142 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1912.
vergroot met de kamer, welke den vorigen commis
saris tot bureau diende. In verband met dit laatste
zal in het politiebureau zelf mede eene geringe
wijziging moeten plaats hebben. De kosten van deze
werkzaamheden worden door den Directeur der Gemeen
tewerken bij zijn nevensgaande begrooting op/900.
geraamd.
Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer
U voor te stellen te besluiten
Burgemeester en Wethouders een crediet van ten
hoogste f 900.te verleenen ten laste van volgno.
172, „overige kosten van politie" der loopende be
grooting van uitgaven, om daaruit te bestrijden de
kosten voor verbetering en verandering van het huis
St. Jacobstraat no. 35.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Burger wenscht eene kleine opmerking te
maken, hoewel hij zich niet tegen het voorstel zal
verzetten. Wij zijn toch weer bezig vooruit te loo-
pen op plannen, die de Raad nog niet behoorlijk
kent, n.l. de plannen tot uitbreiding van het stadhuis.
Spreker gelooft dat hij zijn opmerking eigenlijk in
de vorige vergadering had moeten maken, toen be
sloten is liet gebouw in kwestie te bestemmen voor
dienstwoning van den Commissaris. De Raad wist
echter toen niet dat er kosten zouden moeten worden
gemaakt. Spreker meent dat, als de Raad het voor
stel aanneemt, de aankoop van het huis aan het Raad
huisstraatje destijds totaal overbodig is geweest.
Hij blijft er bij dat de Raad recht heeft de plannen,
die men met het Stadhuis voor heeft, te kennen,
alvorens een besluit te nemen, dat influenceert op
een besluit, dat de Raad nog altijd nemen moet.
De Voorzitter antwoordt dat de heer Burger niet
ongelijk heeft, maar dat de stadhuisplannen nog in
bewerking zijn. Er zal zooveel mogelijk op spoed
worden aangedrongen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
18. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van J. E. Kuipers, waarbij hij in beroep komt
van hun besluithoudende weigering van de vergunning
tot het bouwen van een houten schiphuis met rieten dak
aan het Vliet.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Het om prae-advies in onze handen gesteld adres,
d.d. en ingekomen 1 dezer, van J. E. Kuipers alhier,
wordt U hierbij weder aangeboden. Bij dat adres
komt deze binnen den bij art. 70 der Bouwverorde
ning gestelden termijn van dertig dagen in beroep
van ons besluit van 29 Mei 1.1. no. 1549/509, dat
hem den 3en Juni d.a.v. werd uitgereikt en waarbij
hem vergunning werd geweigerd tot het bouwen van
een houten schiphuis met rieten dak aan het Vliet
op het kadastrale perceel, sectie G no. 8822. Thans
verzoekt hij Uwe Vergadering die vergunning alsnog
te verleenen.
Ons bovenvermeld besluit is gegrond op het be
paalde bij art. 21, 5e lid, der aangehaalde verorde
ning, krachtens hetwelk het verboden is op de buiten
zijde dor daken licht brandbare stoffen aan te bren
gen, als hoedanig riet moet worden aangemerkt. Juist
in die omgeving van houten schiphuizen dient, naar
onze meening, het brandgevaar niet vergroot te wor
den door rieten dakbedekkingen. Dat een sinds 1904
aldaar bestaand schiphuis een dergelijke bedekking
wel heeft, is geen reden om die bedekking thans aan
adressant toe te staan. Het bedoelde schiphuis toch werd
gebouwd vóórdat de tegenwoordige Bouwverordening
bestond. Evenmin als deze gaat de andere door
adressant getrokken vergelijking met in de nabijheid
der schiphuizen aanwezige hooibergen met houten
daken en hooiblokken op, omdat deze reeds geplaatst
mochten worden alvorens daar schiphuizen waren en
toen de omgeving nog meer landelijk was dan nu.
De door adressant aangevoerde gronden hebben
ons derhalve geen aanleiding gegeven, met terug
koming op ons aangevallen besluit, U de inwilliging
van zijn verzoek voor testellen. Integendeel hebben
wij de eer U in overweging te geven te besluiten
adressant's beroep ongegrond te verklaren en mits
dien zijn verzoek om vergunning tot het bouwen van
een houten schiphuis met rieten dak aan het Vliet
op het kadastrale perceel sectie G no. 8822 af te
wijzen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hartelust had zich de vorige vergadering,
toen het stuk betreffende deze zaak werd aange
bracht, voorgenomen erover te spreken. Hij heeft
echter gezwegen, ten einde af te wachten welk prae-
advies zou worden uitgebracht. Spreker had gehoopt
dat dit een gunstig advies zou zijn, maar hij heeft
tot zijn leedwezen geconstateerd, dat zulks niet het
geval is.
Natuurlijk hebben Burgemeester en Wethouders
goede gronden voor hunne zienswijze. Spreker wil
echter de zaak even toelichten en een poging doen
hen te bewegen op hun besluit terug te komen. De
heer Kuipers heeft als volgt geadresseerd
„Bij uw besluit van 28 November 1911 no. 466r/22
„is aan hem in opstal afgestaan het kadastrale per
ceel sectie G no 8821 aan het Vliet om daarop een
„schiphuis te bouwen. Door hem is daarna aan den
„heer H. H. Kramer, architect alhier, de opdracht
„verstrekt een plan te ontwerpen en zijn aan dezen,
„de voorwaarden, aan het raadsbesluit verbonden,
„medegedeeld. Onder deze voorwaarden is het bouwen
„van een schiphuis toen uitbesteed aan de timmer
lieden Gebr. Fonk, alhier. Nadat het schiphuis was
„gebouwd is echter de mededeeling van het gemeen-
„tebestuur gekomen, dat voor het bouwen van ge-
„noemd schiphuis eene gewone bouwvergunning moest
„worden aangevraagd.
„De architect, die gemeend had dat zulks niet
„noodig was geweest, omdat de vergunning tot het
„bouwen van een schiphuis verleend was bij boven
genoemd raadsbesluit, heeft toen alle benoodigde
„stukken gereed gemaakt enz."
De heele zaak berust dus op een misverstand, daar
de architect verzuim heeft gepleegd door geen bouw
vergunning aan te vragen. Hij meende dat de toe
stemming van Burgemeester en Wethouders de
bouwvergunning inhield. Dit is van den architect
vrij naïef. Deze behoorde beter op de hoogte te zijn.
Nu is het gebouw aanbesteed, ja het staat er al,
met een rieten dak. Het geval wordt daardoor
moeilijk. Adressant verzoekt nu een schiphuis tc
mogen bouwen met rieten dak. Of dit nu bijzondere
voordeelen geeft, doet tot de kwestie niet af, maar
adressant is door den architect in moeilijkheden ge
bracht. Wanneer nu de Raad eene afwijzende be
schikking neemt, zal adressant belangrijke onkosten
krijgen. Het rieten dak kost 140.Dit moet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Juli 1912. 143
er dan af worden gesloopt en een ander dak moet
er voor in de plaats.
Spreker kan zich voorstellen dat Burgemeester en
Wethouders moeilijk kunnen toestaan, dat er iets ge
beurt in strijd met de bouwverordening. Ook is hij
niet blind voor het gevaar dat anderen zullen zeggen
bouw maar en vraag geen bouwvergunning, maar
men mag toch wel aannemen, dat hier geen opzet in
het spel is. Spreker wil vragen of Burgemeester en
Wethouders nog niet bereid zijn de hand over het
hart te strijken en oen ander voorstel aan den Raad
te doen.
De heer Burger doet opmerken, dat de Raad na
de hartroerende beschouwing van den heer Hartelust
bijna tot het hart geroerd zal zijn. De voorstelling,
die de heer Hartelust echter van de zaak geeft, is
eenigszins onjuist. Het wordt toch zoo voorgesteld
alsof alles eruit voortkwam, dat er geen bouwvergun
ning is aangevraagd. Dat is niet het geval. Ook
zonder deze vergunning moet een architect weten,
dat het dekken van daken met riet bij de bouwver
ordening verboden is. De architect, die lijnrecht
handelt in strijd met de positieve, materieele voor
schriften der bouwverordening, wordt door het ont
breken der bouwvergunning niet geexcuseerd, want
het is een ernstig iets als men iets in strijd met die
voorschriften bouwt. Het gaat dan niet aan te zeggen
het staat er, nu moet gij het maar goedkeuren.
De Raad moet dus oppassen hier geen antecedent
te scheppen.
De heer Hartelust geeft toe, dat de architect wer
kelijk de schuldige is in deze. Hij heeft zich echter
gespiegeld aan een reeds bestaand schiphuis, dat ook
voorzien is van een rieten dak. Dat is de oorzaak
van de fout.
De Voorzitter wijst er op dat Burgemeester en Wet
houders hetzelfde standpunt innemen als de heer
Burger en dat zij van oordeel zijn dat het niet aan
gaat de hand over het hart te strijken, omdat een
ander eene vergissing begaat. Zij hebben de veror
dening toe te passen. Bovendien heeft de heer Kuipers,
of zijn architect, zich in deze zaak aan nog al vrij
wat onregelmatigheden schuldig gemaakt. Hij is be
gonnen met in de breedte één meter uit te steken.
Dit is in het reine gebracht door een raadsbesluit.
Toen heeft hij een paar meter lengte te veel geno
men. Die kwestie is nog niet in orde. Daarop is
hij zonder vergunning aan het bouwen gegaan.
Hij beroept zich op het schiphuis van den heer
vun Sminia. Dit is echter gebouwd vóór de thans
vigeerende bouwverordening in werking was. Bur
gemeester en Wethouders hebben geen afwijking
toegestaan en kunnen ook nu nog geen termen vinden
een gunstig voorstel te doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 18 stemmen tegen 1 stem de heer Hartelust
stemt tegen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Niets meer te behandelen zijnde wordt de vergade
ring door den Voorzitter gesloten.