
heeft spreker echter voor een goed deel gerust ge
steld. Deze zag de plannen met een kwaad oog aan
hij had bezwaren aan alle kanten, en nu zit de ge
ruststelling hierin, dat, brengt men in zijn resultaat
de correcties aan, waaraan het naar sprekers meening
behoefte heeft, dat resultaat zijne afschrikkende
kracht verliest. Daarover straks verder.
Vooraf een bezwaar van spreker zelf tegen de be
rekening van den Directeur der Gemeentewerken.
Wat het terrein bij „de Bleek" betreft, heeft de
Directeur der Gemeentewerken alleen vergoeding be
rekend aan de gemeente voor de op de kaart geel
gekleurde strook. Wanneer men nu de kaart beziet
zal het ieder duidelijk zijn dat de gemeente den ge-
heelen driehoek ten Noord-Oosten van die strook
feitelijk kwijt is. Wat toch moet de gemeente met
het overige terrein doen Spreker schat de waarde
ervan op f 8000.Hij had dan ook gaarne ge
zien dat de commissie getracht had om met mevrouw
de Bordes, wier eigendom aan dit terrein grenst en
van wie men een driehoekje heeft moeten overnemen,
eene ruiling van grond aan te gaan. De mogelijk
heid bestaat dan ook dat spreker straks een voorstel
zal doen om Burgemeester en Wethouders uit te
noodigen, alsnog hierover met mevrouw de Bordes
in onderhandeling te treden.
Nu de berekening van den heer Fransen. Deze
heeft de kosten verhoogd met circa 10,000.voor
het door de tram in beslag genomen torrein voor de
Ambachtsschool.
Dit terrein nu is voorloopig gereserveerd voor