Vergadering van Dinsdag 27 Juni 1911.
128 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1911.
De heer Tijsma vraagt of het ook overweging ver
dient, te lezen in plaats van „oudsten werkman"
„oudsten aanwezenden werkman". De oudste werk
man toch kan ziek zijn of met verlof.
De heer G. W. Koopmans wil lezen: „den oudsten
dienstdoenden werkman".
Aldus gewijzigd wordt alinea 5 met algemeene
stemmen aangenomen.
Alinea 6 wordt met algemeene stemmen vastgesteld.
Aan de orde is alinea 7.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Burger wijst er op dat er staatde Bur
gemeester opent de biljetten. Nu rijst de vraag
worden de biljetten uit elke bus afzonderlijk geopend
of worden de biljetten doorelkander gemengd. Spreker
zou willen lezen
De burgemeester opent de biljetten na ze vooraf
dooreengemengd te hebben en deelt enz.
De heer G. W. Koopmans meent dat ook hier weer
in plaats van „het oudste hoofd van een tak van
dienst" moet worden gelezen„het oudste, tegen
woordige, hoofd van een tak van dienst".
De heer Tijsma is van oordeel dat dit hier niet
noodzakelijk is. Het is hier van minder belang dan
bij de stemming zelve, te meer daar de oudste werkman
ook tegenwoordig moet zijn bij het openen der bussen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Alinea 7 wordt, gewijzigd zooals door den heer
Burger is voorgesteld, met algemeene stemmen vast
gesteld.
Aan de orde is artikel 5.
De heer Burger verzoekt algemeene beschouwingen
te mogen houden over de artikelen 5 en 6.
Dit wordt toegestaan.
De heer Burger zegt dat het wel mogelijk is, dat
hetgeen hij te zeggen heeft bij artikel 6 thuis behoort.
Spreker heeft echter niet kunnen ontdekken hoe
Burgemeester en Wethouders zich de verkiezing voor
stellen. Wanneer spreker goed ziet, is het niet de
bedoeling om eene volstrekte meerderheid te eischen.
Om nu te kunnen beoordeelen of dit in de praktijk gaat,
vraagt sprekerwat is het denkbeeld van Burgemeester
en Wethouders omtrent de inrichting der stembiljetten
Is het de bedoeling eerst te stemmen over het eerste
lid, daarna over het tweede en is hij gekozen, die de
meeste stemmen krijgt Of is het de bedoeling alle
namen op één briefje te zetten en zijn de twee, die
de meeste stemmen krijgen, gekozen als leden, de
twee volgenden als plaatsvervangers Het zal van
de ontvangen inlichtingen afhangen of sprekers be
zwaar zit in artikel 5 of artikel 6.
De heer Oosterhoff (wethouder) antwoordt, dat dit
een kwestie van uitvoering is, die nog niet in bijzonder
heden is besproken. Het best zal naar zijne meening
zijn de namen van leden en plaatsvervangende leden
elk op een afzonderlijk stembiljet te vermelden en
diegenen van elke categorie voor gekozen te verklaren,
die de meeste stemmen hebben verkregen.
De heer Burger is voldoende ingelicht en zal de
meerderheidskwestie zoo noodig bij art. 6 bespreken.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 5 wordt met algemeene stemmen onveranderd
vastgesteld.
Aan de orde is art. 6 met hot daarop ingediende
amendement-Zandstra.
De Voorzitter wijst er den heer Zandstra op dat er veel
aan het amendement zal moeten worden veranderd
alvorens het bruikbaar is. Spreker geeft dit raadslid in
overweging de bepalingen over te nemen van de
artikelen 133 en 131 der kieswet. Er zal toch geregeld
moeten worden wanneer eene herstemming noodig is,
over hoeveel leden die kan loopen enz.
De heer Zandstra vult het amendement aan met
dezen zin „voor zoover noodig zijn de artikelen 133
en 134 der kieswet van toepassing".
De heer Schoondermark heeft intusschen de ver
gadering verlaten.
De heer G. W. Koopmans ondersteunt het amende
ment, hoewel hij liever had gezien dat er^alleen was
gesproken van volstrekte meerderheid van stemmen.
Wanneer er geen organisaties waren en ieder kiezer
stemde op zich zelf, zou het kunnen gebeuren dat
scheidsrechters werden benoemd met 2, 4 of 10
stemmen.
Dat voorkomt men als men spreekt van „de vol
strekte meerderheid".
De heer Oosterhoff (wethouder) wijst er op dat het
geen de heer Koopmans zegt, waar is. Zijne prae-
misse echter is onjuist. Hij zegtals er geen orga
nisaties waren, maar die zijn er immers wel.
Daarmede vervalt dan ook het bezwaar van den
heer Koopmans tegen de regeling door Burgemeester
en Wethouders voorgesteld.
De heer Zandstra wenscht niet oneerbiedig te zijn
tegenover den Raad, doch moet verklaren dat de
werklieden vrij wat meer waarde hechten aan het
scheidsgerecht, dan op dit oogenblik door den Raad
wordt getoond. Het is voor de werklieden een zeer
ernstige zaak, vandaar dan ook dat spreker en zijn
partij van oordeel zijn, dat het zoo goed mogelijk
in elkaar moet worden gezet.
Do zuiverste stemming wordt verkregen als de
gekozene de volstrekte meerderheid moet hebben.
Do beraadslaging wordt gesloten.
Bij de stemming over het amendement-Zandstra
blijken zich 5 leden voor en 6 tegen te verklaren.
Vóór stemmen de lieeren Zandstra, Fransen, Berg
huis, Lautenbach en G. W. Koopmans.
Tegen de heerenBeekhuis, Oosterhoff, Burger,
van Messel, Tijsma en Komter.
Daar dus niet meer de grootste helft van het aantal
raadsleden aanwezig is en er alzoo geen besluiten
meer kunnen worden genomen, schorst de Voorzitter
de beraadslagingen en sluit de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1911. 129
Tegenwoordig 20 leden, te weten de heeren
Berghuis, Zandstra, J. Koopmans, Beucker Andreae,
Wilhelmij, Fransen, G. W. Koopmans, Lautenbach,
Feddema, Hartelust, Oosterhoff, Komter, Schoonder
mark, Haverschmidt, Tijsma, Feitz, Menalda, Baart
de la Faille, Burger en Besuijen.
Afwezig met kennisgeving de heerenvan Messel,
Beekhuis en de Jong.
Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester.
I. De notulen der op Dinsdag 13 Juni 11. gehouden
vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat blijkens mededeeling van den heer Commissaris
der Koningin in deze provincie bij Koninklijk Besluit
van 14 Juni 1911, no. 51, is bepaald, dat de benoeming
van den heer A. E. Zimmerman tot burgemeester
van Zutphen met gelijktijdig eervol ontslag als bur
gemeester van Leeuwarden, zal ingaan in plaats van
met 1 Juli met 1 Augustus 1911
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
de raadsbesluiten dd. 13 Juni ld. tot
a. wijziging der gemeente-begrootingen voor de
dienstjaren 1910 en 1911 en afschrijving van den
post voor onvoorziene uitgaven, dienst 1910;
b. overdracht van de huur van het perceel weiland,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie F
no. 722, door J. de Jager aan R. E. van der Weide.
De mededeelingen 1 en 2 worden voor kennisgeving
aangenomen
3. adres van den heer A. E. Zimmerman, burge
meester dezer gemeente, waarbij hij verzoekt hem
ontslag te willen verleenen als ambtenaar van den
burgerlijken stand en zulks met ingang van 1 Augus
tus a.s.
Wordt voorgesteld het gevraagde ontslag eervol
te verleenen onder dankbetuiging voor de in die
betrekking aan de gemeente bewezen diensten.
Dienovereenkomstig wordt besloten
4. alsvoren met bijlagen van het algemeen bestuur
der vereeniging „Schoolmuseum te Groningen", goed
gekeurd bij Koninklijk Besluit van 6 Maart 1908,
no. 44, om aan die vereeniging een jaarlijksche bijdrage
te verleenen.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en
Wethouders ten fine van prae-advies
5. alsvoren van J. H. Kuhlmann en 7 andere be
woners van perceelen aan de Nieuwestad, noordzijde,
houdende verzoek maatregelen te willen nemen, dat
geene vergunning weer worde verleend voor het
plaatsen van reclameborden op het Waagsplein en
voor het vervolg niet dan bij hooge uitzondering en
strikte noodzakelijkheid toestemming worde gegeven
op dat plein bouwloodsen te plaatsen
6. proces-verbaal van de opneming van de boeken
en kas van den ontvanger dezer gemeente op 20
Juni j.l.
De mededeelingen 5 en 6 worden voor kennisgeving
aangenomen
7. amendementen van de heeren mr. A. Burger
en mr. C. Beekhuis op het ontwerp der verordening
voor het scheidsgerecht.
Zijn gedrukt als bijlage 20 tot het raadsverslag en
bij de leden rondgezonden
8. dat door Burgemeester en Wethouders provisio
neel in koop is afgestaan aan P. Boersma, alhier,
circa 482 M-. van blok XlXd der terreinen van het
Nieuwe Kanaal, noordzijde, waarde 3615.
dat door hen bij openbare aanbesteding is gegund
a. de levering van gesmeed ijzeren hekwerken enz.,
ten behoeve van de uitbreiding der veemarkt, aan
Molema en Landeweer alhier, voor f 5150.
b. de uitvoering van werken ten behoeve van die
uitbreiding aan S. Verhoeve alhier, voor 7689.99
c. het leveren en verrichten van eenige meubel-
makerswerken in onderscheidene gemeentegebouwen
aan B. van der Kolk Hzn. alhier, voor f 910.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan R. Witteveen op zijn verzoek eervol ontslag te
verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 7.
2. Alsvoren om aan A. .Juckers, eervol ontslagen
werkman bij de stadsreiniging, een pensioen uit de
gemeentekas te verleenen van 215.'s jaars.
3. Alsvoren om hen te machtigen een vijftal in
het beurslokaal aan te brengen nissen in het openbaar
te verpachten.
De stukken 1—3 zullen in eene volgende vergadering
worden behandeld.
4. Alsvoren om in verband met het raadsbesluit
van 11 April j.l. no. 151R/68 over te gaan tot wijziging
van onderscheidene verordeningen betreffende het lager
onderwijs dezer gemeente en tot vaststelling van eene
nieuwe verordening tot het heffen en op de invorde
ring van schoolgelden voor het openbaar lager onder
wijs alhier.
Zal worden gedrukt als bijlage tot het raadsverslag,
bij de leden rondgezonden en te zijner tijd behandeld.
5. Alsvoren om voor de stichting der electrische
centrale aan te wijzen het aan de gemeente behoorend
perceel weiland, gelegen tusschen het Zuidvliet en
den Kanaalweg noordzijde, onmiddellijk beoosten den
Poppeweg.
Heeft ter visie gelegen, om nog heden te worden
behandeld.
6. Alsvoren om voor de uitgifte van eene beschrij
ving van de in 1910 aan de Oldehove verrichte
herstellingen een bedrag beschikbaar te stellen, dat
niet voor de restauratie bleek te zijn benoodigd.
Dit voorstel is van den volgenden inhoud
Van de door het Rijk en de gemeente beschikbaar
gestelde gelden voor de herstelling van den toren
„de Oldehove", de werkzaamheden waarvan thans
zijn afgeloopen, is nog een bedrag van f 160.
disponibel. De commissie van toezicht op die werken
geeft daarom in overweging deze som te besteden
aan de uitgave van een door den heer Hofkamp
samengesteld werkje, waarvoor zij, wat het aandeel
van het Rijk daarbij betreft, bereids do instemming
van den Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
verkregen. Ons komt het gewenscht voor dat ook
de gemeente hare medewerking ter zake verleene.
De herstellingswerken toch hebben niet alleen in de
naaste omgeving, maar ook over de grenzen dezer
provincie de aandacht getrokkenmannen van het
vak hebben gedurende den loop van den arbeid zich
daarvan meer dan eens persoonlijk op de hoogte ge
steld in bepaalde kringen zal een uitgave als de
bedoelde derhalve zeer welkom zijndaarenboven
zal bij den nazaat de herinnering aan de belangrijke
restauratie van dit oude bouwwerk levendig blijven.
Daartegenover echter zal de prijs niet te hoog
mogen worden gesteld, zoodat alleen dan een uit
gever zal kunnen worden gevonden als deze voor een
deel in de risico, aan de uitgave verbonden, wordt
tegemoet gekomen. Daartoe zal een crediet aan ons