Vergadering van Dinsdag 9 Juli 1912. 122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1912. De heer van Messel kan volstaan met zich bij den heer Feddema aan te sluiten en is mede van oordeel dat de Raad, alvorens deze een besluit neemt, al de voorwaarden dient te weten, waarop de huur-over- eenkomst voor zoo'n langen termijn met den heer Huizenga dient aangegaan. De Voorzitter antwoordt dat die voorwaarden nog niet door Burgemeester en Wethouders zijn vastge steld, daar deze zaak pas hedenmorgen haar beslag heeft gekregen. Er worden evenwel herhaaldelijk door den Raad gemeente-eigendommen verhuurd, waarbij hij de bepaling der voorwaarden aan Burgemeester en Wethouders overlaat. Wanneer de Raad van alle verhuringen eerst alle voorwaarden moest goedkeuren, zou dat een verkeerde methode zijn. Burgemeester en Wethouders zullen de gebruikelijke voorwaarden stellen en zorgen dat de gemeente zoo veel mogelijk zekerheid erlangt voor de nakoming der verplichtingen. De heer Feddema zegt dat Huizenga de voorwaarde heeft gesteld, dat de huur eerst zou ingaan, wanneer de verbouwing is afgeloopen. Hiermee vergist dit raadslid zich. De heer Huizenga heeft toch die voor waarde ingetrokken. Hij heeft zich bereid verklaard het huis van de gemeente te huren op de voorwaar den, die hem door Burgemeester en Wethouders waren gesteld. De heer Feddema staat na de toelichting van den Voorzitter nog verder van het voorstel van Burge meester en Wethouders af dan straks. Het wil spreker voorts voorkomen, dat do tijd om het huis te verhuren nog niet daar is. De gemeente heeft het huis indertijd gekocht met de bedoeling het te benutten bij den ombouw van het stadhuis. Spreker kent niet de plannen van Burgemeester en Wethouders te dezen opzichte. Wel is het hem bekend dat het in de bedoeling heeft gelegen, gemeentewerken naar de Bagijnestraat over te brengen, de ruimte voor politie in het bestaande gebouw wat te vergrooten en een glazen hokje voor de boden te bouwen in de mooie vestibule, maar meer weet hij niet. Waar nu de Raad het perceel indertijd heeft gekocht met de vooropgezette bedoeling het te gebruiken bij den ombouw van het raadhuis, wil spreker eerst weten, wat men hiermee wil. Als dit vast staat, dan kan pas over dit perceel eene beslissing worden genomen of de Raad het zal ver huren of verkoopen. Om nu het doel te bereiken en te voorkomen dat de Raad een besluit neemt, waarvan hij de portee niet kan overzien, heeft spreker de eer, mede namens den heer Berghuis, de volgende motie voor te stellen „de ondergeteekenden, leden van den Raad, stellen voor de Raad, van oordeel dat het huis Gouverneursplein no. 42 aangekocht is met de bedoeling om het te kunnen gebruiken bij mogelijken ombouw van het stadhuis dat hij omtrent de plannen van dezen ombouw nog niets heeft beslist en hij het in het geheel niet wenschelijk acht in dit stadium van de zaak bedoeld perceel voor een termijn van 15 jaar te verhuren, besluit het perceel Gouverneursplein no. 42 voorloopig niet te verhuren". Spreker is van oordeel dat hiermede de kwestie het meest zuiver wordt gesteld. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel niet terugnemen. Wanneer de Raadde verantwoording op zich wil nemen van het afwijzen van deze aannemelijke aanbieding, moet hij dat zelf weten. Wat de stadhuisplannen aangaat, het zal nog wel eenigen tijd duren voor den Raad een afgewerkt plan kan worden aangeboden. Spreker is er niet gerust op dat de heer Huizenga, als de Raad dit aanbod aan houdt, zich niet geheel zal terugtrekken. De heer Burger staat op het standpunt van de voorstellers der motie. Spreker gelooft niet dat de Raad door af te wijzen veel risico op zich neemt, hij wil die gaarne dragen. Wanneer Huizenga verneemt dat de gemeente later wel wil verhuren, zal er wel een aannemelijk bod komen. Spreker heeft echter één bezwaar tegen de motie. Aan het slot staat voorloopig niet te verhuren. Hij meent dat de voor stellers daarmede hunne bedoeling voorbijstreven. Hij geeft hun in overweging dit te veranderen in anders dan voor korten termijn te verhuren. De heer Feddema wil den wenk van den heer Burger ter harte nemen en verzoekt den Voorzitter deze wijziging aan te brengen. De heer Komter (wethouder) moet herhalen wat hij reeds in een vorige vergadering heeft medegedeeld n.l., dat het perceel is gekocht omdat het huis hoek St. Jacobstraat-Raadhuisstraatje niet te krijgen was. Toen de gemeente echter een paar jaar later dit pand kocht, was het perceel Gouverneursplein 42 feitelijk overbodig. Men kan dus niet zeggen dat dit perceel noodig is voor de verbouwing van het stadhuis. De stadhuisplannen zijn opgezet buiten dit huis om. Wel is er indertijd over gedacht het te bestemmen voor gemeentewerken, maar dan moest het geheel herbouwd worden, eene herbouwing waarmee 27,000.ge moeid was. Dit plan heeft bij nagenoeg niemand in gang gevonden, en spreker kan daarom gerust ver klaren, dat het huis voor het verbouwen van het stadhuis niet noodig is. Wat echter over 15 jaar kan gebeuren weet niemand. Daarom is spreker het met den Directeur der Gemeentewerken eens, die het liever op langen termijn wil verhuren dan verkoopen. Wanneer nu de Raad deze aanbieding afwijst, laat hij een goede gelegenheid voorbijgaan. Huizenga zou tot deze raadsvergadering zijn aanbod gestand doen. Weigert de Raad dit dan is de zaak uit. De beraadslaging wordt gesloten. Met 17 tegen 6 stemmen wordt de motie-Feddema- Berghuis aangenomen. Vóór stemmen de heerenBerghuis, de Jong, Wil- helmij, Tulp, Zandstra, Lautenbach, Feddema, G. W. Koopmans, Boosman, Feitz, Burger, J. Koopmans, Haverschmidt, van der Kooi, van Messel, Menalda en Hartelust. Tegen de heerenBeucker Andreae, Fransen, Schoondermark, Komter, Oosterhoff en Vonck. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is hierdoor vervallen. Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1912. Tegenwoordig eerst 19, later 21 leden, te weten de heeren: Beucker Andreae, Zandstra, Wilhelmij, Boos man, Fransen, Tulp, Oosterhoff, Lautenbach, Vonck, Feddema, van Messel, Hartelust, G. W. Koopmans, Feitz, Menalda, Haverschmidt, Schoondermark, Berg huis en van der Kooi. Later de heer Burger. Afwezig 5 leden, waarvan met kennisgeving de heeren: Beekhuis, de Jong, J. Koopmans en Tijsma. Zonder kennisgeving de lieer Komter. Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, Burge meester. I. De notulen der op Dinsdag 25 Juni 1.1. gehouden vergadering worden vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. procesverbaal van de opneming van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger. Wordt voor kennisgeving aangenomen; 2. adres van W. Hettema alhier, om hem ver gunning te verleenen tot het leggen en hebben van een plank over de sloot tusschen den weg naar Cam- buur en het bij hem in gebruik zijnde land. Heeft met het betrekkelijk voorstel van Burge meester en Wethouders ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld; 3. adres van J. E. Kuipers alhier, waarbij hij in beroep komt van het besluit van Burgemeester en Wethouders, houdende weigering van de vergunning tot het bouwen van een houten schiphuis met rieten dak aan het Vliet alhier. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies; 4. de begrooting van de ontvangsten en uitgaven der Stads Armenkamer, dienst 1913. Wordt in handen gesteld van de heeren Zandstra, Berghuis en Vonck, om onderzoek en rapport; 5. adres van de vereeniging van boter- en kaas handelaren alhier, waarbij zij verzoeken het gedeelte van de Waag, voor afrekening bestemd, uit te breiden en dat van het overige af te scheiden. Wordt als zijnde ongezegeld ter zijde gelegd; 6. adressen van de dames C. Asman en R. C. Corbach om haar eervol ontslag te verleenen als leerares, onderscheidenlijk in de aardrijkskunde en geschiedenis en in de natuur- en scheikunde en kos mografie, aan de school van Middelbaar Onderwijs voor meisjes, eerstgenoemde onder toekenning van pensioen. Burgemeester en Wethouders brengen nog heden prae-advies uit; 7. adres van het Hoofdbestuur van Nosokomos, Nederlandsche Vereeniging tot bevordering der be langen van verpleegsters en verplegers, om inwonende verplegenden in de gemeentelijke inrichtingen voor ziekenverpleging 1.daags voor kost en inwoning te vergoeden tijdens hun vacantie. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies; 8. adres van de Friesche Coöperatieve Zuivel- Export Vereeniging, houdende verzoek om vergunning tot het leggen en hebben van een ondergrondsche leiding voor electrischen stroom in het Wagenplein. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van afdoening; 9. rapport van de verificatie der boekhouding aan de gemeentelijke gasfabriek over het le kwartaal 1912. Wordt voor kennisgeving aangenomen; 10. bezwaarschriften tegen aanslagen in de be lasting op het houden van honden. Worden in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies. 11. dat door Burgemeester en Wethouders provi sioneel in erfpacht is afgestaan aan S. Roosma, alhier, circa 235 M2. van blok V der bouwterreinen, gelegen aan de oostzijde van Oldegalileën, waarde pl.m. 1410. canon pl.m. f 56.40. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voordracht voor de benoeming van een onder wijzer aan gemeenteschool no. 5, vacature M. Bouma: 1. F. Zaman te Millingen aan den Rijn. 2. R. Adama te Leeuwarden. 3. J. Ploegh te Ureterp. Zal in eene volgende vergadering worden behandeld. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan W. Hettema alhier vergunning te verleenen tot het leggen en hebben van een plank over de sloot tusschen den weg naar Cambuur en het bij hem in gebruik zijnde land. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 3. Alsvoren om aan de dames C. Asman en R. C. Corbach op haar verzoek eervol ontslag te verleenen als leerares onderscheidenlijk in de aardrijkskunde en geschiedenis en in in de natuur- en scheikunde en kosmografie, aan de school van M. O. voor meisjes, eerstgenoemde onder toekenning van een pensioen ad 364.'s jaars. 4. Alsvoren tot vaststelling van de balans en de winst- en verliesrekening der gemeentelijke gasfabriek over 1911. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan M. Grondsma alhier vergunning te verleenen tot het maken en hebben van een inrit in het trottoir vóór het perceel Schoolstraat no. 11. De stukken 35 zullen in eene volgende vergadering- worden behandeld. 6. Alsvoren tot wijziging der verordening tot heffen van een hoofdelijken omslag naar het inkomen. Wordt gedrukt als bijlage en bij de leden rondge zonden om te zijner tijd te worden behandeld. 7. Alsvoren tot vaststelling der begrooting van de baten en lasten van het gemeentelijk electriciteit- bedrijf, dienst 1912 en in verband daarmede tot aan vulling van het de vorige vergadering aangebrachte voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting, die thans worden gesteld in handen van de heeren Fransen, Boosman en Lautenbach om onderzoek en rapport. IV. Rapporten. De heer Fransen rapporteert, dat de commissie, belast geweest met het onderzoek der rekening en verantwoording der voogden van de Stads-Armen- kamer en die van het Stads-Armhuis, zooals deze dooi den president-voogd is ingediend, dienst 1911, geene aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen. Zij stelt derhalve voor a. de rekening en verantwoording van de voogden der Stads-Armenkamer goed te keuren, in ontvang tot een bedrag van 41,739.505, in uitgaaf tot een bedrag van 41,503.28, met een batig saldo van 236.225. b. de rekening en verantwoording van den president-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 1