Vergadering van Dinsdag 23 Juli 1912. b. door Gedeputeerde Staten de raadsbesluiten van dien datum, waarbij b. bij openbare aanbesteding hebben gegund het doen van verf werken aan gemeentegebouwen enz. als: 134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Juli 1912. dat dezen zullen beproeven van het tentoonstellings- bestuur gedaan te krijgen, dat er aan groep IV een onderafdeeling, als door de voorstellers bedoeld, wordt toegevoegd. De heer Burger heeft er niets tegen dat Burge meester en Wethouders een dergelijke poging doen, maar hij wenscht dat dit niet gebeurt namens den Raad. De Voorzitter geeft te kennen dat zulks niet in de bedoeling ligt. De beraadslaging wordt gesloten. Met op één na algemeene stemmen, de voorsteller stemt alleen vóór, wordt het voorstel-Lautenbach, betreffende de sluiting der tentoonstelling op Zondag, verworpen. De heer Zandstra heeft thans een eerlijke beken tenis te doen. Hij heeft het voorstel-Lautenbach on dersteund, niet omdat hij een voorstander is van Zondagsrust in het algemeen, maar uit beleefdheid. Hij meent dit te moeten zeggen om zijn anders onverklaarbare houding bij de stemming te verdui delijken. De heer Lautenbach neemt het voorstel-Zandstra- van der Kooi over. Het wordt, als Burgemeester en Wethouders bij de maatschappij een verzoek doen in den geest van de voorstellers, toch een doode musch. De maatschappij zal het verzoek eenvoudig voor ken nisgeving kunnen aannemen. De Voorzitter had gaarne gezien dat de heer Lau tenbach dit eerder had gedaan. Er is lang en breed over gesproken en de heer Lautenbach had het wel direct kunnen overnemen. Spreker vraagt of het voorstel ondersteund wordt. De heer Zandstra ondersteunt het voorstel nu hij van den heer Burger heeft vernomen, dat het verzoek aan de maatschappij niet zal worden gedaan namens den Raad. De Voorzitter vraagt of de heer Lautenbach er zich mee kan vereenigen, dat de Raad Burgemeester en Wethouders uitnoodigt stappen in de gewenschte richting te doen. Wanneer het aanbrengen van een onderafdeeling als voorwaarde wordt gesteld en het tentoonstellingsbestuur kan daar niet aan voldoen, dan zou de zaak erop afstuiten. Spreker zou dat jammer vinden. De heer Lautenbach wijst er op dat de verhoogde welvaart van den boerenarbeider geen gelijken tred heeft gehouden met de verhoogde welvaart van het bedrijf. De eenige eisch is dat het bedrijf de bevolking voedt en dat is niet het geval. Daarom is het van groot belang dat een afdeeling, als bedoeld, in het programma wordt opgenomen. Het is geen propaganda tegen de landheeren die spreker gaarne ziet ver dwijnen daar zouden de landbouwers voor het grootste deel aan kunnen meedoen, maar een nood zakelijke aanvulling om op de hoogte te komen met den toestand van het bedrijf. Het amendement-Lautenbach betredende de toe voeging van een onderafdeeling aan groep IV van het programma der tentoonstelling, wordt verworpen met 18 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra en Lautenbach. Tegen de heerenBeucker Andreae, Wilhelmij, Fransen, Tulp, Oosterhoff, Vonck, Feddema, vanMessel, Hartelust, Feitz, Menalda, Haverschmidt, Schoonder- mark, Berghuis, Burger. G. W. Koopmans, van dei- Kooi en Boosman. Onderdeel 1° sub I van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 18 tegen 2 stemmen. Alleen de heeren Zandstra en Lautenbach stemmen tegen. Onderdeel 2° sub I van het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. Onderdeel 3° sub I en onderdeel II van het voor stel van Burgemeester en Wethouders worden aan genomen met 15 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Wil helmij, Fransen, Tulp, Oosterhoff, Vonck, Feddema, van Messel, Hartelust, Feitz, Menalda, Haverschmidt, Schoondermark, Berghuis en Burger. Tegen de heeren Lautenbach, G. W. Koopmans, van der Kooi, Zandstra en Boosman. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1912. 135 Tegenwoordig 19 leden, te weten de heeren: Tulp, Beucker Andreae, de Jong, Berghuis, van der Kooi, Fransen, Hartelust, Boosman, Feddema, G. W. Koop mans, Feitz, Tijsma, Haverschmidt, Lautenbach, van Messel, Komter, Burger, J. Koopmans en Vonck. Afwezig 6 leden, waarvan met kennisgeving de heerenZandstra, Menalda, en Wilhelmij. Zonder kennisgeving de heerenBeekhuis, Ooster hoff en Schoondermark. Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, Burge meester. I. De notulen der op Dinsdag 9 Juli 1.1. gehouden vergadering worden vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat zijn goedgekeurd: a. door den Minister van Binnenlandsche Zaken het raadsbesluit van 25 Juni 1.1. houdende tijdelijke benoeming van mej. J. G. H. Hovens Greve tot leerares in de oude talen aan het gymnasium alhier; 1. aan W. J. Kalma een gedeelte sloot aan den Stienserweg in eigendom is overgedragen; II. aan H. Schaap ontheffing is verleend van een voorschrift der bepalingen van uitgifte van bouwter rein aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal 2. dankbetuiging van mej. C. O. Schönfeld te Groningen voor hare benoeming tot hoofd van ge meenteschool no. 3. De mededeelingen 1 en 2 worden voor kennisgeving aangenomen 3. adres van N. Ottema en andere ingezetenen van Leeuwarden met 264 betuigingen van instemming, houdende verzoek met den meesten spoed in of in de onmiddellijke nabijheid van de stad eene goede ge legenheid voor zwemmen en baden te makken, c. q. maatregelen te nemen, waardoor aan deze behoefte, althans voorloopig, wordt tegemoet gekomen 4. schrijven van het bestuur der vereeniging van geneeskundigen alhier „Medicorum Vinculum", waarbij instemming wordt betuigd met het bovengenoemd adres en in het bijzonder de aandacht wordt gevestigd op de behoefte aan een goede badinrichting. De stukken 3 en 4 zullen bij de betrekkelijke stuk ken worden gevoegd; 5. adres van de vereeniging van boter- en kaas handelaren in Friesland, waarbij zij verzoeken het gedeelte van de Waag, voor afrekening bestemd, uit te breiden en dat van het overige af te scheiden. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ten fine van prae-advies 6. adres van den bond van gediplomeerde hulp keurmeesters van vee en vleesch in Nederland, om het daarheen te leiden, dat eene verordening worde vastgesteld, die de ambtelijke keuring van vee en vleesch in deze gemeente afdoende regelt. Wordt in handen gesteld van de commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen om prae-advies 7. adres van de wed. S. Rubens-Hirsch te Amster dam houdende verzoek, haar alsnog uit te keeren over het 2e kwartaal van dit jaar de door wijlen haar vader M. M. Ilirsch, overleden 6 Mei 1912, genoten jaarlijksche gratifiicatie van de gemeente. Wordt in handen gestold van Burgemeester en Wet houders ten fine van afdoening; 8. adres van W. Wijlgenbosch e. a. alhier om niet te veroorloven, dat de schutting, geplaatst ter afschei ding van hun behoorende bleeken aan Oldegalileën tegenover de perceelen Oldegalileën nos. 151159 en aangrenzend terrein, door een hekwerk worde ver vangen. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ten fine van prae-advies; 9. adres van H. Wolfs, pachter van eene stand plaats voor een stoomcaroussel op de kermis alhier, om hem te restitueeren een bedrag van f 54. wegens naar zijne meening te veel betaalde belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermake lijkheden. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ten fine van afdoening (art. 7 der betrek kelijke invorderingsverordening) 10. voorstel van curatoren van het gymnasium, om den tijdelijke leeraar in de oude talen aan die inrichting M. A. Schwartz definitief als zoodanig te benoemen. Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld 11. adres van G. de Beer e. a. schilders alhier, houdende verzoek te willen onderzoeken of de in schrijvingssommen voor de aanbesteding van verf- werben aan gemeentegebouwen, op 9 Juli 1.1. gehouden, te hoog waren of wel de begrooting te laag was. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ten fine van afdoening; 12. dat Burgemeester en Wethouders: a. provisioneel in koop hebben afgestaan van de terreinen aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal I. aan IJ. Verhoeve, pl.m. 251 M2. van blok XIIIc, waarde ongeveer 1506. II. aan H. Schaap, pl.m. 133 M2. van blok XVIrf, waarde ongeveer f 665. perceel 1 aan K. Roeda te Goutum voor f 196. perceel 2 aan G. Anema alhier voor 123.per ceel 9 aan wed. H. Piquer alhier voor f 83.per ceel 10 aan D. Schaafsma albier voor f 59. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het opmaken van eene opgave voor de benoeming- van 3 leden van het college van zetters, ter vervul ling van de vacatures, die met 1 Januari 1913 in dat college zullen ontstaan door periodieke aftreding. Op de lijst zijn geplaatstE. J. Kuipers, P. Attema Dz., C. L. B. J. Feitz, K. E. Brunger, H. W. Sonnega en J. Oosterhoff W.Jz. 2. Alsvoren om mej. J. Visser, onderwijzeres in de nuttige handwerken aan gemeenteschool no. 6 en D. Coster, onderwijzer aan gemeenteschool no. 4, als zoodanig eervol ontslag te verleenen. 3. Alsvoren om aan M. Turksma, eervol ontslagen politiedienaar 2e klasse, een pensioen uit de gemeen tekas te verleenen. 4. Alsvoren tot het sluiten van een gemeenschap pelijke onderwijsregeling met de gemeenten Tietjerk- steradeel en Leeuwarderadeel enz. 5. Alsvoren om grond aan het Vliet te bestemmen voor den bouw van schiphuizen, Burgemeester en Wethouders te machtigen dien bij gedeelten in opstal uit te geven en hun een crediet van f 825.te ver leenen voor den aanleg van een voetpad met hek daar ter plaatse. 6. Alsvoren om hun een crediet te verleenen voor verbetering van de dienstwoning van den commissaris van politie. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 1