140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1912.
4. De akte van opstal moet worden opgemaakt
binnen twee maanden na den dag, waarop den gega
digde is medegedeeld, dat de gevraagde grond hem
door Burgemeester en Wethouders provisioneel in
opstal is toegewezen.
5. De opstalhouder mag den in opstal verkregen
grond en het daarop gebouwde niet verhuren zonder
vooraf verkregen toestemming van Burgemeester en
Wethouders, op straffe van opzegging van het recht
van opstal.
6. De boorden van het Vliet naast het te bouwen
schiphuis moeten ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders over eene lengte van 1 M. wederzijds
behoorlijk door en ten koste van den opstalhouder
tegen grondafslag beveiligd worden en blijven.
7. Het voetpad bij het schiphuis moet door den
opstalhouder ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders aangelegd, onderhouden en gebruikt worden
en blijven.
8. In en bij het op den in opstal verkregen grond
te bouwen schiphuis mag geen vuur worden gehouden
en daarin geen licht branden anders dan in goed
gesloten lantaarns.
9. Ieder der partijen zal het recht van opstal te
allen tijde kunnen doen eindigen, mits daarvan ten
minste twee maanden tevoren aan de andere partij
bij aangeteekenden brief kennis gevende.
10. Binnen twee maanden na het eindigen van het
recht moet door den opstalhouder het schiphuis en
hetgeen er zich verder op den in opstal bezeten
grond bevindt, geheel verwijderd zijn ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders.
11. Bij geheele of gedeeltelijke overdracht of over
gang van het recht van opstal is de opvolgende ver
krijger, op straffe van het vervallen van het recht,
verplicht binnen een maand, nadat het recht in de open
bare registers te zijnen name is overgeschreven, daar
van, onder staving van zijn recht, aan Burgemeester
en Wethouders kennis te geven en alsdan tevens te
betalen hetgeen de vorige opstalhouder, blijkens vast
stelling door Burgemeester en Wethouders, terzake van
het opstal-contract nog aan de gemeente schuldig is.
12. De kosten der akte, die van hare overschrijving
in de openbare registers, de kosten van uitmeting van
het terrein door een landmeter van het kadaster,
alsmede de kosten van levering van een notarieel af
schrift der akte ten behoeve van het gemeente-archief
komen ten laste van dengene met wien het opstal-
contract is aangegaan.
13. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd
aan de uitgifte van elk terrein zoodanige bijzondere
voorwaarden te verbinden, als zij noodzakelijk achten.
De belanghebbende heeft te dien aanzien beroep
op den Raad.
14. In geval van niet nakoming van een der ge
stelde voorwaarden zullen Burgemeester en Wethou
ders het recht hebben in het nagelatene te hunnen
genoegen te voorzien en de schade en gemaakte
kosten op den opstalhouder te verhalen.
II. te bepalen, dat de eigenaren van de bestaande
schiphuizen, waarlangs van gemeentewege een voetpad
zal worden gelegd, in de kosten van aanleg en onderhoud
jaarlijks een bedrag zullen verschuldigd zijn, berekend
naar f 1.50 per strekkenden meter van de breedte
van het schiphuis en het daarbij behoorende voetpad
aan de landzijde, waarvoor zij het recht verkrijgen
tot wederopzeggens toe te voet en met een hand
wagen gebruik te maken van het door en vanwege
de gemeente langs de schiphuizen aan te leggen en
te onderhouden voetpad, onder verplichting bij het
gebruik van het pad telkens de te passeeren hekken
te sluiten.
III. Burgemeester en Wethouders een crediet van
ten hoogste 825.te verleenen, ter bestrijding
van de kosten van aanleg van een 2x/2 M. breed
voetpad met houten afscheiding naar de aan het Vliet
gebouwde schiphuizen en het terrein voor den bouw
van dergelijke huizen bestemd, en daartoe de gemeente-
begrooting voor 1912 te wijzigen als volgt
aan te brengen onder volgno 162f een nieuw
artikel „Aanleg van een voetpad voor te maken schip
huizen op „Kleijenburg" f 825.en volgno. 305
„Onvoorziene Uitgaven" te verminderen met gelijke
som.
IV. de adressen van S. Hoogterp en J. Bolman
ter afdoening te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Feddema doet opmerken, dat het den Voor
zitter bekend is, dat de Commissie voor de Openbare
werken in deze zaak een ander standpunt inneemt
dan Burgemeester en Wethouders. Spreker gelooft
dan ook namens deze Commissie te spreken, wanneer
hij met een enkel woord de zienswijze van Burge
meester en Wethouders bestrijdt. Burgemeester en
Wethouders stellen voor de aanvragers te laten betalen
een hoogere som dan de Directeur der Gemeente
werken voorstelt, n.l. f 3.50 per strekkenden meter
gevelbreedte. Het wil spreker voorkomen, dat de
bouwcommissie, die per M2. wil laten betalen, op een
meer juist standpunt staat. Veel verschil in de te
betalen bedragen is er niet, want volgens de bereke
ning van Burgemeester en Wethouders zal, om een
voorbeeld te nemen, de heer Olivier f 31.50, volgens
het idee van de bouwcommissie zal hij/36.50 moeten
betalen. Het komt spreker echter voor, dat het stand
punt der bouwcommissie het meest juiste is, daar de
aanvragers bij aanneming van het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders minder diepte zullen kunnen
aanvragen. Burgemeester en Wethouders opperen
tegen het standpunt der bouwcommissie dit bezwaar,
dat er een gedeelte van den grond onbebouwd zal
blijven liggen. Dit zal echter ook gebeuren wanneer
betaald wordt per strekkenden meter gevelbreedte.
Het oorspronkelijk standpunt der bouwcommissie, om
de terreinen tot de volle diepte uit te geven, is dan
ook beter. Daarin ligt het voordeel dat men een
geordenden toestand krijgt.
Sprekers grootste bezwaar evenwel is gericht tegen
het aanleggen van den weg. Oorspronkelijk meende
spreker, en ook de bouwcommissie was die meening
toegedaan, dat de weg 550.— zoude kosten. Het
blijkt evenwel dat hij 825.— kost en nu willen
Burgemeester en Wethouders de erfpachters daarvan
6 'Y0 laten betalen. Spreker wil niet het maken van
schiphuizen tegengaan, maar het ligt niet op den
weg der gemeenschap een weg te maken voor men-
schen, die voor hun pleizier een schiphuis bouwen.
De gemeenschap kan wel een weg aanleggen in het
algemeen belang, niet echter ten gerieve van de heeren
eigenaars van schiphuizen. Het standpunt der bouw
commissie is in deze ook weer veel juister. Zij zegt
tochals de weg noodig is, goed, maar laten de
menschen die hem noodig hebben, dien ook betalon.
De gemeente heeft er niets mee te maken.
Men moet bovendien zeer voorzichtig zijn, want
er kan dus doende een antecedent worden geschapen.
Stel eens dat er eene aanvraag komt om achter op
de landerijen achter Baens-ein een of meer auto
garages te bouwen, dan zullen deze als het gebouw
er is, kunnen vragengeef ons een weg, wij willen
wel 6 betalen. En zal men dan daarop een weige
rend antwoord kunnen geven De gemeente zelf
betaalt 4 °/0 rente. Voor onderhoud van den weg
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1912. 141
en het stek blijft er 2 over. Een stek, dat in
het land staat, is in 10 a, 15 jaar weg. 2 is dus
te min. De juiste weg is laat de opstalhouders be
talen, maar nog juister is het in het geheel geen
weg met stek te maken, die 825.moeten kosten.
Spreker zal het voorloopig hierbij laten en afwachten
wat de andere leden over deze zaak te zeggen hebben.
De Voorzitter gelooft dat de heer Feddema zich
Je zaak niet goed voorstelt. Of de te betalen be
dragen worden berekend per strekkenden meter breedte
of zooals de bouwcommissie voorstelde, blijft vrijwel
gelijk. Het doet er volgens het voorstel van de
commissie niet toe hoeveel M2. de aanvrager noodig
heeft voor den bouw van een schiphuis, hij moet
toch de volle diepte van het perceel nemen. De
geordende toestand heeft dus niets met de wijze van
berekening te maken. Het verschil in prijs is zeer
klein. Wanneer de weg achter de schiphuizen even
wijdig zou loopen aan hot Kanaal, zou er geen verschil
bestaan, want of deze nu voor 100 M. 1.per
M2. betaalt of hij betaalt voor de 10 M. breedte 10.
per strekkenden meter, in beide gevallen heeft hij
100.te betalen. De weg echter maakt een kleine
bocht, tengevolge waarvan er enkele zijn, die voor
iets geringere diepte moeten betalen. Het verschil
tusschen het systeem van Burgemeester en Wethou
ders en dat van de bouwcommissie is dan ook uiterst
gering. Het argument van Burgemeester en Wet
houders voor hunne regeling is dat zij eenvoudiger
is in de berekening, terwijl bovendien de gegadigden
dan niet kunnen zeggen zooals de eerste twee
reeds dadelijk gedaan hebben ik heb maar zoo
veel grond noodig en moet voor veel meer betalen.
Burgemeester en Wethouders achten het dan ook prak
tischer per strekkenden meter breedte te laten betalen.
Wat den weg betreft, er is geen sprake van dat de
gemeente dezen ten behoeve van de heeren gaat aan
leggen. De opstalhouders toch betalen de kosten drie
dubbel. Zij betalen 2.50 per M2. en de grond
brengt dan 9x/2 cent op. De 6 is alleen de rente,
daar het onderhoud afzonderlijk wordt berekend. Het
is dan ook alleen maar de vraag of het beter is de
kosten in eens van de erfpachters terug te vorderen,
dan wel of dezen de kosten per jaar zullen kunnen vol
doen. Voor de betrokkenen is eene jaarlijksche be
taling gemakkelijk en waar nu de gemeente er geen
belangrijk voordeel bij heeft de menschen tot een
groote uitgaaf in eens te dwingen, hebben Burge
meester en Wethouders hun voorstel ingediend zooals
het is gedaan.
De heer Feddema maakt zich over de kwestie van
betaling per M2. oppervlakte of per strekkenden meter
gevelbreedte niet zoo warm. Hij blijft het echter
niet goed vinden per strekkenden meter te betalen, als
men een zekere oppervlakte neemt. Wat den weg
betreft, spreker is van oordeel dat de voorzitter niet
kan volhouden, dat deze gemaakt wordt in het alge
meen belang en niet in het uitsluitend belang van
de eigenaars der schiphuizen. Waar de Voorzitter
beweert dat 6 voldoende is, herhaalt spreker: het
is te weinig. Wie waarborgt de gemeente toch dat
die 6 °/0 na een jaar weer zal worden betaald Als
b.v. de heer Olivier na een jaar sterft, wie waarborgt
dan de betaling van de opstalrente De gemeente
is er niet zeker van voortdurend de 6 °/0 te krijgen.
Wanneer dit een wet van Persen en Meden was, zou
spreker kunnen voorstellen het percentage te verhoo-
gen tot b.v. 8 of 10 Wanneer do betaling op
houdt, heeft de gemeente in plaats van land, water
en daarvoor krijgt ze nog geen 9x/2 cent per M2.
De Voorzitter herhaalt dat de 6 °/0 niet is onder
houd rente, maar alleen rente. Voor het onder
houd wordt 55.per jaar berekend. Burgemees
ter en Wethouders hebben gemeend dat die 6 °/0 rente
te verdedigen zoude zijn, omdat daarin is verdiscon
teerd het kleine risico, dat de gemeente loopt van het
niet betalen dier rente.
Dat de gemeente water voor land krijgt, zooals de
heer Feddema beweert, is ook niet juist, want in de
voorwaarden staat dat bij het eindigen van het recht
de grond in den vorigen toestand moet worden op
geleverd. De opstalhouders moeten dan dempen.
De heer G. W. Koopmans dacht, toen hij de stukken
las, dat de prijs nog te hoog zoude zijn, maar bij
nadenken is hij tot de conclusie gekomen dat Bur
gemeester en Wethouders eene billijke regeling hebben
voorgesteld. Hij vindt het juist gezien om aan Bur
gemeester en Wethouders over te laten met de aan
vragers te onderhandelen. Nu wordt de gelegenheid
toch geschapen dat twee of meer liefhebbers gezamen
lijk een schiphuis bouwen, zooals spreker in Sneek
een heeft gezien. Dat was eenvoudig, netjes en prak
tisch en zoo zal het hier onder de voorgestelde rege
ling ook kunnen gebeuren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel I van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt met algemeene stemmen aange
nomen.
Onderdeel II van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met 10 tegen 9 stemmen aan
genomen.
Vóór stemmen de heeren: Tulp, Beucker Andreae,
Hartelust, G. W. Koopmans, Feitz, Haverschmidt,
Komter, Burger, J. Koopmans en Vonck.
Tegen de heeren: de Jong, Berghuis, van der Kooi,
Fransen, Boosman, Feddema, Tijsma, Lautenbach en
van Messel.
Onderdeel III van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met 14 tegen 5 stemmen aan
genomen.
Vóór stemmen de heeren: Tulp, Beucker Andreae,
Berghuis, van der Kooi, Fransen, Hartelust, G. W.
Koopmans, Feitz, Tijsma, Haverschmidt, Komter,
Burger, J. Koopmans en Vonck.
Tegen de heeren: de Jong, Boosman, Feddema,
Lautenbach en van Messel.
Onderdeel IV van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
hun een crediet te verleenen voor verbetering van de
dienstwoning van den Commissaris van Politie.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij raadsbesluit van 9 dezer no. 298r/144 is het
huis St. Jacobstraat no. 35 tot wederopzeggens toe
kosteloos ter bewoning aan den commissaris van politie
te Leeuwarden afgestaan.
De toestand van dit huis is thans echter zoodanig,
dat de nieuwe titularis het niet kan betrekken,
voordat daaraan verschillende noodzakelijke verbete
ringen en veranderingen zijn aangebracht en het is
- - II Él v"*- - 4— MUfr-