186 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. of de Raad nu direct een besluit wil nemen of dat hij wil wachten tot de begrooting. De heer Tijsma is voor dadelijke behandeling. De heer G. W. Koopmans heeft uit het door den Voorzitter gesprokene begrepen, dat er nog al wat aan vast zit. Bij spreker zit er ook nog al wat aan vast. Hij weet niet of Burgemeester en Wethouders met hem denzelfden weg uit willen. Er is reeds dikwijls gesproken over een nieuw ziekenhuis of ver plaatsing van het bestaande. Wanneer dit nu 's Raads bedoeling is, acht spreker de uitgaaf voor de centrale verwarming wel wat begrootelijk. Spreker heeft van eene beslissing van den Raad te dien opzichte nog niets gehoord. Wel heeft spreker iets gelezen in het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het sectierapport, maar het resultaat is hem nog niet bekend. Spreker vraagt of het niet mogelijk is deze zaak in eene geheime vergadering te behandelen om daarna eene beslissing te nemen. Hij zou gaarne, in verband met het onderwerp, nader op een en ander terugkomen. De Voorzitter ziet de noodzakelijkheid van het houden eener geheime vergadering niet in. Spreker geeft toe, dat er nog al iets aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders vast zit, maar wijst er op dat het niet rauwelings ter tafel is gebracht. De zaak is niet nieuw, daar het voorstel in de begrooting van 1913 is opgenomen en dus in de sectien be handeld. Daarom dacht spreker dan ook dat er thans wel eene beslissing' kan worden genomen. De heer Beekhuis zegt inmiddels reeds te zijn ingelicht. Hij wist niet of het voorstel van Burge meester en Wethouders een apart voorstel was. De heer G. W. Koopmans geeft in overweging dit voorstel na het afhandelen der agenda aan de orde te stellen. Aangezien hij dingen ter sprake wenscht te brengen, die beter in geheime zitting kunnen worden besproken, zouden dan de deuren kunnen worden gesloten. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den heer G. W. Koopmans. 10. de begrooting van inkomsten en uitgaven van het Nieuwe Stads-Weeshuis, dienst 1913. Wordt in handen gesteld van de heeren J. Koop mans, Fransen en Yonck om onderzoek en rapport. 11. schrijven van Burgemeester en Wethouders, houdende mededeeling dat door verkeerde aanduiding van een kadastraal nummer in het raadsbesluit van 8 October 1912 no. 3117/199 eene vergissing heeft plaats gehad, met voorstel de daarbij uitgesproken onbewoonbaarverklaring van de woning Boterhoek no. 133, eigen aan A. F. W. Hanewacker te Sneek, in te trekken en onbewoonbaar te verklaren de woning Boterhoek no. 133 (bevattende 2 beneden- en 2 boven woningen) kadastraal bekend gemeente Leeuwarden in sectie C no. 1125, toebehoorende aan D. B. Kalma alhier. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. dat Burgemeester en Wethouders A. aan de volgende straten, begrepen in het stratenplan, Bos, namen hebben gegeven, als a. de meest westelijke zijstraat van de Spoorstraat en van die straat af loopende in de richting noord west naar zuid-oostVan Sytzamastraat, naar Johannes Galenus van Sytzama, die in 1813 met Willem Hendrik van Heemstra den souvereinen vorst een corps aan boden, waarvan zij tot bevelhebbers werden benoemd het corps ruiters van Van Sytzama werd later het le Regiment huzaren; b. de ten oosten daarvan gelegen straat, loopende van de Spoorstraat af in zuidelijke richting tot de daarmede parallel loopende zuidelijk gelegen straat en van daar af verder in de richting noord-west naar zuid-oostVerstolkstraat, naar Johan Gijsbert Verstolk, in 1813 prefect van Friesland, een edele, krachtige figuur, later minister van Binnenlandsche Zaken c. de meest oostelijke zijstraat van de Spoorstraat, loopende van die straat af in zuidelijke richting tot de daarmede parallel loopende zuidelijk gelegen straat en van daar af verder in de richting noord-oost naar zuid-west tot de Van Sytzamastraat, Van Heemstrastraat d. de straat, parallel loopende met en gelegen onmiddellijk ten zuiden van de Spoorstraat, van de Van Sytzamastraat tot de Van Heemstrastraat Van Asbeckstraat, naar Gerrit Ferdinand van Asbeck, in 1813 commandant van Friesland, afstammeling van een geslacht dat lang in deze provincie woonachtig en aan vele Friesche familiën vermaagschapt was e. het verlengde van de le Vegelindwarsstraat van de IJpeijstraat tot de Verstolkstraat: le Vegelin dwarsstraat f. het verlengde van de 3e Vegelindwarsstraat van de IJpeijstraat tot de Van Sytzamastraat 3e Vegelindivarsstraat g. het in oostelijke richting verlengde tot den tweeden spoorwegovergang in den weg Achter de Hoven strekkende gedeelte van de Spoorstraat even eens Spoorstraat. B. provisioneel in koop hebben afgestaan van de terreinen aan het Nieuwe Kanaal aan D. Timmermans 160 M2. van blok XVIJ (zuidzijde), waarde 800. aan J. van Willigenburg 212 M2. van blok XVIIIi (noordzijde), waarde 1590. C. hebben benoemd tot opzichter der gemeentelijke gasfabriek IJ. Prummel te Groningen, ter voorziening- in de vacature C. J. Damme, aan wien eervol ontslag- als zoodanig is verleend. De heer G. W. Koopmans wil niet over de zaak der straatnamen zelf spreken. Het verwondert hem evenwel dat Burgemeester en Wethouders, bij het geven van namen aan nieuwe straten en vooral in deze buurt, er nooit aan denken een straat te noemen naar den oud-wethouder Troelstra. Waar bijna vergeten menschen worden genoemd, zou men ook wel een kunnen noemen naar wijlen den heer Troelstra, die voor de gemeente een best wethouder is geweest en die voor de Kanaalzaak veel heeft gedaan. De Voorzitter antwoordt dat bij het geven van namen aan nieuwe straten allerlei overwegingen te pas komen. Men tracht het het publiek gemakkelijk te maken door gelijksoortige namen bij elkaar te nemen opdat men gemakkelijk wete, in welk kwartier de straten zijn te vinden. De mededeelingen sub 12 worden voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met afwijking van het bepaalde bij artikel 1 der verordening op de invordering van het marktgeld (gemeenteblad no. 22 van 1900) dit recht voor den tijd van één jaar, van 1 Januari31 December 1913, te verpachten. 2. Alsvoren om hen te machtigen bij voorkomende gelegenheden buiten gebruik gestelde goederen en dergelijke voor een aannemelijk bod te verkoopen. De stukken sub 1 en 2 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. 187 3. Alsvoren tot verpachting aan G. de With voor den tijd van twee achtereenvolgende jaren, ingaande 12 November 1912 en eindigende 12 November 1914, tegen den prijs van f 16.per jaar het grasgewas van den ouden Lekkumerdijk. 4. Alsvoren om voor de herdenking van Nederlands onafhankelijkheid in 1913, ter beschikking van de daarvoor gevormde Commissie te stellen een bedrag van 1000.—, onder voorwaarde, dat, voorzoover de Commissie dit bedrag tot bestrijding van hare uitgaven niet zal behoeven, daarover niet zal worden beschikt of het zal worden teruggeven. 5. Alsvoren om de bij Raadsbesluit van 14 Mei 1912 aan het Rijk gedane aanbieding van een plek bouwterrein aan de Vredeman de Vriesstraat en een perceel weiland nabij het tweede Kanaalpand voor de stichting van eene nieuwe Rijkslandbouwwinter- school met tuin, in plaats van tot 12 November e.k., tot 12 Maart 1913 gestand te doen. 6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van het bestuur der afdeeling Leeuwarden van het Centraal Genootschap voor kinder- herstellings- en vacantiekolonies, houdende verzoek om subsidie uit de gemeentekas. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der instructie voor den gemeente-ontvanger, gemeenteblad 1911 no. 37. Zal worden gedrukt als bijlage tot het Raadsver- slag en bij de leden worden rondgezonden. 8. Alsvoren om hun een crediet ad 725.— te verleenen voor het snoeien van laanboomen aan het Nieuwe Kanaal door personeel der Nederlandsche Heide Maatschappij. De stukken 38 zullen in eene volgende vergadering worden behandeld. 9. Memorie van Antwoord op het sectieverslag omtrent de ontwerp-gemeentebegrooting 1913 rap porteurs zijn le sectie J. Boosman, algemeen rapporteur 2e W. Fransen Jzn. 3e S. Tulp Szn. Zal worden gedrukt als bijlage tot het raadsverslag, bij de leden rondgezonden en bij de begrooting worden behandeld. Het voornemen bestaat de begrooting te behandelen op Maandag 28 October e.k., 's voormiddags 10 uur, zoo noodig voort te zetten 29 d.a.v., 's voormiddags 10 uur. De heer G. W. Koopmans wijst er op, dat de Voor zitter verleden jaar zoo beleefd is geweest in stem ming te brengen het verzoek van spreker om niet des Dinsdagsmorgens, maar des middags de behandeling der begrooting voort te zetten met het oog op de leden, die geregeld de Sneeker weekmarkt bezoeken. De Voorzitter antwoordt, dat er, indien er bij de leden bezwaar bestaat tegen het uur van 10, wel kan worden bepaald, dat de behandeling der begrooting zoo noodig wordt voortgezet op Dinsdag 28 October des namiddags te 2 uur. 10. Voordracht voor de benoeming van een waag- meester, vacature J. de Vries. De voordracht luidt als volgt 1. II. Klaver, agent der Algemeene Friesche Levensverzekering-Maatschappij 2. P. Rodenhuis, winkelier 3. R. Kiestra, armbezoeker bij de Vereeniging tot verbetering van Armenzorg, reserve le luitenant bij de landweer, allen te Leeuwarden. 11. Het le suppletoir kohier van den hoofdelijken Omslag, dienst 1911. De stukken sub 10 en 11 zullen in eene volgende vergadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een tijdelijk leer aar in de oude talen en letterkunde aan het gymnasium voor den duur der vacature dr. H. D. Verdam. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer Joh. Janssen. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor het nog overige gedeelte van den cursus 1912f 1913, bij wijze van proef, ter tijdelijke voorziening in de vacature aan de school voor Middelbaar Onderwijs voor meisjes alhier, ontstaan door het aan mej. R. CCorbach verleend ontslag, gebruik te maken van leerkrachten der Rijks Hoogere Burgerschool alhier en casu quo benoeming van een leer aar a. in scheikunde gedurende 4 lesuren per week b. in natuurkunde gedurende 6 lesuren per week. Dit voorstel luidt als volgt De betrekking van leerares in de natuur- en schei kunde en de kosmographie aan de school van middel baar onderwijs voor meisjes, opengevallen door het aan mejuffrouw R. C. Corbach verleend eervol ontslag, is nog steeds niet vervuld. Na de eerste oproeping meldde zich slechts één sollicitante aan, die zich weer terugtrok, terwijl bij de vervolgens geplaatste nieuwe en herhaalde oproeping twee gegadigden opkwamen. Van dezen bleef er slechts een over, omdat de andere nader na rijp beraad verklaarde eene mogelijke benoeming niet te kunnen aannemen, daar de financiëele vooruitzichten haar te weinig gunstig waren. De aan de betrekking verbonden jaarwedde bedraagt toch, volgens de geldende ver ordening, 1100.welke wij bij een bij ons in bewerking zijnde nieuwe salaris-verordening iets wenschen te verhoogen. Een nog hoogere jaarwedde voor te stellen, zou naar ons oordeel niet verant woord zijn met het oog op het aantal lesuren, dat slechts 12 bedraagt. In deze omstandigheden hebben wij gemeend po gingen te moeten aanwenden, om bij wijze van proef gebruik te maken van aan andere inrichtingen van onderwijs hier ter stede aanwezige leerkrachten. Op ons verzoek hebben de heeren dr. J. Huisinga en H. van Eek, beiden leeraar aan de Rijks hoogere burgerschool alhier, zich bereid verklaard voor den cursus 1912/13 aan de middelbare meisjesschool volgens lesrooster onderwijs te geven onderscheidenlijk ge durende 4 lesuren per week in scheikunde en gedurende 6 lesuren per week in natuurkunde, tegen eene be looning van 100.per wekelijksch lesuur 's jaars. Worden bedoelde leeraren daartoe door U benoemd, dan zijn wij voornemens de kosmographie te doen onderwijzen door eene aan de school verbonden leerares. De betrokken Inspecteur van het middelbaar onder wijs en de Directrice der school kunnen zich niet, de Commissie van toezicht kan zich wel hiermede vereenigen. De argumenten, daartegen door de eersten aangevoerd, komen ons echter niet sterk genoeg voor, om ons te weerhouden U ernstig in overweging te geven de beoogde proef te nemen. Onder overlegging van de ingewonnen adviezen hebben wij de eer U dan ook voor te stellen te besluiten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 2