170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1911.
De onderdeelen IVII en b worden met algemeene
stemmen vastgesteld.
Aan de orde is Ontwerp 1, onderdeel C a.
De onderdeelen I en II worden met algemeene
stemmen vastgesteld.
Aan de orde is onderdeel III.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schoondermark (wethouder) doet opmerken
dat het in de bedoeling ligt aan school 4 de begin
selen der natuurkunde te onderwijzen. Nu hebben
de onderwijzers aan school 12, die les geven in wis
kunde, natuurkunde en handteekenen, 100.extra,
omdat dit onderwijs hooger staat en die onderwijzers
er een afzonderlijke akte voor hebben.
Nu is het niet de bedoeling om een onderwijzer
aan school 4, die les geeft in teekenen of natuurkunde,
100.extra daarvoor te geven. Dan zou dat aan
de andere scholen ook moeten gebeuren.
Voor wiskunde echter moet aan school 4 wel 100.—
meer worden gegeven, omdat hiervoor noodig is een
afzonderlijke akte.
Aan artikel 5 dient dus nog toegevoegd
e. 100.voor het geven van onderwijs aan de
school der le klasss b in de beginselen der wiskunde
Aldus gewijzigd wordt onderdeel III met algemeene
stemmen vastgesteld.
Onderdeel IV wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Aan de orde is onderdeel C b.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Beucker Andreas vraagt of er, waar bij
Burgemeester en Wethouders reeds lang het voor
nemen heeft bestaan de salarissen aan school 12 te
verbeteren, geen aanleiding bestaat deze wijziging in
werking te doen treden op 1 Januari 1911.
De heer Zandstra zegt dat de heer Beucker Andreae
hem even te vlug af is. Ook hij had dit voorstel
willen doen om daarmee te toonen dat hij wel wist
wat er gebeurde, n.l. dat deze zaak al lang bij Burge
meester en Wethouders aanhangig was.
De Voorzitter deelt mede dat bij hem een amende
ment van de heeren Burger, Haverschmidt en G. W.
Koopmans is ingekomen, strekkende om na: „1 Januari
1912", te lezen „met dien verstande evenwel, dat
deze voor zooveel ze betreffen de jaarwedden van
het hoofd van- en de onderwijzers aan de school der
vierde klasse, geacht worden in werking te zijn ge
treden den 1 Juli 1911".
De heer Schoondermark (wethouder) deelt mede
dat Burgemeester en Wethouders dit amendement
overnemen.
De heer Zandstra zou, als de heer Beucker Andreae
diens voorstel niet handhaaft, dat voorstel willen
overnemen.
De heer Beucker Andreae heeft geen voorstel ge
daan, alleen een vraag gericht tot Burgemeester en
Wethouders. Waar nu het voorstel is gedaan om
te lezen „1 Juli 1911", meent spreker dat er geen
nadere voorstellen moeten worden gedaan en hij geeft
den heer Zandstra dan ook in overweging zich er bij
neer te leggen.
De heer Zandstra zal zich uit bescheidenheid bij
het voorstel neerleggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel Cb wordt, aldus gewijzigd, met algemeene
stemmen vastgesteld.
Aan de orde is ontwerp I, onderdeel D a.
De onderdeelen a I—IV en onderdeel b worden
met algemeene stemmen vastgesteld.
Aan de orde is ontwerp 2, artikel 1, letter a.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans, hij heeft dit vroeger
reeds betoogd, zou willen lezen in plaats van „van
1900.tot en met 4500.van boven ƒ2200.
tot 4500.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt
tegelijk met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Schoondermark (wethouder) kan den Raad
mededeelen dat het samenstellen dezer regeling voor
de schoolgeldheffing naar het inkomen aan Burge
meester en Wethouders heel wat studie heeft gekost.
Om er nu verandering in aan te brengen lijkt
eenvoudig, maar het is bijna ondoenlijk omdat dan
alle berekeningen weer moeten worden overgemaakt.
Wanneer de Raad dan ook op het voorstel ingaat
zal hij wijs doen het voorstel te renvoyeeren aan
Burgemeester en Wethouders, anders raakt de geheele
zaak vast.
De heer G. W. Koopmans vindt den sprong te groot.
Hij vindt een salaris van 1900.te laag om 10.
meer te vragen en meent dat 2200.een billijk
gesteld bedrag is. Mocht de wethouder het beter
achten dat Burgemeester en Wethouders prae-advies
uitbrengen, om spreker kan dat met genoegen. Spreker
heeft gehoord dat er een heele studie voor noodig
is geweest om tot deze regeling te komen. Hij heeft
er geen studie van kunnen maken, want toen hij op
de secretarie inzage vroeg van de schoolgeldlijsten
is hem dit geweigerd. De ambtenaar mocht spreker
die lijsten niet laten zien. Die toestand vindt spreker
niet goed. Spreker wil dit echter buiten bespreking
laten, maar hoopt dat hij, als Burgemeester en Wet
houders een nader advies uitbrengen, in de gelegenheid
zal worden gesteld de schoolgeldlijsten in te zien.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst er op
dat aan de school der le klasse b hetzelfde onderwijs
zal worden gegeven als aan die der le klasse a. Voor
de school der le klasse b wordt betaald bij een in
komen van 1400.tot 2500.25.Wanneer
nu de Raad ingaat op het voorstel van den heer G.
W. Koopmans zouden de leerlingen voor hetzelfde
geld op een andere school kunnen komen. Daarom
zag spreker liever dat de Raad, als hij zulks doet,
het voorstel renvoyeert aan Burgemeester en Wet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Augustus 1911. 171
houders. Spreker geeft echter in overweging zulks
niet klakkeloos te doen. De heer G. W. Koopmans
vindt den sprong te groot, maar Burgemeester en
Wethouders hebben de kwestie goed onder de oogen
gezien. Zij hebben het punt op de agenda geplaatst
omdat er haast bij is, wil deze schoolgeldheffing met
1 Januari 1912 in werking treden.
De Voorzitter is hot met den heer Schoondermark
volkomen eens. Er is zeer veel studie en inspanning
noodig geweest om deze regeling te ontwerpen en
de opeenvolging der inkomens en der bedragen van
het schoolgeld houden zoodanig verband met elkaar,
dat iedere wijziging dat verband verbreekt. Spreker
zal het amendement van den heer G. Wr. Koopmans
in stemming brengen.
De heer Burger heeft van den wethouder gehoord
dat aan de scholen der le klasse a en b hetzelfde
onderwijs wordt gegeven. Het amendement van den
heer G. W. Koopmans is daardoor overbodig, want
degene, die het schoolgeld voor de school der le
klasse a niet kan betalen, stuurt zijne kinderen naar
de school der le klasse b. De kwestie heeft zich
zelf opgelost en is dan ook van weinig belang.
De Voorzitter wijst er nog op dat het van veel
belang is, dat de verordening wordt afgedaan. Er
moet toch nog veel gebeuren zij moet nog worden
goedgekeurd alsvorens zij in werking kan treden.
De heer G. W. Koopmans zegt dat men, redenee-
rende als de heer Burger, tot de conclusie moet
komen dat bij een evenredig schoolgeld schooi 4
overvoerd wordt met leerlingen, terwijl de andere
leeg loopt. Spreker 's doel met zijn amendement is
te bevorderen dat de kinderen, die er thuis behooren
en zijn, er blijven. Hij vindt het best dat er gestemd
wordt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-G. W. Koopmans wordt verworpen
met 12 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Berghuis, Fransen, Wil-
helmij, de Jong, G. W. Koopmans en Lautenbach.
Tegen de heerenZandstra, Beucker Andreae,
Feddema, Tijsma, J. Koopmans, Feitz, Haverschmidt,
Burger, Oosterhoff, Komter, Schoondermark en Me-
nalda.
De eerste drie alinea's van artikel 1 worden met
algemeene stemmen vastgesteld.
De heer Zandstra stelt voor tusschen het 3e en het
4e lid een nieuw in te lasschen, luidende
Onvermogend zijn zij, wier inkomen minder dan
400.bedraagt.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt te
gelijk met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders een onderwerp van beraadslaging uit.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Beuck8r Andreae is van oordeel dat de
beoordeeling, wie onvermogend zijn, het best bij Bur
gemeester en Wethouders thuis behoort. Uit de
andere verordeningen blijkt ook dat de beslissing
daaromtrent niet aan den Raad is overgelaten.
De heer Wilhelmij vraagt hoe men wil controleeren
of iemand 400.of meer verdient. Het hoofd der
school zou moeten vragen hoeveel er verdiend wordt.
Die controle is slecht uit te voeren.
De heer Schoondermark (wethouder) wijst er op
dat de Raad in principe heeft besloten, zooals door
Burgemeester en Wethouders is voorgesteld. Wanneer
werd ingegaan op het denkbeeld van den heer Zandstra
zou er een schromelijke verwarring in het onderwijs
worden gebracht. Bovendien zouden dan vele ouders
moeten betalen, die nu door Burgemeester en Wet
houders als onvermogend worden aangemerkt. Iemand
toch met 700.inkomen en een zieke vrouw en
tien kinderen kan beter als onvermogend worden
aangemerkt dan iemand met 450.en één kind
zonder ziekte. Dat de beoordeeling is overgelaten
aan Burgemeester en Wethouders is beter en billijker.
De heer Zandstra trekt na deze verklaring zijn
amendement in.
De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra diens
amendement heeft ingetrokken. Het maakt derhalve
geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De heer Zandstra had nog een amendement op
artikel 1 alinea 4. Nu bestaat de mogelijkheid om
kinderen op school 12 te krijgen voor 5.Spreker
wil deze gelegenheid behouden en voor „Y2" lezen 1/3".
De heer Schoondermark (wethouder) doet opmerken
dat ook de bepaling van dit artikel reeds in beginsel
is vastgelegd. Ouders, die in omstandigheden verkeeren
als spreker schetste, behoeven niets te betalen,
anderen betalen 2.50 meer dan vroeger. Thans
is de heffing 5.of 25.Omdat de heffing
eenigszins verband houdt met de kosten, zijn Burge
meester en Wethouders gekomen tot ƒ15.25.
en 30.— dat dus feitelijk -wordt 07l/21525—30.
Spreker is van oordeel dat deze cijfers billijk zijn te
noemen.
Den heer Zandstra zou het spijten dat menschen
die nu 5.betalen, voortaan 7.50 moeten offeren,
vooral omdat alles zooveel duurder wordt. Na de
verklaring van den wethouder trekt spreker echter ook
dit amendement in.
De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra diens
amendement heeft ingetrokken. Het maakt derhalve
geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
De overige alinea's van artikel 1, daarna de arti
kelen 210 en ten slotte de verordening in haar
geheel, worden met algemeene stemmen vastgesteld.
Ontwerp 2 onderdeel B wordt artikelsgewijs en
daarna in zijn geheel met algemeene stemmen vast
gesteld.
Onderdeel CC van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Niets meer te behandelen zijnde wordt de verga
dering door den Voorzitter gesloten.