166 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1911. van het voorbereidend onderwijs van het jeugdige kind ter harte genomen. Intusschen ben ik mij vele tekortkomingen bewust. Ook zaken, die ik onafgedaan achterlaat. Ik denk daarbij aan de belangrijke zaak, waarvoor nog eene oplossing wordt gezocht, de beste en doelmatigste wijze, waarop de verwijdering van vuil moet worden geregeld. Het is U bekend, dat de H.H. Menalda en Schoondermark, onze Wethouder Oosterhoff en de H.H. Besuijen en van Messel daaraan met mij hunne krachten hebben beproefd. Ik hoop, dat eerlang de kwestie van het aschland, en wat daaraan annex is, op bevredigende wijze moge worden opgelost. En nu, M.M. H.H. gevoel ik mij gedrongen een woord van dank uit te spreken, voor het goede, dat ik in dezen Raad heb ondervonden. Velen zijn heen gegaan, daaronder vele goede vrienden, aan wier nagedachtenis ik een woord van weemoedige her innering wijd. Maar tot U, M.M. H.H. leden van het tegenwoordig dagelijksch bestuur, en tot U, Mijnheer de Secretaris, richt ik een woord van dank voor de welwillende hulp en medewerking, die ik van U heb ondervonden. Dienzelfden dank breng ik aan de ambtenaren en beambten ten Stadhuize, in 't bijzonder nog aan de archivaris en den gemeentelijken woninginspecteur, aan den concierge, aan de boden van 't Stadhuis, aan onzen getrouwen verslaggever. Aan aller vriende lijke welwillendheid gevoel ik mij verplicht. Zij hebben mij mijne talrijke gangen naar 't Stadhuis steeds aangenaam en gemakkelijk gemaakt. Mijn dank spreek ik ook uit aan de Directeuren van de verschillende takken van dienst, die mij steeds met de meeste bereidwilligheid hebben te woord ge staan, waar ik hunne hulp en inlichtingen van noode had. M.M. H.H. Leden van den Raad, ten slotte mijn dank voor Uwen aangenamen en vriendschappelijken omgang Uwe welwillende samenwerking. Met een ge voel van weemoed neem ik afscheid van Uw College. Bij den terugblik op een zoo lang verleden had ik behoefte om uitdrukking te geven aan enkele van de vele gevoelens, die mij heden overstelpen. Het ga U en de Uwen wel! Moge de goede toon in Uwe vergaderingen blijven heerschen! En moge het U gegeven zijn, ook onder den nieuwen Burge meester, naar wiens komst wij verlangend uitzien, met lust en ijver te blijven arbeiden aan de schoone taak, die ge op U hebt genomende behartiging van de belangen van onze dierbare gemeente Leeuwarden De Voorzitter antwoordt hierop Mijnheer Baart de la Faille Geheel onder den indruk van uwe sympathieke afscheidswoorden zij het mij vergund U namens den Raad en allen, tot wien Gij U hebt gericht, daarvoor dank te zeggen en daaraan te verbinden een woord van waardeering, dat op dit oogenblik onwillekeurig in ons oprijst. Toen het bekend geworden was dat gij Uw mandaat niet wenschtet vernieuwd te zien, is dit door menigeen met mij met leedwezen ver nomen. Wij hadden gehoopt nog eenige jaren van Uwe groote gaven en rijke ervaring te mogen blijven profiteeren. Het past ons echter Uw besluit te eer biedigen, met het oog op de vele en gewichtige diensten, door U gedurende 37 jaren als raadslid aan de gemeente bewezen. Zeven en dertig jaargangen van het verslag van 's Raads Handelingen zijn daar om te getuigen, hoe belangrijk Uw aandeel was in de meeste handelingen van beteekenis, gedurende al die jaren. Meer in het bijzonder kwam Uwe groote waarde uit bij de behandeling van die onderwerpen, waarbij de volksgezondheid in den ruimsten zin be trokken was. Uw strijd tegen verontreiniging van vaarten en grachten, van bodem en lucht en uw ijveren voor verbetering der volkshuisvesting, voor invoering van den keuringsdienst van voedingsmid delen enz., liggen ons nog versch in het geheugen. Minder levendig zal men zich herinneren de in de jaren 1883-1886 met uwe krachtige medewerking ondernomen dempingen van Eewal, Heerenwaltje, Druifstreek, TweebaksmarktenZwitserswaltje en vooral de totstandkoming der waterleiding. Na staking der stemmen werd hiertoe besloten met 11 tegen 10 stem men. Algemeen rapporteur en krachtig voorstander was de heer Baart de la Faille. De belangrijke ge volgen van deze besluiten ook voor de gezondheid der tegenwoordige bevolking, springen in een heeten, drogen zomer, gelijk wij nu beleven, sterk in het oog. Wanneer dan ook de algemeene gezondheids toestand hier in de latere jaren is verbeteid en gunstig afsteekt bij die van andere steden, dan zeg ik zeker niet te veel, wanneer ik beweer, dat wij zulks mede danken aan de uitmuntende wijze, waarop deze be langen door U, zoo in- als buiten den Raad zijn be hartigd. Overigens, Mijnheer de la Faille, geloof ik in Uwen geest te handelen door op dit oogenblik niet verder uit te weiden over al wat gij te dezer plaatse hebt helpen bevorderen en tot stand brengen. Wat wij wel het meest in U waardeeren, dat is de groote, belangelooze toewijding waarmede gij U steeds hebt gesteld in dienst van het algemeen belang onzer ge meente. Wij zeggen U dank voor alles wat gij voor haar hebt gedaan. Dank ook voor de vriendelijke wijze waarop wij steeds met U mochten verkeeren en waarvan de herinnering ons zal bijblijven. Wij hopen van harte dat Gij met allen die U dier baar zijn, nog vele gelukkige jaren moogt beleven. De heeren Besuijen en Baart de la Faille verlaten hierop de vergadering. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van punt 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om den toren „de Oldehove" op nader door hen te hepalen voor waarden en tegen door hen vast te stellen entreeprijzen met ingang van 31 Augustus e.k. wederom voor het publiek open te stellen. Dit voorstel luidt als volgt Wij ontvingen onder dagteekening van den 7 dezer een schrijven van den Directeur der Gemeentewerken, houdende voorstel om, nu de toestand van de Olde hove dit wederom gedoogt, den toren, evenals vóór de restauratie, opnieuw algemeen toegankelijk te stellen. Onder verwijzing naar dien brief, met welks verderen inhoud wij ons geheel vereenigen, geven wij U, met overneming van dit voorstel, in over weging te besluiten den toren de Oldehove op nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen voorwaarden en tegen door hen vast te stellen entrée-prijzen met ingang van 31 Augustus e.k. wederom voor het publiek open te stellen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om alsnog nader in het raadsbesluit van den 11 Juli l.l. 29*1131 betreffende de verbetering van den Harlinger trekweg, eene wijziging aan te brengen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad v; Dit voorstel luidt als volgt Den Hen Juli j.l. is door U onder meer besloten om aan de rechtsopvolgers van vroegere concessio narissen van aanlegsteigers in den Harlinger trekweg de verplichting op te leggen het talud van dien trek weg over een lengte van 5 Meter ter weerszijden uit die steigers, nadat dit thans voor gemeenterekening in voldoenden staat zal zijn gebracht, voortaan te hunnen koste en ten genoegen van Burgemeester en Wet houders te onderhouden. Door de cursief gedrukte woorden is een clausule ingelascht, die eigenlijk niet in de bedoeling gelegen heeft en tengevolge waarvan de kosten van verbete ring van den trekweg, waarvoor bij hetzelfde besluit een crediet van 180.is verleend, blijkens schrij ven van den Directeur der Gemeentewerken van 8 dezer, met nogmaals f 180.zouden moeten worden verhoogd. De zin moet deze zijn, dat betrokkenen ook hebben te zorgen, dat het talud vooraf in goeden staat van onderhoud moet zijn gebracht, zoodat wij U voorstellen te besluiten in het raadsbesluit van 11 Juli 1.1. no. 279R/131 sub b in plaats van de woorden„voor gemeente rekening" nader te lezen „voor hunne rekening". Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig bet voorstel van Burgemeester en Wethouders. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen sollicitanten op te roepen voor de betrekking van Directeur der gemeentelijke electrische centrale en daarvoor eene aanbeveling in te dienen. Dit voorstel luidt als volgt De gemeentelijke deskundige voor den bouw der electrische centrale, de heer J. G. Bellaar Spruijt, deelt ons mede dat de ingenieur-opzichter, die door hem en onder onze goedkeuring meer in het bijzonder met de dagelijksche leiding der plannen is belast, elders een werkkring gevonden heeft, zoodat in die vacature weder moet worden voorzien. Hij geeft ons in overweging daarom thans over te gaan tot de oproeping van sollicitanten naar de betrekking van Directeur der centrale, die dan nog in de gelegen heid zal zijn van de voorbereidende maatregelen een gedeelte mee te maken. Een salaris, dat zich tusschen 2800.en 3500.beweegt, zal voor dien titu laris op den duur waarschijnlijk bepaald moeten worden; dit is een zaak die nader de betrekkelijke verordening zal hebben te regelen. Voorshands zal evenwel met een geringere aanvangswedde volgens het oordeel van den heer Spruijt kunnen worden volstaan. Ons nader voorbehoudende U de definitieve voor stellen te doen tot vaststelling der verordening om trent de benoeming en bezoldiging der ambtenaren voor de gemeentelijke electrische centrale geven wij U daarom thans in overweging te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen sollici tanten op te roepen naar de betrekking" van Directeur der gemeentelijke electrische centrale, voorloopig op een jaarwedde van 2400.en hen voorts uit te noodigen den Raad een aanbeveling van twee per sonen voor die benoeming te doen toekomen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan H. Bender in eigendom af te staan een strookje gemeentegrond, gelegen tusschen den achtergevel van zijn te verbouwen perceel Toreyistraat no. 29 en de Wester plantage. Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1911. 167 Dit voorstel luidt als volgt Bij nevensgaand adres, dat wij ter bevordering van in dezen gewenschten spoed reeds dadelijk voor het uitbrengen van prae-advies tot ons hebben ge nomen, verzoekt Hendrik Bender, caféhouder, alhier, ten behoeve van den voorgenomen bouw van een burgerwoonhuis ter plaatse van het af te breken perceel Torenstraat no. 29, alhier, onder de gebruike lijke voorwaarden aan hem in koop af te staan een strookje gemeentegrond, gelegen tusschen de bestaande afscheiding aan de Westerplantage en den achter gevel van genoemd perceel. Bij vorige gelegenheden werd voor den afstand van soortgelijke perceeltjes grond een prijs van 2.50 bedongen en daarboven aan de gemeente betaald de krachtens raadsbesluit van 9 Januari 1906 verschul digde vergoeding voor het hebben van uitgang naar de plantage. Naar ons oordeel zijn de omstandigheden, waar onder vorige aanvragen werden toegestaan, in dezen geheel gelijk, zoodat tegen de inwilliging van het onderwerpelijke verzoek evenmin bezwaar kan bestaan. Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen te besluiten aan adressant in koop af te staan de aan de ge meente toebehoorende strook grond, gelegen tusschen den achtergevel van het af te breken perceel Toren straat no. 29, kadastraal bekend in sectie C no. 1188, en de bestaande afscheiding langs de Westerplantage, van deze laatste, kadastraal ongenummerd, deel uit makende, groot ongeveer 9 M'-'., voor den prijs van 2.50, de kosten van het in kaart brengen en van de overdracht van het terrein, alsmede die van een notarieel afschrift ten behoeve van het gemeente archief voor rekening van den kooper, met bepaling, dat het krachtens raadsbesluit van 9 Januari 1906 verschuldigde bedrag van 35.per strekkenden meter gevellengte langs de plantage worde voldaan ten kantore van den gemeenteontvanger vóór den 1 December 1911 en verder onder de door Burge meester en Wethouders te stellen voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Wilhelmij zou de punten 19 en 21 willen uitstellen tot de volgende vergadering, omdat de mogelijkheid bestaat dat beide punten nog al eenigen tijd zullen vorderen. De heer Schoondermark (wethouder) heeft er niets tegen de punten 19 en 21 te behandelen na punt 20. Spreker ziet niet in waarom de schoolgeldregeling thans niet kan worden behandeld, waar het eene regeling betreft die gemaakt moet worden tengevolge eener principieele beslissing. De heer Burger zou de bespreking van punt 19 wel willen uitstellen om een persoonlijke reden. Spreker is uit geweest en zit thans niet goed in de kwestie. De Voorzitter zal zich, hoewel Burgemeester en Wet houders de kwestie van het scheidsgerecht gaarne zagen afgehandeld, na het gesprokene door den heer Burger bij de voorgestelde volgorde van behandeling neerleggen. Met algemeene stemmen wordt besloten punt 19 (verordening voor het scheidsgerecht enz.) in eene volgende vergadering en punt 21 nog in deze verga dering te behandelen. De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van 18. Rapport der commissie voor de reclames inzake bezwaarschriften tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1911.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 6