270 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1911.
besluit
voor een som van 2900.aan S. Verhoeve,
aannemer bij openbare inschrijving van enkele straat-
en rioleeringswerken aan de Achter Stienser Land-
buurt, alsnog ondershands op te dragen de verbete
ring der bestrating en rioleering om een viertal
huizen-blokken in die buurt, de demping van een
een vak sloot, gelegen ten zuiden daarvan, en de
plaatsing daarna op de eigendomsgrens van een
houten hekwerk, een en ander volgens de bij brief
van 3 November 1911 no. 1222/66 door den Direc
teur der gemeentewerken gegeven omschrijving.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
7. Rapport der commissie belast geweest met het on
derzoek omtrent eene wijziging der begrooting, dienst 1911.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring der voorgestelde wijziging, wordt met alge
meene stemmen aangenomen.
De Raad gaat in comité-generaal ter behande
ling van
8. het tweede suppletoir kohier van den hoofdelyken
omslag, dienst 1911 en
9. het rapport der commissie voor de reclames om
trent bezwaarschriften, zoo in eersten aanleg als in
beroep tegen aanslagen in den hoofdelyken omslag, dienst
1910 en 1911.
Na heropening wordt het tweede suppletoir-kohier
van den hoofdelijken omslag, dienst 1911, vastgesteld
met een totaal der cijfers van aanslag van 122789
en een totaal der aanslagen van 1863.48.
10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van den heer J. Koopmans om in
trekking van de hem bij raadsbesluit van 13 December
1904 verleende vergunning tot het leggen van een smal
spoor in de bestrating voor zijne fabriek aan het Noord-
vliet en hem te ontheffen van de deswege verschuldigde
recognitie.
Dit voorstel luint als volgt
De heer J. Koopmans, meelfabrikant alhier, ver
zoekt bij het hierbij teruggaand adres, dat ten fine
van prae-advies aan ons werd gerenvoyeerd, intrekking
van de hem bij raadsbesluit van 13 December 1904
verleende vergunning tot het leggen van een smalspoor
in de voor zijn fabriek aan het Noordvliet liggende
bestrating en hem te ontheffen van de deswege
verschuldigde recognitie.
Noch bij den Directeur der gemeentewerken noch
bij ons bestaat tegen de inwilliging van het verzoek
bezwaar.
Derhalve hebben wij de eer U voor te stellen te
besluiten
met ingang van 12 November 1911 in te trekken
punt II van het raadsbesluit van 13 December 1904,
waarbij aan J. Koopmans, fabrikant alhier, vergun
ning werd verleend om in de bestrating en op den
wal vóór de hem toebehoorende panden aan het
Noordvliet, kadastraal bekend in sectie G nos. 5310,
4629 en 2450 (thans no. 8499), alhier, een smalspoor
aan te brengen, en hem gelijktijdig te ontheffen van
de betaling der deswege verschuldigde recognitie.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer J. Koopmans heeft tot het nemen van
dit besluit niet meegewerkt.
11. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van F. A. de Jong, wed. K. J. Wie-
lenga, waarbij wordt verzocht haar te verkoopen den bij
haar in huur zijnden gemeentegrond aan den Oostersingel.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij het hierbij weder aangeboden adres van F. A.
de .Jong, weduwe van K. J. Wielinga, alhier, dat in
onze handen om prae-advies werd gesteld, wordt aan
Uwe Vergadering verzocht haar te verkoopen den bij
haar tot 12 Mei 1912 in huur zijnden gemeentegrond
aan den Oostersingel, welke grond werd verkregen
door demping van een sloot en gelegen is langs de
noordzijde van de adressante toebehoorende kadastrale
perceelen sectie G, nos. 5504 en 5505.
Aangezien in verband met den aanleg van de tram
naar Suameer ter plaatse een weg werd geprojecteerd,
waaromtrent door Uwe Vergadering evenwel nog
geen beslissing is genomen, komt het ons, zoo lang
de aan den grond te geven bestemming niet vaststaat
en dus nog niet is uitgemaakt in hoeverre de ge
meente zelf dien zal noodig hebben, niet wenschelijk
voor, tot verkoop over te gaan.
Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen te
besluiten
adressante mede te deelen, dat er vooralsnog geen
termen bestaan tot inwilliging van haar verzoek.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
12. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
naar aanleiding van het verzoek van Voogden der
Stads-Armenkamer om de jaarwedde van den Vader en
de Moeder van het Stads-Armhuis te verhoogen.
Dit prae-advies luidt als volgt
Artikel 46 van het reglement op het bestuur van
de Stads-Armenkamer (gemeenteblad no. 24 van 1903)
bepaalt, dat het juiste bedrag van de jaarlijksche
bezoldiging van den Vader en de Moeder in het
Armhuis, die zich tusschen f 600.en f 900.be
weegt, behalve de aan de betrekking verbonden emolu
menten, telkens bij raadsbesluit wordt vastgesteld.
Ingevolge dit voorschrift richtten Voogden zich ten
vorigen jare tot Uwe Vergadering om te besluiten de
jaarwedde met ingang van 1 Januari 1911 op ƒ700.
te brengen. Aangezien bedoelde titularissen den ln
September 1908 in functie waren getreden en in deze
gemeente sedert geruimen tijd als regel is aangeno
men periodieke jaarwedde verhoogingen om de 3 jaren
toe te kennen, ook al is die regel niet in een veror
dening vastgelegd, hadden zij dien termijn op ge-
melden datum nog niet in hunne betrekking doorge
bracht. Overeenkomstig ons hieromtrent gedaan voor
stel, werden wij dan ook in Uwe vergadering van
25 October 1910 gemachtigd aan Voogden te ant
woorden, dat eene verhooging van jaarwedde aan den
Vader en de Moeder van het Armhuis niet dan na
drie jaren dienst als zoodanig, alzoo niet voor 1
Januari 1912, in overweging kon worden genomen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1911. 271
Naar aanleiding van dit toenmaals gegeven ant
woord hebben Voogden zich thans opnieuw tot U
o-ewend met het verzoek die jaarwedde met ingang
van 1 Januari 1912 met 100.te verhoogen en
mitsdien op 700. te brengen.
Dit verzoek, dat om prae-advies in onze handen
werd gesteld, U hierbij weder aanbiedende, hebben
wij de eer U voor te stellen te besluiten
met ingang van 1 Januari 1912 de jaarwedde van
den Vader en de Moeder van het Stads-Armhuis
met 100.te verhoogen en alzoo op f 700.te
brengen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
aan A. M. en H. M. Geuker te Dronrijp vergunning
te verleenen tot het hebben van een bruggetje over de
sloot tusschen den Harlingertrekweg en hun land, gelegen
in de z.g.n. Poelen onder Dronrijp en tot het berijden
van dien trekweg.
Dit voorstel luidt als volgt
Van Alle Martens en Halbe Martens Geuker, vee
houders te Dronrijp, bereikte ons het verzoek om ver
gunning tot het leggen en hebben van een bruggetje
over de sloot tusschen den Harlingertrekweg en hun
land in de z.g.n. Poelen onder Dronrijp, om daar
over melkbussen te dragen. Aangezien wij voorts
vernamen, dat genoemde trekweg door adressanten
zonder vergunning wordt bereden om van en naar
hun land te gaan, deelden wij hun mede, dat door
ons een daartoe strekkende aanvrage zou worden
afgewacht, alvorens door ons aan Uwe Vergadering
een voorstel tot inwilliging van hun verzoek zou
worden aangeboden. Die aanvrage is sedert inge
komen en beoogt het berijden van den trekweg met
een tweewielige kar, getrokken door een hond.
Bezwaren, om aan het verlangen van adressanten
te voldoen, bestaan er van onzen kant evenmin als
van de zijde van den Directeur der gemeentewerken,
bij wien wij hieromtrent advies inwonnen.
Alleen dient zoowel voor het leggen en hebben
van een bruggetje als voor het berijden van den weg
eene recognitie te worden betaald, welke wij voor
ieder op f 5.wenschen gesteld te zien, terwijl het
ons verder beter schijnt zonder eenige beperking
vergunning tot het berijden te verleenen, omdat het
moeilijk zal zijn na te gaan of inderdaad daartoe
slechts het genoemde voertuig wordt gebruikt.
In verband met het vorenstaande hebben wij de
eer U voor te stellen te besluiten:
aan adressanten en hunne rechtverkrijgenden ver
gunning te verleenen
a. tot het leggen en tot wederopzeggens hebben
van een bruggetje over de sloot tusschen den Har-
linger trekweg en hun land gelegen in de z.g.n. Poelen
onder Dronrijp
b. tot het tot wederopzeggens berijden van den
Harlinger trekweg van en naar Dronrijp naar en van
hun onder a genoemd land, onder voorwaarde
dat het bruggetje door en ten koste van adressan
ten en hunne rechtverkrijgenden en ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders worde aangebracht en
onderhouden
dat zoowel voor de onder a als voor de onder b
bedoelde vergunning eene recognitie van f 5.
worde betaald ten kantore van den ontvanger dezer
gemeente, voor het eerst vóór of op 1 December 1911
en vervolgens jaarlijks, te beginnen met 1912, vóór
of op 12 Mei
dat bij niet of bij niet-tijdige voldoening van een
of van beide recognities de vergunning stilzwijgend
geacht wordt te zijn vervallen;
dat bij het vervallen der vergunning door en ten
koste van adressanten of hunne rechtverkrijgenden
en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
binnen een door dezen te bepalen termijn het brug
getje weggenomen en het terrein in den oorspronke-
lijken toestand teruggebracht worde.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer G. W. Koopmans zou een enkele vraag
willen doen. In afwijking van de aanvraag hebben
Burgemeester en Wethouders voorgesteld vergunning
te verleenen tot het berijden van den weg met paard
en wagen. Spreker vraagt of de weg hiervoor wel
sterk genoeg is, d.w.z. of tengevolge daarvan de
kanten niet zullen afbrokkelen, zoodat er spoedig
kosten voor verbetering moeten worden gemaakt.
Als dat het geval is wil spreker alleen vergunning
verleenen tot het berijden van den weg met een kar
met hond.
De Voorzitter meent dat de weg sterk genoeg is.
Wanneer de toestand slecht was had de Directeur der
Gemeentewerken daar bij deze gelegenheid wel op
gewezen. Meer kan spreker er niet van zeggen.
De heer G. W. Koopmans zegt dat de Directeur
der Gemeentewerken het adres heeft gehad en dat
deze heeft geadviseerd vergunning te geven voor het
berijden van den weg met kar met hond. Is de
Directeur der Gemeentewerken ook geraadpleegd over
het berijden met paard en wagen. Is dit niet het
geval dan stelt spreker voor het punt aan te houden
en den Directeur der Gemeentewerken alsnog te
raadplegen.
De Voorzitter antwoordt dat de Directeur der Ge
meentewerken benevens een andere deskundige, de
heer Nieuwland, is geraadpleegd. Bezwaren hadden
deze deskundigen niet.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der concessie voor den tramaanleg naar Sua
meer.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hartelust heeft in het voorstel van Burge
meester en Wethouders de volgende zinsnede ge
lezen
„Waar de in het hiernavolgend ontwerp in over-
weging gegeven veranderingen meerendeels van
„eenvoudigen aard zijn, vertrouwen wij, dat de vast
stelling daarvan geen bezwaar zal ontmoeteneene
„memorie van toelichting is aan het ontwerp toe
gevoegd."
Bij het lezen van dezen zin rees bij spreker de
volgende vraag. Indien de wijzigingen inderdaad
zoo eenvoudig zijn als Burgemeester en Wethouders
beweren, hoe komt het dan dat er zooveel tijd noodig