272 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1911.
is geweest voor dit voorstel. Zes maanden geleden
zijn de concessievoorwaarden vastgesteld en aan de
tramwegmaatschappij aangeboden, en nu verkeert de
zaak nog precies in hetzelfde stadium. Het zal
spreker aangenaam zijn te vernemen welke partij in
dezen het oponthoud heeft veroorzaakt.
De heer Schoondermark (wethouder) kan enkel
antwoorden dat de zomervacantie er tussehen is ge
komen.
Spreker hoort de heeren lachen en zij kunnen dit
doen, maar de Raad neemt toch ook vacantie getuige
de absenten in de zomervergaderingen en Burge
meester en Wethouders mogen op hunne beurt toch
ook wel eens uit. Bovendien is het den heeren van
de tramcommissie bekend, dat de correspondentie
met de tramweg-maatschappij niet zoo vlot gaat.
De heer Hartelust moet zijn ongenoegen uitspreken
over dit antwoord dat hem in het geheel niet be
vredigt. Het betreft hier een zaak, die zooveel
haast had, waaraan zooveel enorme belangen ver
bonden zijn, waar zooveel moeite voor is gedaan,
dat zij wel waard is om er desnoods de zomer
vacantie voor op te offeren of in te korten. Wanneer
spreker in de positie van het Dagelijksch Bestuur was
geweest had hij dit gaarne gedaan. Spreker betreurt
dat dit niet gebeurd is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeelen A IX worden ongewijzigd goed
gekeurd.
Aan de orde is onderdeel A XI.
De heer J. Koopmans wijst er op dat er staat
„of bij intrekking der concessie werken, weg en
„materieel enz.
Met weg wordt, zoo vraagt spreker, zeker alleen
de bovenbouw bedoeld.
De Voorzitter antwoordt dat dit niet het geval is.
Het is toch ook mogelijk dat de tram gedeeltelijk
op eigen baan loopt.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel A XIXII worden ongewijzigd vast
gesteld.
Aan de orde is onderdeel B.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Burger doet opmerken dat in B sub d
met dikke letters gedrukt staat„wordt ingetrokken
of wanneer". Wanneer echter, zooals het voorstel
luidt, alleen deze woorden vervallen, dan blijft er
geen goede zin over. De bedoeling is ongetwijfeld
deze, dat moeten vervallen de woorden„de con
cessie wordt ingetrokken of wanneer".
Onderdeelen B en C worden met algemeene stemmen
vastgesteld en wel B sub d met inachtneming van
de door den heer Burger gemaakte opmerking.
Het geheele voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt met algemeene stemmen aangenomen.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van het reglement op de Stads- Armenkamer.
(Gemeenteblad 1903 no. 24). (Bijlage no. 31).
De onderdeelen I en II worden achtereenvolgens
met algemeene stemmen aangenomen, waarna het
geheele voorstel met algemeene stemmen wordt aan
genomen.
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van het reglement op het bestuur van het
Nieuw Stads- Weeshuis en van de tabel der beambten
en bedienden van dat weeshuis, aan welke vaste tracte-
menten zijn toegelegd.
Dit voorstel luidt als volgt
Het Bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis heeft
bij het hiernevens teruggaand schrijven, dat om
prae-advies in onze handen werd gesteld, te kennen
gegeven, dat het hem wenschelijk voorkomt de tabel
van beambten en bedienden van dat gesticht, aan
wie vaste tractementen zijn toegelegd, en in verband
daarmede het tweede lid van artikel 20 van het
Reglement op het bestuur van genoemd gesticht te
wijzigen in den door hem aangegeven zin.
Aangezien wij ons met die wijzigingen wel kunnen
vereenigen, hebben wij de eer U voor te stellen te
besluiten
I. in het tweede lid van artikel 20 van het
Reglement op het bestuur van het Nieuwe Stads
Weeshuis te Leeuwarden (gemeenteblad no. 3 van
18/3) te doen vervallen de woorden: „ofverhooging
van hunne bezoldiging"
II. de tabel van beambten en bedienden van het
Nieuwe StadsWeeshuis te Leeuwarden, aan wie vaste
tractementen zijn toegelegd (gemeenteblad no. 20 van
1906) te wijzigen als volgt
a. onder 1 wordt in plaats van „een vader en eene
moeder, tezamen J 700.gelezen: „eene directrice
600.—"
b. voor elk der overige daarin vermelde bedragen
worden geplaatst de woorden „ten minste".
Aan de orde is onderdeel I.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Wilhelmij wil in de eerste plaats eene
kleine aanmerking makenhij gelooft dat Burge
meester en Wethouders eene fout hebben gemaakt.
In onderdeel I wordt toch verwezen naar Gemeente
blad no. 3 van 1873dit is onjuist, de verwijzing
had moeten zijn naar Gemeenteblad no. 18 van 1901
dit is een herdruk van het Reglement op het Bestuur
van het Nieuwe Stads-Weeshuis en hierin komt voor
in artikel 29, dat alle vroegere reglementen en ver
ordeningen hierbij zijn afgeschaft.
De mogelijkheid zoude dus kunnen bestaan, dat
met verwijzing naar Gemeenteblad no. 3 van 1873,
een onwettig besluit zoude kunnen worden genomen,
omdat alsdan naar eene vervallen verordening zoude
zijn verwezen. Om dit te voorkomen, heeft spreker
deze opmerking gemaakt.
De Voorzitter vermoedt, dat de vergissing een ge
volg is van het feit, dat er twee no.'s 18 van 1901
zijn. Een is niet ingebonden in de verzameling en
is daardoor aan de aandacht ontsnapt. Burgemeester
en Wethouders zullen de zaak onderzoeken.
De heer Boosman moet eerlijk bekennen, dat het
hem bevreemdde, toen hij dit voorstel tot wijziging
van het reglement kreeg. Een week of vier geleden
toch heeft er reeds eene oproeping voor de betrek
king van directrice van het Nieuwe Stads-Weeshuis
in de courant gestaan.
Spreker heeft daarin gezien een vooruitloopen op
een raadsbesluit en dit moet hij ten zeerste betreuren.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 November 1911. 273
De Voorzitter merkt den heer Boosman op, dat dit
betrekking heeft op onderdeel II, terwijl onderdeel
I aan de orde is.
Onderdeel I wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
Aan de orde is onderdeel II.
De heer Wilhelmij wenscht nu iets op te merken
naar aanleiding van onderdeel II van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders. Spreker heeft tot
zijne verwondering gemerkt dat het bestuur van het
Nieuwe Stads-Weeshuis nu een directrice aan het
hoofd wil stellen. Gaarne zou spreker nog eerst
eenige inlichtingen ontvangen. Het wil hem toch
voorkomen, dat in een weeshuis, met eene bevolking
van jongens en meisjes, die de inrichting pas op
twintig-jarigen leeftijd verlaten, een mannelijk persoon
aan het hoofd moet staan. Zonder nadere inlichtingen
kan spreker dan ook niet met het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders meegaan. Wanneer het
nog aan de voogden werd overgelaten om óf een
directrice óf een vader en moeder te benoemen, was
het iets anders. De verandering van „vader en
moeder" in „directrice" lacht spreker niet toe.
De heer Tijsma verlaat de vergadering.
De heer Beucker Andreae is gelukkig in de ge
legenheid den heer Wilhelmij te kunnen antwoorden.
Spreker is reeds meer dan 25 jaar in het bestuur van
het Nieuwe Stads Weeshuis en vóór dien tijd was
hij ook al bestuurslid van dergelijke inrichtingen.
Hij kan dus wel eenigszins een oordeel uitspreken.
Spreker kan mededeelen dat het bestuur van het
Weeshuis er op het oogenblik bijzonder prijs op zou
stellen, dat de verordening in den voorgestelden zin
worde veranderd, juist omdat bij dat bestuur de over
tuiging vaststaat dat een vrouw aan het hoofd van
de inrichting beter op haar plaats is dan een ge
trouwd paar menschen. Wanneer van een vader en
moeder de een goed is, ontbreekt er aan de andere
dikwijls iets, daar het zeer moeilijk is een paar men
schen te vinden, die beide uitstekend zijn. Dit heeft
spreker al dikwijls ervaren.
Het bestuur meende daarom goed te doen het
voorbeeld te volgen van andere instellingen in ons
land waar ook een directrice aan het hoofd staat.
Vroeger meende men dat het niet anders kon of een
man moest aan het hoofd der inrichting staan, thans
is men van dat idee teruggekomen, daar men de
beste getuigschriften heeft van dergelijke inrichtingen
waar een vrouw aan het hoofd staat. De Raad zal
dan ook het best handelen door dit geheel aan het
bestuur van het Weeshuis over te laten. Het be
handelt toch de zaken van het huis geheel con amore
en zal geen wijzigingen aanbevelen, die niet goed zijn.
Wanneer eventueel later blijkt dat de aangebrachte
wijzigingen niet goed zijn, zal het bestuur dan ook
dadelijk bereid worden bevonden eene wijziging aan
te bevelen en voor te stellen.
De heer Hartelust heeft, toen hij den brief van
het bestuur van het Weeshuis gelezen had, gedacht,
hoe komt men er bij de vader en moeder af te schaf
fen. Ook heeft spreker gedacht hoe het mogelijk is
dat de heeren nu reeds een advertentie hebben ge
plaatst, waarbij sollicitanten worden opgeroepen voor
de betrekking van Directrice, waardoor zij op een
besluit van den Raad zijn vooruitgeloopen. Spreker
is door deze beide dingen zeer getroffen en ook daar
door dat de toelichting ontbreekt. Wat de thans door
den heer Beucker Andreae gegeven toelichting
betreft, spreker kan niet anders dan deze zeer
mager noemen. Dat raadslid toch zei dat het
bestuur het voorbeeld volgde van instellingen van
gelijken aard. Spreker had gaarne gewild dat de
heer Beucker Andreae die instellingen had genoemd.
Spreker kent er slechts een, n.l. te Haarlem en het
is hem bekend dat daar tevens een onderdirecteur is
benoemd, die buiten het gesticht woont, maar toch
met de leiding is belast. Dat verzwakt dus wel de
meening, dat in dergelijke inrichtingen eene vrouw
de plaats van een man kan innemen. In Haarlem
is het bewezen dat dit niet kan, en daarom heeft
men dan ook een onderdirecteur benoemd.
Spreker weet wel hoe moeilijk het is een vader en
moeder te vinden die beide geschikt zijn voor hun
taak, maar wat aan de een ontbreekt, kan door de
andere worden aangevuld. Wanneer men alleen een
vrouw heeft, heeft men niets om aan te vullen en als
die niet deugt is het geheel mis. Het weeshuis is
een groot, een heel groot gezin. Voor een groot
gezin is het een groote ramp als de vader er bij
wegvalt. Dan is het een algemeen gesteun en gekerm
en men zegtwat is dat jammer, en terecht. Hier wil
men nu uit een heel groot gezin de vader opzettelijk
elimineeren. De jongens die tot 20 jaar in't weeshuis
zijn, hebben den steun en den raad van een man
noodig. Deze doet moeite de jongens op te leiden,
ze tot geschikte menschen in de maatschappij te maken.
En als ze eenmaal zich de noodige bekwaamheid
hebben veroverd, tracht een man de jongens in de
maatschappij een plaats te bezorgen. Dat doet ook
een gewoon huisvader en deze bezigheden zijn voor
een man in een weeshuis heel goed op hunne plaats.
Een en ander heeft spreker tot de conclusie doen
komen dat het voorstel van het bestuur van het
Weeshuis onaannemelijk is. Zoolang spreker dan ook
geen argumenten hoort, waardoor het hem duidelijk
wordt dat een directrice beter is dan een vader en
een moeder, zal spreker tegen stemmen.
De heer Beucker Andreae wenscht den heer Boosman,
die de vraag stelde of het bestuur van het weeshuis
niet op de beslissing van den Raad is vooruitgeloopen,
te beantwoorden. Spreker deelt mede dat in het
schrijven van het bestuur lag opgeslotenals de Raad
zijne goedkeuring hecht aan het voorstel. Het heeft
de oproeping geplaatst omdat het haast maakte, ten
einde de vacature zoo spoedig mogelijk vervuld te
krijgen, te meer daar verwacht werd dat de Raad wel
met dit ernstige voorstel mee zou gaan.
Bovendien moet men het Nieuwe Stads Weeshuis
niet gelijk stellen met alle andere gemeentelijke in
stellingen. Het staat geheel op zich zelf, behoort
niet tot de gemeentelijke administratie en is niet
opgenomen in de begrooting en de rekening. Als
Godshuis wordt eenvoudig de rekening en de begrooting
door den Raad goedgekeurd, terwijl Burgemeester
en Wethouders het toezicht uitoefenen. Ook de
benoeming der bestuursleden behoort tot de compe
tentie van den Raad en door die benoeming toont
men vertrouwen te stellen in het bestuur. Waar nu
dit bestuur de zaak ernstig heeft onderzocht en het
voorbeeld van andere instellingen wenscht te volgen,
meent spreker dat de Raad het best doet met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te
nemen.
Spreker kan er nog iets aan toevoegen. In het
weeshuis zijn behalve den vader en de moeder nog
2 of 3 mannelijke en 3 vrouwelijke beambten. Tevens
is er een onderwijzer, die naast het weeshuis woont
en die uitstekend op zijn plaats is. Hij is met groote