158 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1911. vordening van eene belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden. 4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van A. Algra Jz., Ie klerk ten kantore van den gemeente-ontvanger, om te worden benoemd tot ambtenaar dezer gemeente, met voorstel om aan Gedeputeerde Staten in overweging te geven de jaar wedde van den gemeente-ontvanger te bepalen op 2600.voorts vast te stellen eene instructie voor dien ambtenaar, met intrekking van de bestaande en eene nieuwe regeling te treffen ten opzichte van be legging van overtollig kasgeld. "De stukken 3—4 zullen als bijlage worden gedrukt, bij de leden rondgezonden en te zijner tijd behandeld. 5. Aanbeveling voor de benoeming van eene leerares in de Duitsche taal en letterkunde aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes (vacature mej. I. M. Kist) 1. mej. J. G. Steensma te Haarlem. 2. H. Wisselink te Hilversum. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om den toren „de Oldehove" op nader door hen te be palen voorwaarden en tegen door hen vast te stellen entreeprijzen met ingang van 31 Augustus e.k. wederom voor het publiek open te stellen. 7. Alsvoren om alsnog nader in het raadsbesluit van den 11 Juli 1911 no. 279"/131, betreffende ver betering van den Harlingertrekweg, eene wijziging aan te brengen. 8. Alsvoren om hen te machtigen sollicitanten op te roepen voor de betrekking van Directeur der gemeentelijke electrische centrale, met uitnoodiging om daarvoor eene aanbeveling in te dienen. 9. Alsvoren om aan H. Bender in eigendom af te staan een strookje gemeentegrond, gelegen tusschen den achtergevel van zijn te verbouwen perceel Toren straat no. 29 en de Westerplantage. De stukken 59 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op vijf bezwaarschriften tegen aanslagen in de be lasting op het houden van honden, dienst 1911. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. 11. De gemeenterekening over 1910 met de ver antwoording van Burgemeester en Wethouders. Zal als bijlage worden gedrukt, bij de leden rond gezonden en te zijner tijd behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan de gemeentelvaarschool no. 3 vacature mej. A. AI. de Haan). Uitgebracht zijn 21 stemmen, te weten: op mej. A. Braaksma 15 stemmen. R. Heeren 6 Mej. A. Braaksma is alzoo benoemd. 2. Benoeming van een leerares in de Duitsche taal en letterkunde aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes (vacature mej. I. M. Kist). Uitgebracht zijn 21 stemmen, verdeeld als volgt op mej. J. G. Steensma 18 stemmen. H. Wisselink 3 Mej. J. G. Steensma is alzoo benoemd. 3. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de oude talen en letterkunde aan het Gymnasium vacature dr. C. Albers). Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer M. A. Schwarz. 4. Benoeming van eene commissie voor het nazien der gemeenterekening, dienst 1910. Voor de benoeming van het eerste lid zijn uit gebracht 21 stemmen, verdeeld als volgt op den heer G. W. Koopmans 20 stemmen, terwijl 1 briefje, als bevattende den naam van iemand die nog geen lid van den Raad is, van onwaarde wordt verklaard. De heer G. W. Koopmans is alzoo benoemd. Voor de benoeming van het tweede lid zijn uit gebracht 21 stemmen, te weten op den heer S. J. v. Messel 20 stemmen. J. Koopmans 1 stem. De heer S. J. v. Messel is alzoo benoemd. Voor de benoeming van het derde lid zijn uitge bracht 21 stemmen verdeeld als volgt op den heer W. Fransen 16 stemmen. mr. J. W. Tijsma 2 elk der heeren J. H. Berghuis, J. Koopmans en mr. A. Menalda 1 stem. De heer W. Fransen is alzoo benoemd. 5. Rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording van het Nieuwe Stads Weeshuis, dienst 1910. De conclusie van het rapport, strekkende tot goed keuring der rekening en verantwoording in ontvang tot een bedrag van f 25,7 15.626, in uitgaaf tot een bedrag van 24,221.30, met een batig saldo van 1494.325, wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Beucker Andreae heeft als voogd van het weeshuis tot het nemen van dit besluit niet mede gewerkt. 6. Rapport der Commissie belast geweest met het onderzoek der rekening en verantwoording van het Stads-Ziekenhuis, dienst 1910. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Fransen is het bij het nazien der rekening en verantwoording van het Stads-Ziekenhuis opge vallen, dat enkele leveranties door buitenlandsche firma's zijn gedaan. Het wil spreker voorkomen, dat die leveranties even goed door ingezetenen der ge meente kunnen worden uitgevoerd. Nu is het niet onmogelijk dat de winkeliers hier ter stede zulks niet kunnen leveren, of dat de leveranciers hier te duur zijn, maar spreker zou daaromtrent dan gaarne eenige nadere inlichtingen erlangen. Indien het evengoed kon zou hij gaarne zien dat aan Leeuwarder winke liers de leverantie werd opgedragen, in plaats van Berlijnsche firma's daarmede te begunstigen. De Voorzitter vraagt den heer Fransen of zijn vraag betrekking heeft op een verwarmingstoestel. De heer Fransen antwoordt, dat hij het oog heeft op leveranties van verbandmiddelen, welke naar zijne meening evengoed door de heeren Hofstede of Best kunnen worden geleverd. De Voorzitter kan den heer Fransen niet dadelijk beantwoorden, maar zal diens opmerking overbrengen ter plaatse waar zij behoort. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1911. 159 De beraadslaging wordt gesloten. De conclusie van het rapport, strekkende tot a. goedkeuring der rekening en verantwoording in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van 12215.175 b. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen de Commissie van beheer 's Raads dank te betuigen voor het zorgvuldig beheer, wordt met algemeene stemmen aangenomen. 7. Rapport der commissie, belast geweest met het onder zoek van de rekening en verantwoording der Stads- Armenkamer, dienst 1910. De beraadslaging wordt geopend. De heer de Jong zal over het rapport niet spreken, maar wenscht naar aanleiding van de rekening een enkele opmerking te maken. Bij de behandeling der vóór-vorige begrooting heeft spreker verschillende zaken, de armenzorg betreffende, ter sprake gebracht. Een van deze was dat er bij de rekening nooit worden overgelegd de lijsten van de bedeelden. De rekening der Stads-Armenkamer is eene zeer belangrijke en loopt over groote bedragen. De ge meente geeft de instelling een subsidie van 40000. en daarom is spreker van oordeel dat de raadsleden er prijs op moeten stellen, ja, dat zij moeten eischen, dat de bedeeldenlijsten worden overgelegd. De raads leden toch moeten weten wat de bedeelden krijgen en kunnen alleen met de lijsten de rekening contro leeren. Zonder de lijsten kan geen behoorlijke con trole worden uitgeoefend. Spreker doet daarom nogmaals het voorstel om de voogden uit te noodigen de bedeeldenlijsten over te leggen bij de rekening. De Voorzitter wil den heer de Jong er aan herin neren dat een dergelijk denkbeeld voor twee jaar niet in overweging is genomen en hem er op wijzen, dat deze kwestie bij de begrooting van het daarop volgende jaar in het geheel niet is besproken. Daar uit is duidelijk gebleken dat de Raad van oordeel is, en naar hem voorkomt terecht, dat de bedeeldenlijsten niet moeten worden overgelegd. Het kan echter geen kwaad dat de Raad zich over deze zaak uitspreekt. Spreker vraagt den heer de Jong of het zijne be doeling is, dat Burgemeester en Wethouders prae- advies uitbrengen. De heer de Jong heeft er niets tegen dat Burge meester en Wethouders prae-advies uitbrengen. De reden waarom spreker met zijn voorstel komt is deze. De Voorzitter heeft destijds gevraagd of de Raadde motie in overweging wenschte te nemen, maar er bij gevoegd dat het beter was, dat een dergelijk verzoek werd ingediend bij de behandeling der rekening. Nu kunnen er leden zijn geweest, die van oordeel waren dat sprekers voorstel, indertijd gedaan, bij de begroo ting niet te pas kwam en die daarom tegen hebben gestemd. Bovendien zou het niet zoo'n groot wonder zijn dat er leden van opinie veranderd waren. Zoo iets gebeurt wel vaker. Spreker wil het wel aan den Voorzitter overlaten om uit te maken of Burgemeester en Wethouders prae-advies zullen uitbrengen. De heer F8ddema heeft met de heeren Lautenbach en van Messel de rekening der Stads-Armenkamer nagezien; ook bij de Commissie is het denkbeeld opgekomen dat zij, om de rekening goed te kunnen nagaan, inzage moet hebben van de bedeelden lijsten. Het is spreker bekend, dat Voogden der Stads-Armenkamer geen bezwaar hebben, de raads commissie inzage ervan te verstrekken. Dit acht spreker voldoende, daar het niet wenschelijk is, dat dergelijke lijsten publiek worden de Raad kan zich op het advies zijner Commissie verlaten voor zoover het de cijfers betreft. De heer de Jong is nog niet overtuigd dat het niet noodig is, dat de raadsleden inzage krijgen van de bedoelde lijsten, te meer waar de heer Feddema heeft toegestemd, dat deze lijsten moeten worden nagegaan om de rekening goed te kunnen controleeren. Bij de behandeling in den Raad nu wordt gevraagd of er ook iemand is die iets heeft op te merken. Hoe zal een raadslid nu eene opmerking kunnen maken als hij de verschillende stukken niet heeft kunnen nagaan Spreker heeft tot nu toe geen bijzondere reden ge hoord, waarom de lijsten niet ter inzage voor de leden kunnen worden gelegd. De heer B8SUijen doet opmerken dat er eene on juistheid en wel eene staatsrechtelijke onjuistheid zit in de redeneering van den heer Feddema. Wanneer eene commissie is benoemd voor het nazien der reke ning zijn de raadsleden niet ontslagen van den plicht zulks zelf te doen. Uit de redeneering van den heer Feddema zou volgen dat de raadsleden, als er eene commissie is benoemd, van de stukken moeten af blijven. Dat is onjuist. Ieder lid heeft het recht de stukken in te zien en hetzelfde te doen wat de commissie doet. Waar nu de heer Feddema van meening is dat de lijsten der bedeelden noodzakelijk moeten worden overgelegd, zal de commissie de reke ning goed kunnen nagaan, daar volgt uit dat hetzelfde noodig is voor de leden van den Raad. De Voorzitter acht het voorstel van den heer de Jong voldoende toegelicht. Spreker wil er den voor steller nog op wijzen dat de commissie, belast met het onderzoek eener rekening en verantwoording, de mandataris van den Raad is, ten einde iets te doen wat voor den Raad als zoodanig te omslachtig zoude zijn. Waar nu op de bedeelingslijsten namen van personen voorkomen die zulks niet willen weten, gaat het moeilijk ze den leden van den Raad over te leggen. Daarentegen kunnen de voogden die lijsten wel aan de commissie in vertrouwen ter inzage geven. Spreker is van oordeel dat dergelijke overwegingen hier in het spel zijn. De heer de Jong heeft den Voorzitter hooren zeggen dat de reden van het niet overleggen der bedeelings lijsten te zoeken is in de vrees voor openbaarheid. Spreker meent er echter in dit verband op te moeten wijzen dat in de rekening zelf wel namen worden genoemd van menschen, die geld hebben gekregen om naar Duitschland te gaan. Ook aan die menschen is niet gevraagd wil je je naam wel publiek gemaakt zienBovendien worden ook in het officieële ge meenteverslag namen genoemd. Indien noodig zou men de raadsleden kunnen ver zoeken de namen geheim te houden. Er is dus geen enkele reden om de lijsten niet over te leggen. Vooral mag de voorzitter het niet overleggen der lijsten niet goedpraten met te zeggen, dat de namen niet openbaar mogen worden gemaakt. Deze rede neering snijdt volstrekt geen hout, waar de voogden zelf de namen van sommige gesteunde personen aan de openbaarheid prijs geven. De beraadslaging wordt gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 2