2 11. 160 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 September 1912. Voor de tweede vacature zijn uitgebracht: op den heer H. Beucker Andreae 10 stemmen. S. Tulp 8 W. Fransen 1 De heer H. Beucker Andreae is alzoo benoemd. Voor de derde vacature zijn uitgebracht: op den heer B. Hartelust 12 stemmen. L. Zandstra 3 S. Tulp 2 op elk der heeren W. Fransen en mr. J. W. Tijs- ma 1 stem. De heer B. Hartelust is alzoo benoemd. Voor de derde vacature zijn uitgebracht: op elk der heeren N. T. Haverschmidt en S. Tulp 8 stemmen, op elk der heeren W. Fransen, P. A. Wilhelmij en L. Zandstra 1 stem. Niemand de volstrekte meerderheid verkregen heb bende, wordt overgegaan totjeene tweede vrije stemming. De uitslag is dat zijn uitgebracht op den heer S. Tulp 9 stemmen. N. T. Haverschmidt 9 W. Fransen 1 Er moet alzoo eene herstemming tusschen de heeren Tulp en Haverschmidt, heeren zich van medestemmen onthouden. op den heer Tulp zijn uitgebracht 9 stemmen N. T. Haverschmidt 8 De heer S. Tulp is alzoo benoemd. 11 stem. plaats hebben welke 8. Regeling van den Raad. van de rangorde van zitting der leden Deze wordt bij loting No. 1 de heer vastgesteld als volgt H. Beucker Andreae. N. T. Haverschmidt. P. A. Wilhelmij. W. Fransen. J. Koopmans. G. W. Koopmans. J. H. Berghuis. C. L. B. J. Feitz. mr. A. Burger. B. Hartelust. Z. S. Feddema. mr. J. W. Tijsma. S. J. van Messel. mr. C. Beekhuis. J. Boosman L. Zandstra. D. Lautenbach. R. D. van der Kooi. L. de Jong. A. Vonck. S. Tulp. mr. A. Menalda. 9. Verdeeling van den Raad in sectiën. In de eerste sectie nemon zitting de heeren J. Boosman, P. A. Wilhelmij, mr. J. W. Tijsma, mr. A. Menalda, H. Beucker Andreae, mr. A. Burger en mr. C. Beekhuis. In de tweede sectie nemen zitting de heeren D. Lautenbach, W. Fransen, Z. S. Feddema, J. H. Berghuis, N. T. Haverschmidt, A. Vonck, S. J. van Messel en het lid voor de vacature L. de Jong. In de derde sectie nemen zitting de heeren Q. W. Koopmans, S. Tulp, B. Hartelust, L. Zand stra, J. Koopmans, C. L. B. J. Feitz en het lid voor de vacature van der Kooi. Door het lot wordt de heer T. Komter als voor zitter der 2e sectie, de heer J. Oosterhoff W.Jz. als voor 11 11 3 4 5 11 6 11 11 7 11 11 8 11 11 9 11 11 10 11 11 11 11 11 12 11 11 13 11 11 14 11 19 15 11 19 16 11 19 17 11 11 18 vacal 11 19 11 11 20 heer 11 21 11 11 22 11 zitter der 3e sectie aangewezen, zoodat de heer J. A. A. Schoondermark in de eerste sectie zitting neemt. De Burgemeester is krachtens het reglement van orde voorzitter der le sectie. 10. Voorstel J. Kramer op als onderwijzer aan gemeenteschool no van Burgemeester en Wethouders om zijn verzoelc eervol ontslag te verlemen Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan J. Akkerman alhier gedurende drie jaren in huur af te staan tioee bleekvelden, gelegen vóór de hem toebehoorende woningen aan het Oldehoofsterkerkhof nos. 22 en 24. Dit voorstel luidt als volgt J. Akkerman vraagt ons bij nevensgevoegd adres hem opnieuw te verhuren de bleekjes, gelegen vóór zijne woningen aan het Oldehoofster Kerkhof en wel tot wederopzeggens toe. Die twee bleekjes waren tot 1 Mei 1.1. sinds 1 Mei 1909 bij adressant in huur voor de som van vijf gulden 's jaars voor iedere bleek. Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat bij den Directeur der gemeentewerken, wiens advies wij hierbij overleggen, evenmin bezwaar als bij ons, met dien verstande evenwel, dat de huur opnieuw voor een driejarig tijdvak worde aangegaan. De huursom komt ons billijk voor, terwijl bij openbare verhuring zeker geen hoogere prijs zal zijn te bedingen, daar voornamelijk adressant bij de huur van die bleekjes belang heeft. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan Jan Akkerman, te Leeuwarden, voor den tijd van drie achtereenvolgende jaren, gerekend te zijn ingegaan den ln Mei 1912 en eindigende den 1" Mei 1915, ondershands te verhuren twee bleekvelden, onderscheidenlijk groot 26.50 M2. en 31 M2., deel uitmakende van het kadastraal perceel gemeente Leeuwarden, sectie C no. 1743, gelegen vóór de hem toebehoorende woningen aan het Oldehoofster Kerkhof, plaatselijk gemerkt nos. 22 en 24, kadastraal bekend in dezelfde sectie no. 1494, voor de som van vijf gulden 5.voor iedere bleek en voorts op de bestaande voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Herstemming over het amendement- Wilhelmij waarover in de vorige vergadering de stemmen staakten, ingediend op het voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan M. Faber en V. Frantzen, leden van de ven nootschap handelende onder de firma M. Frantzen, alhier, in eigendom af te staan een strookje gemeentegrond aan de Posthoornsteeg, ter grootte van ongeveer 12 M c. q. voortzetting der behandeling van het voorstel. De beraadslaging wordt geopend. De heer G. W. Koopmans heeft den toestand ter plaatse opgenomen en is tot de conclusie gekomen, dat Burgemeester en Wethouders een billijken prijs vragen. Hij zal dus met hun voorstel meegaan. De heer Fransen zal de kwestie zelf nu niet weer ter sprake brengen. Dit is in de vorige vergadering Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 September 1912. 161 door spreker voldoende geschied. Hij is echter in- tusschen in zijn toen te kennen gegeven meening versterkt. De Wethouder heeft spreker toen gevraagd wat de grond, die door het achteruitbouwen vrij kwam, voor de gemeente waard was. Spreker meende toen dat die grond aan de gemeente moest worden overgedragen. De Voorzitter echter heeft op sprekers desbetreffende vraag toen geantwoord dat adressanten er een stekje omheen mogen zetten. Nu blijkt het spreker evenwel uit het schrijven van adressanten dat Burgemeester en Wethouders als voorwaarde hebben gesteld, dat adressanten den grond zonder eenig ver- I haal aan de gemeente moeten overdragen. Wanneer dit in het voorstel had gestaan, zou de discussie daaromtrent overbodig zijn geweest. De Voorzitter merkt op dat hij niet bij de voorbe reiding van het voorstel aanwezig is geweest. Hij wijst er echter op dat hier een misverstand in het spel moet zijn, daar Burgemeester en Wethouders de voorwaarden nog niet hebben geformuleerd. De heer Fransen zegt dat adressanten toch zelf schrijven volgens de stukken welke heden ter visie lagen, dat zij aan de gemeente moeten afstaan den halven meter grond, door het achteruitbouwen vrijkomende, en de stoep over de geheele gevelbreedte. Die voor waarde schijnt dus door Burgemeester en Wethouders te zijn gesteld. De Voorzitter herhaalt dat de voorwaarden nog niet door Burgemeester en Wethouders zijn geformuleerd en dat het niet in de bedoeling ligt de door den heer Fransen genoemde voorwaarde te stellen. Adres santen zullen de zaak dan verkeerd hebben begrepen. De heer Berghuis vraagt of door Burgemeester en Wethouders ook is geïnformeerd naar een recht op opslagplaats van derden, waarover de vorige maal stemmen waren opgegaan. De Voorzitter antwoordt dat een zoodanig recht van opslagplaats niet bestaat. De beraadslaging wordt gesloten. Met 13 tegen 6 stemmen wordt het amendement- Wilhelmij verworpen. Vóór stemmen de heeren: Fransen, Wilhelmij, Feddema, Feitz, Hartelust en J. Koopmans. Tegen de heeren: G. W. Koopmans, Boosman, Tulp, Lautenbach, Berghuis, Tijsma, Zandstra, Haver schmidt, Vonck, Menalda, Schoondermark, Oosterhoff en Komter. Met algemeene stemmen wordt thans besloten over eenkomstig het tweede gedeelte van onderdeel II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders (bepaling van den koopprijs van den af te stanen grond op f 60.-). 13. Voorstel van Burgemeester m Wethouders om aan de naamlooze vennootschap „Acetylena", acetyleengas- en benzinemaatschappij te 's Gravenhage, een gedeelte van de gemeentelijke opslagplaats aan de Dokkumer Ee in huur af te staan. Dit voorstel luidt als volgt De Naamlooze Vennootschap „Acetylena", Acety- leengas- en Benzine Maatschappij te 's Gravenhage, heeft voor de stichting van drie bergplaatsjes voor berging in totaal van 5400 liter benzine, op te slaan in in kisten geplaatste bussen, in huur aangevraagd een plek grond ter grootte van 190 M2., van de gemeentelijke opslagplaats aan de Dokkumer Ee. In een bij het verzoek gevoegde beschrijving is nader aangegeven op welke wijze men zich de inrichting voorstelt, al blijft, gelijk vanzelf spreekt, aan het gemeentebestuur onverkort de bevoegdheid tot het voorschrijven van die maatregelen, die uit een oog punt van vermijding van gevaar, schade of hinder krachtens de Hinderwet mogen worden geëischt. Evenwel bedong de vennootschap reeds dadelijk dat zij de huur alleen zou kunnen aanvaarden, indien haar die vergunning wordt verleend. Zij vraagt bovendien een huurgebruik voor 10 jaren, wat zij later, toen haar medegedeeld werd dat ons college aan een van jaar tot jaar loopenden huurtermijn de voorkeur gaf, wijzigde in een gebruik voor 3 jaren. Op dit punt is tenslotte overeenstemming verkregen in dezen zin, dat gedurende den loop van dit drie jarig tijdvak de opzegging van weerszijden met een jaar vooraf met ingang van het volgend huurjaar kan geschieden, terwijl, als na de 3 jaar de huur stil zwijgend van jaar tot jaar wordt gecontinueerd, die opzegging drie maanden vóór expiratie van het huur jaar moet plaats hebben. Als huurprijs zal een bedrag van ƒ100.'s jaars worden betaald, wat, de grootte en de ligging van het terrein in aanmerking genomen, zeker voldoende mag heeten. Wij hebben op grond van het voorafgaande de eer U voor te stellen te besluiten: met ingang van den dag, waarop de haar krachtens de Hinderwet voor na te noemen inrichting te ver- leenen vergunning onherroepelijk wordt, te verhuren aan de naamlooze vennootschap „Acetylena", Acety- leengas- en Benzine Maatschappij te 's Gravenhage, een terrein ter grootte van 19Ö cA. op de gemeen telijke opslagplaats aan de Eestraat, nader op de overgelegde teekening aangeduid, voor een huurprijs van 100.'s jaars, om daarop op te richten drie bergplaatsen voor berging van in, in kisten gesloten, bussen bewaarde benzine tot een totale hoeveelheid van ten hoogste 5400 Liter gelijktijdig, onder bepa ling dat: 1. de huur wordt aangegaan voor den tijd van drie achtereenvolgende jaren, tenzij deze door één der partijen ten minste een jaar vóór den aanvang van een nieuw huurjaar bij aangeteekenden brief is opgezegd, en vervolgens met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar, tenzij de huur ten minste drie maanden vóór het einde van het loopende huurjaar door één der partijen op gelijke wijze is opgezegd 2. het terrein ten genoegen van Burgemeester en Wethouders op kosten van de huurster afgerasterd wordt en blijft 3. bij niet-nakoming van de onder 1 en 2 gestelde voorwaarden de huur onmiddellijk vervalt, zonder dat vooraf opzegging behoeft plaats te hebben 4. binnen twee maanden na het eindigen van de huur op kosten van de huurster de bergplaatsjes worden verwijderd en de grond opgeleverd is in den staat, welken hij bezat bij den aanvang der huur. De heer G. W. Koopmans heeft eene opmerking te maken omtrent de redactie In de voorwaarde sub 3 staat „dat bij niet nakoming der onder 1 en 2 gestelde „voorwaarden de huur onmiddellijk vervalt, zonder „dat vooraf opzegging behoeft plaats te hebben". In 1 en 2 staan echter geen beperkende bepalingen of voorwaarden van belang en sub 3 zal toch ook slaan op de niet betaling der verschuldigde huur penningen. Hij meent dat de redactie eenigszins gewijzigd zal moeten worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 3