130 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1912. gegeven in den vorm van deelneming in het waar borgfonds, waartegenover toen van het recht op vrij- billetten, zooals particuliere inteekenaren hadden, afstand is gedaan. Ook thans worden inschrijvingen op een dergelijk fonds, groot/60,000.opengesteld, naar het bestuur der tentoonstelling mededeelt. De inkomsten worden globaal op f 45,000.geraamd. Er zou dus een nadeelig saldo van 15.000.— overblijven en het bestuur stelt zich in zijn verzoek voor de 1000.terug te geven, „als blijkt dat de „rekening der tentoonstelling sluit met een batig slot, „hetwelk geacht zal worden aanwezig te zijn als de „ontvangsten, waaronder begrepen zijn de toegezegde „giften en de bijdragen a 3000.der Friesche Maat schappij van Landbouw, de uitgaven hebben over troffen." Uwe Vergadering hebbe zich, zooals het zich thans laat aanzien, er dus wel rekenschap van te geven dat, wordt op ons hieronder te doen voorstel ingegaan, van de 1000.naar alle waarschijnlijkheid een gedeelte zal worden aangesprokengelijk boven is betoogd, brengt het belang der zaak o.i. mee dit offer te brengen. Daarnaast kan evenzeer worden ingewilligd het verzoek tot gratis levering door de gemeente op het terrein van den voor kracht en licht vereischten electrischen stroom. De toepassing van dezen tot velerlei doeleinden en op onderscheidene wijzen, zooals op deze tentoonstelling zal worden gedemonstreerd, verschaft aan het gemeentelijk electriciteitbedrijf een welkome en ongezochte reclame, te wenschelijker waar nog niet iedereen van de praktische bruikbaarheid van dat middel tot krachtopwekking is overtuigd. Bovendien is de exploitatie van de Centrale pas in haar begin en terwijl zij toch met volle kracht moet werken zonder aanvankelijk normale afneming kan ook zonder veel bezwaar de gevraagde stroom kosteloos beschikbaar worden gesteld. In verband met het feit dat een afnemer aan den Westersingel zich aan het net zal aansluiten, komen de uitgaven voor liet tentoonstellingsbestuur van een vocdingskabel, van het punt van den singel waar de gemeente toch stroom zal leveren af tot de Wilhelminabaan, niet hoog. Op grond van al het voorafgaande hebben wij de eer U voor te stelleD te besluiten I. aan het bestuur van de Friesche Landbouw tentoonstelling 1912 in antwoord op zijn verzoeken mede te deelen 1°. dat van gemeentewege in het waarborgfonds der in den zomer van 1912 alhier te houden Land bouwtentoonstelling tot een bedrag van ƒ1000.zal worden deelgenomen, waartegenover geen vrije toe gangskaarten, gelijk mogelijk aan de particuliere inschrijvers op het fonds worden verstrekt, zullen worden verlangd, doch onder voorwaarde dat geen grooter risico dan tot het genoemde bedrag wordt aanvaard 2°. dat van gemeentewege op het terrein dier tentoonstelling kosteloos electrische stroom voor kracht en licht tot een gelijktijdige belasting van 50 a 60 K.W. zal worden beschikbaar gesteld onder gehouden heid, dat de kosten van het brengen van den stroom van het naaste punt van aansluiting aan der hoog spanningskabel af tot binnen het terrein zijn voor rekening van adressant 3°. dat het bij de Drankwet vereischte voorstel tot verkrijging der in artikel 5, le lid, dier wet be doelde vergunning boven het maximum voor de als restaurant te gebruiken op het tentoonstellingsterrein op te richten localiteiten aan H. M. de Koningin zal worden gedaan. II. Burgemeester en Wethouders te machtigen namens den gemeenteraad het boven sub I 3° bedoelde voorstel aan II. M de Koningin te doen. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Zandstra komt het voor, dat dit prae- advies is een gelegenheids-praeadvies. Spreker zal hierover niet in den breede uitweiden, maar wil op enkele punten den nadruk leggen. In het prae-advies staat „Daarenboven springt het nut van mogelijke uit breiding der handelsbetrekkingen en van grootere „bekendheid van ons gewest naar buiten, zoowel met „betrekking tot een van zijne voornaamste bronnen „van volkswelvaart als in het algemeen, in 't oog". De uitdrukkingvolkswelvaart als in het algemeen, is spreker wat al te sterk. Het wil hem voorkomen dat deze opvatting van het woord volkswelvaart afwijkt van de zijne. Wanneer men spreekt van volkswel vaart, ziet spreker daar meer in de welvaart van de grootgrondbezitters, van den handelsstand en de ge zeten boeren. De groote massa, spreker heeft het oog op de arbeiders, hebben er geen voordeel van, al bloeit de landbouw, zij krijgen het er niet beter door. Wan neer men spreker nu tegenvoert dat ook de land arbeiders het beter hebben dan vroeger, dan beweert spreker, dat dit het geval is ondanks den bloei van den landbouw. Zij hebben die verbetering te danken aan hunne organisatie, aan het ook in hen oplevend besef, dat zij recht hebben op een menschwaaardig* bestaan. Niettegenstaande den bloei van het land bouwbedrijf vindt men daarin nog lage loonen en lange werkeloosheid. Bovendien, hoe duurder de koeien, hoe duurder het vleesch, dat daardoor voor de meesten een weeldeartikel is geworden en op menige tafel allang ontbreekt. Met kaas en natuur boter is dit eveneens het geval, zoodat velen zich met margarine moeten tevreden stellen. De uitdruk king volkswelvaart is dus hier niet gebruikt in de beteekenis die spreker eraan hecht. Hij onderschrijft de uitdrukking van den Frieschen dichter: Frieslands grond is heerengrond. Frieslands vee is heerenvee. Frieslands visch is heerenvisch enz. Wat nu de vergunning betreft staat in het prae- advies „Over hetgeen onder 3 is gevraagd, kan de mede- werking van Uwe vergadering, zooals zij is gevraagd, „worden verleend, evenals dat in 1906 geschied is „met de in dat jaar in den Arendstuin gehouden „Nijverheidstentoonstelling". Spreker zal niet terugkomen op hetgeen toen is gebeurd. De indruk echter van velen was, dat de toen verleende vergunning niet heeft bijgedragen tot verhooging van het zedelijk karakter der tentoon stelling, eer tot het tegenovergestelde. Spreker zal dan ook stemmen tegen het aanvragen eener buiten gewone vergunning. Burgemeester en Wethouders zeggen: „het feit ligt er nu eenmaal toe, dat zoogenaamde „inrichtingen voor maatschappelijk verkeer, zoowel „buitengewone, gelijk een tentoonstellings-restauratie, „als gewone, zooals b.v. een in het centrum der stad „gelegen en druk bezocht café, het voor hun bedrijf „zonder drankverkoop nog niet kunnen stellen. Hier tegen in te gaan heeft daarom geen zin, omdat de „voortschrijding van het matigheids- of onthoudings- „beginsel, gesteld al dc overheid heeft zich daarmede „in te laten, er geen stap door wordt verhaast". Spreker meent dat de vergelijking tusschen de ten toonstellings-restauratie en een café totaal mank gaat. Een caféhouder moet uit zijne inrichting een be staan zoeken en als het hem blijkt dat de verkoop van nonalcoholische dranken hem dat bestaan niet oplevert, zal hij noodgedwongen zijn toevlucht moeten nemen tot het verkoopen van alcoholhoudende dran ken. Met de Friesche Maatschappij van Landbouw Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1912. 131 evenwel is het heel wat anders. Zij staat of valt niet met de vergunning. De tentoonstelling heeft niet ten doel het aantal drinkgelegenheden met één te vermeerderen, maar de verbetering van het land bouwbedrijf en de ontwikkeling der energie van hen, die in dat bedrijf werkzaam zijn. Spreker kan zich niet voorstellen dat het van belang is dat daarvoor alcohol wordt verkocht. Hij heeft er nog nooit van oehoord dat alcohol dient voor de ontwikkeling der energie. Integendeel, die wordt erdoor gedood. Het is spreker dan ook totaal onbegrijpelijk dat een zoo hoogstaand lichaam als de Friesche Maatschappij van Landbouw om „vergunning" vraagt voor den verkoop van stérken drank op de landbouwtentoonstelling, zij moest daar ver boven staan. Wat nu de bewering van Burgemeester en Wet houders aangaat dat„ertegen in te gaan geen zin „heeft, omdat de voortschrijding van het matigheids- „of onthoudingsbeginsel, gesteld al de overheid heeft „zich daarmee in te laten, er geen stap door wordt „verhaast", spreker is ook dit niet eens met Burge meester en Wethouders. Wanneer de leden van het Dagelijksch Bestuur geheelonthouders waren, die zeiden dat het niet op den weg der overheid ligt het drank gebruik te bevorderen, dan zou niet één lid van den Raad den moed hebben het tegendeel te bepleiten. Wanneer het niet op de weg der overheid ligt, dan ook moet deze geen meerdere vergunningen verleenen. Wanneer de overheid een zedeiijken steun verleent aan de bestrijders van den alcohol, dan zou daarmee al zeer veel zijn gewonnen. Spreker kan dan ook niet meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Wat nu de onder 1° vermelde conclusie betreft, hieraan zou spreker een voorwaarde willen verbinden. In het programma der tentoonstelling las spreker op pag. 66 „Groep IVVereenigingsleven. „De Friesche Maatschappij van Landbouw mag „worden beschouwd als de moeder van een vruchtbaar „vereenigingsleven in de provincie. Waar die land- „bouwmaatschappij haar zestigjarig bestaan herdenkt „en bij die gelegenheid eene tentoonstelling houdt, „spreekt het vanzelf, dat het vereenigingsleven ook „eene voorname plaats op de tentoonstelling toekomt. „Doel. De afdeeling „Vereenigingsleven" wil het „vereenigingsleven in zijn vollen omvang, in zijn groei „en ontwikkeling aan de bezoekers toonen en zij wil „dit doen zoo weinig mogelijk met droge cijfers, doch „met beelden, die voor iedereen verstaanbaar zijn. „Maar hiermede is de taak van deze afdeeling niet „afgeloopen. Ook door het gesproken woord zal zij „uitleg geven aan datgene, wat het vereenigingsleven „tot stand heeft gebracht op verschillend gebied en „van wat het nog tot stand zal kunnen brengen. „De afdeeling wil dus in beeld en in woord een „overzicht geven van wat gedaan is en juist door „het gesproken woord aan de bezoekers een denkbeeld „geven van datgene, wat in de toekomst gedaan „moet worden. „In de tent, behangen met de symbolen die de „resultaten van samenwerking voor oogen brengen, „zal een spreekgestoelte worden opgesteld, waar op „gezette tijden een spreker het woord zal voeren om „zijn meening te zeggen over het verleden, het heden „en de toekomst. „Het ligt voor de hand dat de Friesche Maat schappij van Landbouw zelf het eerst in aanmerking „komt om haar krachtige ontwikkeling duidelijk te „doen uitkomen. „Overigens zal de afdeeling Vereenigingsleven de „volgende onder-afdeelingen bevatten „o. Waterschappen. „b. Vereenigingen op het gebied van tuinbouw. „c. Stamboeken rundvee-, paarden-, schapen-, var- „kens-) Contröle-vereenigingen. „d. Vereeniging tot bevordering der Pluimveeteelt, „e. Friesche IJmkers vereeniging. „f. Bond van Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland „met aanverwante exportvereenigingen (Friesche Coöp. „Zuivel-Exportvereeniging en „Swanneblom"). „g. Onderlinge veeverzekeringen. ,,h. Stieren- en fokvereenigingen. „i. Boerenleenbanken, Spaar-en Voorschotbanken. „j. Aankoop-, verkoop- en afslagvereenigingen en „export van aardappelen. „k. Landbouwverzekering. (Landbouw Onderlinge)." Toen spreker dit las, dacht hij hoe is het toch ter wereld mogelijk, dat men heeft kunnen vergeten een groote nuttige groep menschen, zoo na verbonden aan het landbouwbedrijf. Hoe heeft men kunnen vergeten deze groep op te nemen onder groep IV. Spreker bedoelt de arbeiders, werkzaam in het land bouw- en zuivelbedrijf. Wel leest spreker op bladz. 52 van het program Afdeeling' 4. Personeel. a. kleeding b. veiligheidsmaatregelen c. schaft-, kleed- en reinigingsinrichtingen maar dit is bij lange na niet voldoende om oen beeld te geven van het leven der landbouw- en zuivelarbeiders. Spreker vraagt daarom allereerst is de Friesche Maatschappij van Landbouw alsnog bereid om aan deze groep van menschen een plaats toe te kennen en wel zulk een plaats, dat zij even goed op de belangstelling kunnen rekenen als al het andere dat tot de afdeeling vereenigingsleven behoort Wil men aan de tentoonstelling niet het karakter geven van uitsluitend te dienen het belang van één klasse, wil men een beeld geven van de ontwikkeling van het landbouwbedrijf in het algemeen, wil men dat beeld zuiver geven, dan dient men alles wat in nauw verband staat met de zuivelbereiding daarin te betrekken. Het valt toch niet te ontkennen, dat de levende arbeidskracht een onmisbaar element is voor de richtige uitoefening van het landbouwbedrijf. Waar men een beeld wenscht te geven van den vooruitgang op het gebied van landbouw, veeteelt, zuivelbereiding enz., waar men aanschouwelijk onder wijs wil geven van de verbetering van de voort brenging, van hetgeen is bereikt door betere voort- brengingsmethoden, door onderwijs, door het vereeni gingsleven, dan is het niet teveel gevergd dat ook een beeld wordt gegeven van het leven en werken der arbeiders in het bedrijf werkzaam. Onder dezelfde voorwaarden als bij de andore onderafdeelingen moeten ook voor deze categorie van menschen spre kers optreden, die hunne meening zeggen over het verleden, het heden en de toekomst der arbeiders bij het landbouwbedrijf. Wil men in vollen ernst werken aan den vooruit gang, wil men door vereeniging de samenleving op hooger peil brengen, dan dienen de arbeiders niet achter te staan, omdat een groot deel van wat op de tentoonstelling te zien is, mede te danken is aan hun handenwerk. Spreker neemt daarom de vrijheid den Raad deze motie voor te stellen do Raad, kennis genomen hebbende van het pro gramma van de Friesche Landbouwtentoonstelling 1912, spreekt de wenschelijkheid uit dat aan groep IV „Vereenigingsleven" nog als onderafdeeling worde toegevoegd 1. leven en werken van de arbeiders bij den landbouw en het zuivelbedrijf. De heer Burger is inmiddels weer ter vergadering verschenen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 5