Vergadering van Vrijdag 22 December 1911. 326 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 19 December 1911. kan de heer Fransen wel zeggen bouw het op de speelplaats, maar dat is nu met het oog op de school niet geschikt. Eerst heeft men er over gedacht om twee lokalen boven de bewaarschool in te richten tot leerlokaal, om dan het gymnastieklokaal in het school gebouw te hebben. De Commissie van Toezicht was echter van oordeel, en volgens spreker terecht, dat een gymnastieklokaal in het gebouw voor het onderwijs hinderlijk is. Nu kan men wel beweren dat dit ook het geval is bij andere scholen, b.v. bij school 7, maar daar is er op gerekend. Het lokaal is omgeven door gangen en er zijn geen leerlokalen boven, wat hier niet het geval zou worden. Terugzending van het voorstel zou tengevolge hebben dat het weer kwam bij den Directeur der Gemeente werken en de Commissie van Toezicht, die op een wel overwogen advies niet zullen terugkomen. De heer Fransen zegt dat het toch vreemd lijkt, dat bij zooveel ruimte het gymnastieklokaal op de sloot moet staan. Niet alleen is de heifundeering duur, het geheele ding is duur. Spreker wil graag het dure bouwen keeren en waar de wethouder van financiën al eenige keeren op den financiëelen toe stand der gemeente heeft gewezen toen het gold te lage loonen te verhoogen, is spreker van oordeel, dat op het gebied van Openbare Werken wel wat mag en kan worden bezuinigd. De Voorzitter moet er den heer Fransen nog eens op wijzen dat de bepaling van de plaats waar het gebouw zal staan, een punt van bijzonder onderzoek heeft uitgemaakt bij den Directeur der Gemeente werken, de Commissie van Toezicht en die voor de Openbare Werken. Spreker kan dan ook niet inzien dat het te dezen opzichte eenig nut heeft om het voorstel aan Burgemeester en Wethouders terug te zenden. Bovendien zegt de heer Fransen zelf, dat hij geen post kan aanwijzen die hem te hoog voorkomt. Waar dit den heer Fransen als deskundige niet mogelijk is, hoe zullen Burgemeester en Wethouders zulks dan kunnen doen? Ook hierom is terugzending dus niet noodig. De heer Fransen geeft toe post voor post niet te kunnen aantoonen dat ze te hoog zijn. Dat is niet doenlijk. De posten zijn niet te controleeren zonder bestek, maar dat ligt aan den geheelen opzet der be grooting. Het geheel is, in verband met andere ge bouwen, veel te duur. Gewapend beton te gebruiken voor isoleerlagen is toch te gek om los te loopen. Als Burgemeester en Wethouders meenen dat er geen andere weg is, zou spreker haast genoodzaakt zijn zich bij het voorstel neer te leggen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 15 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen do heeren Zandstra, Hartelust, Ha- verschmidt, Menalda, J. Koopmans, Feddema, Berg huis, de Jong, Schoondermark, van Messel, Burger, Oosterhoff, Beekhuis, Komter en Vonck. Tegen de heeren v. d. Kooi, Tulp, Lautenbach, Wil- helmij, Boosman, Tijsma, Feitz, Fransen en G. W. Koopmans. De Voorzitter deelt mede dat thans nog een voorstel 1 zal moeten worden behandeld, dat op de agenda der vorige vergadering heeft gestaan, doch niet op deze j is geplaatst in verband met gevoerde correspondentie. Het is het voorstel betreffende het verzoek van den directeur van het circus Corty-Althoff. Aan de orde is dus nu 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan P. Althoff, directeur van het circus Corty-Althoff te Munster, gedurende zeven achtereenvolgende dagen in de maand September 1912 standplaats voor dit circus te verleenen op het Wïlhelminaplein. Dit voorstel luidt als volgt Bij ons is ingekomen een verzoek van P. Althoff, directeur van het circus Corty Althoff, te Munster, ter bekoming van eene standplaats voor dat circus op het Wilhelminaplein, gedurende zeven achtereen volgende dagen in do maand September van 1912. Onzerzijds bestaat tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar, nu adressant, met betaling eener pachtsom die thans 200.hooger is dan vorige keeren, zich nader heeft bereid verklaard ge noegen te nemen met de door ons gestelde voor- waarden, in hoofdzaak overeenkomende met die waaronder hem bij Uw besluit van 22 September 1908 op hetzelfde plein plaatsruimte is afgestaan, zoodat wij, in overeenstemming met het door ons ingewonnen advies van den Commissaris van Politie, en met verwijzing naar de stukken, de eer hebben U voor te stellen te besluiten aan P. Althoff voor de plaatsing van zijn circus met toebehooren in gebruik af te staan gedurende zeven achtereenvolgende dagen in de maand Sep tember 1912 een nader door Burgemeester en Wet houders aan te wijzen gedeelte van het Wilhelmina plein onder voorwaarde, dat voor die standplaats worde betaald een bedrag van 1400.en voorts worden nagekomen de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders geraden zullen oordeelen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten. RECTIFICATIE. In het verslag van 28 November 1911, pag. 289 (punt 11, 4e regel), staat 654,000.moet zijn 645,000.-. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vrijdag 22 December 1911. 327 Tegenwoordig 21 leden, te weten de heeren Zandstra, de Jong, Fransen, Berghuis, Lautenbach, Vonck, Feitz, Wilhelmij, Boosman, Hartelust, van Messel, Haverschmidt, Tijsma, Beekhuis, G. W. Koopmans, Feddema, Oosterhoff, Komter, Schoonder mark, Burger en Tulp. Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving de keer Menalda. Zonder kennisgeving de heeronvan der Kooi, Beucker Andreae en J. Koopmans. Voorzitterde heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester. I. De Voorzitter stelt voor de vaststelling van de notulen der op Dinsdag 19 December 1.1. gehouden vergadering aan te houden, omdat ze in den korten tijd, die er tusschen die vergadering en de thans gehoudene is verloopen, niet gereed konden worden gemaakt. Dienovereenkomstig wordt besloten. II. Wordt overgegaan tot behandeling van het voor heden op den oproepingsbrief vermelde punt Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit d.d. 28 November 1911 no. 4?5r/212, tot het aangaan van eene onderhandsche geldleening met het pensioenfonds voor weduxoen en weezen van burgerlijke ambtenaren, zulks in verband met de daaromtrent met Gedeputeerde Staten vaxi Fries land gevoerde correspondentie. Dit voorstel luidt als volgt Blijkens hierbij overgelegd schrijven dd. 21 Decem ber 1911 no. 61, 2e af deeling F, blijven Gedeputeerde Staten van Friesland bezwaar maken Uw besluit van den 28 November j.l. no. 457R/212, tot het aangaan eener onderhandsche geldleening ad 645,000.a 31/a tegen den koers 93y2 met het pensioen fonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, in den aangeboden vorm goed te keuren. Werden oorspronkelijk zie de hierbij overgelegde missive van Gedeputeerde Staten d.d. 7 December 1911, no. 62, 2e afdeeling F, bezwaren gemaakt èn tegen het rentetype èn tegen den aflossingstermijn, na eene door ons College gegeven uitvoerige toelichting, mede in afschrift hierbij gevoegd, ter verdediging van het door ons ingenomen standpunt ton opzichte van bedoelde leening, blijkt uit het heden ontvangen schrijven, dat alleen nog bezwaar tegen een aflossing der leening in 50 jaar bestaat. Hoewel wij niet geacht willen worden, in te stemmen mot al de door Gedeputeerde Staten aangevoerde bezwaren, komt het ons, daar anders de zekerheid bestaat, dat de leening niet op dezelfde gunstige voorwaarden geplaatst kan worden, omdat het pen sioenfonds de toezegging slechts tot uiterlijk 2 Januari 1912 gestand doet, wenschelijk voor aan gemeld College tegemoet te komen door te bepalen, dat gedurende de eerste 40 jaren telkens 2000.meer wordt afgelost dan oorspronkelijk gedacht was, waar door de aflossing in de laatste 10 jaren vervalt. Te eerder gaan wij hiertoe over, omdat in het oorspronkelijk aflossingsplan slechts gerekend was op de aflossing van ongeveer 1/8 der leening in de laatste 10 jaar. Waar ons bekend is, dat het pensioenfonds zijne aanbiedingen baseert op den koers van de 3x/2 N. W. S. en die koers sedert het aanbod, d.d. 20 November 1911 no. 1691c, hierbij gevoegd, met nagenoeg een vol procent gedaald is, moet o.i. worden aangenomen, dat na verstrijking van den gestelden termijn het pensioenfonds den koers zal verlagen. Bij ons is nog de vraag gerezen of eene 3x/2 leening in de gegeven omstandigheden nog voordeelen biedt boven een 4 °/0 leening. Uit de hierbij over gelegde berekening, die gebaseerd is op eene 3x/2 °/0 leening a 93x/2 °/0 en een 4 leening tot den pari- koers, blijkt een eindvoordeel voor de 3x/2 °/0 leening van f 10,000. Waar nu de 4 °/0 leening niet meer a pari geplaatst kan worden doch tegen den koers 993/4 waardoor ruim 1500.meer geleend zou moeten worden en de rente en aflossing voor ieder jaar hooger wordt, behoeft het geen betoog, dat de vergelijking daardoor voor de 3x/2 °/0 leening nog belangiijk voordeeliger wordt en die leening derhalve verre de voorkeur verdient. Daar de uitgaven door de bovenbedoelde hoogere aflossing in de eerste 28 jaren zullen stijgen en de volgende jaren door de geleidelijke vermindering der rente zelfs zullen verminderen en de directie van het pensioenfonds tegen de bedoelde verandering geen bezwaar heeft, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten onderdeel 1 A 3 van Uw besluit dd. 28 November 1911 no. 457R/212 te vervangen door: het bedrag der leening zal worden afgelost in 40 jaren en de aflossingen gestort ten kantore van den betaalmeester voornoemd, telkens op den 2 Januari en wel van de jaren 1914 tot en met 1917 10,000.— 1918 1921 J? 12,000.- 1922 1925 n 15,000.— 1926 auu\I 5, n 1942 j? 16,000.— 1943 1948 20.000.— 1949 1953 21,000.- Met algemeene stommen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering- door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1911 | | pagina 1