'266 Verslag van de handelingen van den niet noodig hebben om reeds gekochte winterprovisie te betalen. Het is mogelijk dat de toeslag bij een enkele in verkeerde handen komt, maar waar door verschillende besturen wordt gerequestreerd om het den arbeiders toekomende bedrag in ééns uit te keeren is spreker er van overtuigd dat het wel goed zal worden besteed. Spreker zou dan ook gaarne willen dat het denkbeeld van den heer Zandstra door Burgemeester en Wethouders werd overgenomen of dat deze aan leiding kunnen vinden tot het uitbetalen van het be drag in eens. De Raad ondervindt van het Dage- lijksch Bestuur reeds veel meegaandheid en spreker zou dan ook gaarne zien dat Burgemeester en Wet houders deze kwestie nog eens zouden willen over wegen. De heer Burger plaatst zich op het standpunt van den Voorzitter, dat aan Burgemeester en Wethouders de beslissing in dezen moet worden gelaten. Spreker voelt echter veel voor het door den heer GW. Koopmans gesprokene. Hij kan zich indenken dat hij, wanneer hij zelf voor een dergelijk geval had gestaan, een gelijk besluit zou hebben genomen, maar hij kan zich ook voorstellen dat er, wanneer er vervolgens nieuwe argumenten waren aangevoerd, twijfel bij hem zou zijn gerezen of hij bij het nemen van zijn besluit wel juist had gezien. Wat spreker heeft gehoord, heeft hem inderdaad doen twijfelen, of het niet juist om dezen tijd van het jaar veel voor heeft, dat de arbeiders de som in eens krijgen hoewel het voor enkelen misschien voordeeliger is als zij het bedrag bij gedeelten ontvangen. Spreker zou, waar hij, zooals gezegd, de beslissing aan Burgemeester en Wethouders wil overlaten, gaarne zien dat de Raad het verzoek tot Burgemeester en Wethouders richtte, het adres nog eens te bekijken alsvorens eene definitieve beslissing te nemen. Spreker stelt daarom voor het adres in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ten fine van afdoening, met do bedoeling dat zal worden over wogen of er nog termen gevonden kunnen worden om aan het verzoek te voldoen. De heer Lautenbach kan zich aansluiten bij het door den heer Burger gesprokene. Het is hem toch officieus bekend dat verscheidene werklieden reeds inkoopen voor den winter hebben gedaan met de belofte die te zullen betalen als zij het geld van de gemeente ontvangen. Spreker kan zich dan ook niet voorstellen dat Burgemeester en Wethouders, als zij de zaak onderzoeken, zullen zeggen: wij gaan niet op het verzoek in. De bedoeling van het Dagelijksch Bestuur kan niet zijn om iemand der werklieden in ongelegenheid te brengen. Spreker vertrouwt dan ook dat de zaak in orde komt als het voorstel van den heer Burger wordt aangenomen. De Voorzitter deelt mede, dat hij met de wethou ders heeft geconfereerd en dat Burgemeester en Wet houders niet mee kunnen gaan met het voorstel van den heer Burger. Wanneer zij dat toch deden zou de indruk kunnen worden gewekt dat Burgemeester en Wethouders de zaak niet hadden overwogen al vorens een besluit te nemen. Spreker wil aannemen dat deze bedoeling bij den heer Burger niet heeft voorgezeten, maar waar Burgemeester en Wethouders de kwestie goed hebben bekeken, staat het vast dat een nader onderzoek het college niet tot andere ge dachten zal brengen. Bovendien is het verzoek niet gedaan door „de werklieden" spreker wenscht daarop uitdrukkelijk te wijzen maar door slechts twee organisaties. van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1911. i De uitgedrukte wensch is dus geen algemeene en de argumenten in het adres aangevoerd "hebben Burge meester en Wethouders niet overtuigd. Het inslaan van winterprovisie is niet iets dat speciaal in dit jaar moest gebeuren, daar moet telken jare op worden gerekend. Wanneer de werklieden nu, behalve het hoogere loon dat de gemeente 8.000.kost een toeslag ontvangen over 4 maanden ten bedrage van de loonsverhooging die van af 1 Juli moest zijn uitbetaald, kan spreker zich niet voorstellen dat zij reden tot klagen hebben. Spreker wil er dan ook nog dit van zeggen, dat het adres op spreker een minder aangenamen indruk heeft gemaakt. Het maakt niet meer den indruk van oen billijk verzoek, maar het heeft veel van dwingen. De Raad heeft aan Burgemeester en Wethouders de vaststelling der loonen overgelaten. Later heeft hij geoordeeld dat deze moesten worden verhoogd en Burgemeester en Wet houders hebben dat gedaan. Nu zal de Raad nog aan Burgemeester en Wethouders voorschrijven hoe de uitbetaling moet geschieden. Dat gaat niet en Burgemeester en Wethouders kunnen het voorstel van den heer Burger dan ook niet overnemen. De heer Burger had hoegenaamd niet de bedoeling om uit te spreken dat Burgemeester en Wethouders de kwestie niet zouden hebben overwogen, maar wel dat zij ondanks nauwgezette overweging door andere argumenten konden worden overtuigd de zaak ver keerd te hebben ingezien. Nu spreker hoort dat deze kwestie reeds is beslist en dat Burgemeester en Wet houders de nieuwe argumenten reeds overwogen hebben, trekt spreker zijn voorstel in. De Voorzitter deelt mede dat de heer Burger diens voorstel heeft ingetrokken en dat het derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uitmaakt. De heer Lautenbach wijst er op dat de Voorzitter zich een arbeidersgezin verkeerd voorstelt. Spreker die het van nabij kent, weet dat de werklieden, die wisten dat zij geld zouden ontvangen, inkoopen hebben gedaan om die bij ontvangst van het bedrag te be talen. Men mag dat afkeuren, omdat zij de zekerheid misten het thans dadelijk te zullen ontvangen, niemand heeft stellig deze oplossing ook van Burgemeester en Wethouders verwacht. In een werkmansgezin met beperkt inkomen is altijd behoefte aan een of ander, en zoodra iets extra's te verwachten is, is de bestemming zóó maar gereed. Van geld achteruit leggen is nimmer sprake, wel van ontberen. De heer Zandstra kan zich bij het door den heer Lautenbach gesprokene aansluiten. De werklieden hebben zich, omdat zij geld ver wachten, in schulden gestoken. Zij hebben winter provisie, als aardappelen en cokes aangeschaft en moeten die producten nu betalen. Nu is het voor hen moeilijk dat te doen als zij het bedrag niet in eens in handen krijgen. Als dat niet gebeurt zitten zij in de misère. Spreker kan zich niet voorstellen dat het 's Raads bedoeling is, de arbeiders tengevolge verbetering hunner posite, in de misère te brengen. Hij wil daarom het hun toekomende bedrag vóór Januari zien uitbetaald. De heer Hartelust heeft het adres ook gelezen en hij heeft hetzelfde gevoel gekregen als de Voorzitter. Ook op hem heeft het den indruk gemaakt dat het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1911. 267 een min of meer dwingend karakter draagt. Ook hebben de redeneeringen van de raadsleden, die voor uitbetaling in eens pleiten, iets dwingends. Waar nu de heer Lautenbach de praktijk er bij haalt, kan ook spreker die gebruiken maar dan tegenovergesteld aan den heer Lautenbach. Spreker gelooft wel dat allen het er over eens zijn dat de arbeiders hun geld gedisconteerd hebben voor opslag. Dit brengt de menschen echter volstrekt niet in moeilijke omstan digheden, want de leveranciers zullen wel genoegen nemen met betaling in termijnen, zooals de gemeente die aan de arbeiders uitbetaalt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 18 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heerenBoosman, Beucker Andreae, Tulp, Tijsma, Fransen, Berghuis, Haverschmidt, J. Koopmans, van Messel, Feitz, Wilhelmij, Feddema, Oosterhoff, Hartelust, Beekhuis, Burger, Vonck en Schoondermark. Tegen de heeren: G. W. Koopmans, Zandstra en Lautenbach. 10. adres van dezelfde afdeelingen om alsnog aan iederen gemeentewerkman gedurende de periode van duurte der levensmiddelen een toeslag van 1.20 per week boven het gewone loon toe te kennen. Zal bij de desbetreffende stukken worden gevoegd 11. adres van Th. Zandleven alhier om een strook grond en halve sloot ten noorden van het kadastrale perceel sectie G no. 8578 bij de Bisschopstraat in erfpacht te mogen ontvangen voor eene som berekend naar 8.per M2. Burgemeester en Wethouders hebben het adres bereids om prae-advies tot zich genomen. Het zal in eene volgende vergadering worden behandeld 12. aanbeveling van de commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs voor de benoeming van een lid wegens periodieke aftreding van den heer E. H. Sikkes 1. E. H. Sikkes 2. mr. G. van der Flier 3. mr. D. van Weideren baron Rengers. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld; 13. dat door Burgemeester en Wethouders provi sioneel is afgestaan I. in erfpacht a. van de terreinen aan Oldegalileën aan mej. de wed. Stienstra geb. L. Steinfort circa 239 M2. van blok Y, waarde f 1434.canon pl.m. 57.36 b. van de terreinen aan het Nieuwe Kanaal N.Z. aan Th. Zandleven circa 280 M2. van blok XXIó, waarde pl.m. f 1900.canon ongeveer f 85.50. II. in koop van de terreinen aan het Nieuwe Kanaal Z.Z., ongeveer 205 M2. van blok XIIc, aan W. J. Zandstra, voor een bedrag van pl.m. 1230. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan J. G. Broersma op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 10 alhier. 2. Alsvoren om hun een crediet te verleenen ad 80.ten einde een drietal deskundigen eene be looning toe te kennen voor bijstand bij het geven in dit voorjaar van een proefles door sollicitanten naar de betrekking van hoofdonderwijzeres van ge meentebewaarschool no. 3 en aan de onderwijzeres van deze bewaarschool voor de waarneming der vaceerende betrekking. De stukken 12 zullen in een volgende vergadering worden behandeld. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, in aansluiting met het reeds aan de orde zijnde, om aan S. Verhoeve alhier ondershands op te dragen de werken ter verbetering van de Achter Stienser Land- buurt voor eene som van f 2900.—. Heeft met het aan de orde zijnde voorstel ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 4. Alsvoren om de gebouwen van de Stads Bank van Leening op naam van de gemeente te doen over schrijven en verder daarmede verband houdende maat regelen te nemen. 5. Alsvoren om van de Commissie van toezicht op het Godsdienstonderwijs enz. alhier haar lokaal aan de Oosterkade te huren voor het geven van onderwijs aan schipperskinderen gedurende den winter 19111912 tegen eene vergoeding van f 100. 6. Alsvoren om het bedrag van 300.— behalve vrije woning, waarvoor J. Postma tot 12 Mei 1915 de bediening der Oosterbrug heeft aangenomen, met ingang van 1 Januari 1912 te verhoogen tot ƒ350. 7. Alsvoren om met het pensioenfonds voor we duwen en weezen van burgerlijke ambtenaren eene onderhandsche geldleening aan te gaan tot een be drag van f 600,OüO.a 4 °/0 en tegen een koers van 100 °/0. Wordt gedrukt als bijlage, rondgezonden en ter zijner tijd behandeld. 8. Alsvoren om aan J. E. Kuipers alhier en W. B. van der Meer te Huizum recht van opstal te ver leenen op gemeente-eigendom aan het Vliet, voor het hebben van schiphuizen. 9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van Th. Zandleven om hem eene strook grond en halve sloot ten noorden van het kadastrale perceel sectie G no. 8578 aan de Bisschop straat in erfpacht af te staan. De stukken 49 zullen in eene volgende vergade ring worden behandeld. 10. Het tweede suppletoir kohier van den hoof- delijken omslag, dienst 1911. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der concessie voor den tramaanleg naar Suameer. (Bijlage no. 32). De stukken 10—11 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. IV. De Voorzitter deelt mede dat door de heeren Beekhuis en Hartelust het verzoek is gedaan een vraag tot Burgemeester en Wethouders te mogen richten naar aanleiding van een courantenartikel over de veemarkt. Nadat de heer Hartelust zijn verzoek heeft inge trokken en het stellen der vraag aan den heer Beekhuis heeft overgelaten, stelt de Voorzitter voor den Raad te raadplegen over het gevraagde verlof bij het laatste punt der agenda, dat de veemarkt betreft. De heer G. W. Koopmans, die van plan is over het laatste punt het woord te voeren, vraagt of de vraag niet bij dat punt kan worden behandeld. De Voorzitter antwoordt dat zijn voorstel praktisch op hetzelfde neerkomt. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 2