196 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. „eene zwem- en badinrichting te dezer stede op de „wijze, als aangegeven in den brief d.d. 19 September „1912 no. 2307/964, van Burgemeester en Wethouders „aan de heeren S. H. Hijlkema c. s. alhier". In dien brief nu staat„het ontwerp behoeft de „goedkeuring van de gemeente. Als algemeene grond slag geldt het in 1905 door de commissie-Andringa „den Raad aangeboden ontwerp. Uwe commissie is „vrij de wijzigingen voor te stellen welke haar goed dunken". Verder staat er „Met betrekking tot het ontwerp van 1905 merken „wij nog op, dat, al zouden de kosten daarvan door „de inmiddels gestegen loonen de raming van toen „vermoedelijk overtreffen, het o. i. mogelijk zou zijn „door vereenvoudiging die kosten te drukken, o. a. „door de zwembaden kleiner te maken". De commissie is dus vrij wijzigingen in het ontwerp voor te stellen en de Raad heeft de goedkeuring aan zich. Het is dan ook alleen maar genoemd om eenigs- zins een houvast te hebben. De Raad blijft formeel geheel vrij. De heer J. Koopmans heeft gewezen op het feit dat het beginsel, dat aan de overeenkomst met de Woningvereeniging ten grondslag heeft gelegen, hier niet kan gelden. Spreker ziet niet in waarom dat beginsel hier niet bruikbaar is. Dit beginsel, dat particulieren, om dezen belang bij de zaak te doen hebben, een klein deel van het benoodigae kapitaal storten, terwijl de gemeente het overige betaalt, tegen vergoeding van de rente en met het recht van naasting kan hier wel worden toegepast. Bezwaren daartegen heeft spreker van den heer Koopmans niet gehoord. Dit lid zegtde gemeente moet de inrich ting stichten en de vereeniging moet haarexploiteeren. Dit denkbeeld is ook overwogen, maar spreker is niet zoo gerust op gunstige uitkomsten. Spreker toch denkt zich de vereeniging te bestaan uit menschen die veel voor de zaak voelen en haar zoo zuinig mogelijk zullen aanpakken en dan zal de gemeente er bezwaarlijk in slagen het gebouw goedkooper te stichten. De bestaande plannen toch zijn alle vrij kostbaar. Spreker acht het dan ook veel beter de geheele zaak over te dragen aan eene commissie. De argumenten van den heer J. Koopmans ten opzichte van de exploitatie door eene vereeniging wil spreker ook aanvoeren voor de stichting der inrichting. De heer Zandstra neemt een geheel ander stand punt in. In het algemeen staat spreker nader bij dat standpunt dan bij dat van den heer J. Koopmans. De gasfabriek en de electrische centrale en ook de waterleiding zijn beter in handen der gemeente. In het algemeen verdient voor monopolistische be drijven, die worden uitgeoefend met het doei om winst te maken, gemeentelijke exploitatie de voorkeur. Hier echter heeft men te doen met een zaak waarbij het maken van winst bijna geheel is uitgesloten. Bij dezen stand van zaken is particuliere exploitatio een groot voordeel. Dan toch heeft men te doen met menschen, die de zaak willen om haar zelf, die hun tijd en werkkracht beschikbaar stellen, die werken zonder daarvoor betaling te verlangen. Dat is een groot voordeel. Dat nu de vroegere inrichting niet aan de eischen heeft voldaan, kan men bezwaarlijk als een argument tegen particuliere exploitatie aan voeren. Wanneer toch de gemeente het oude zwembad had geëxploiteerd, was de zaak niet anders geweest. Bovendien moet spreker er den heer Zandstra op wijzen dat de gemeente een machtig wapen in haar hand houdt, dat zij niet moet loslaten, n.l. de goed keuring van het tarief der volksbaden. Dit is een kwestie van algemeen belang. De heer Haverschmidt heeft het adres van de Friesche Bouwkring ter sprake gebracht. Spreker wil te dien opzichte de commissie evenmin binden en voorstellen het adres in hare handen te stellen, met de uitnoodiging daarmede rekening te houden, voor zoover zij dat wenschelijk acht. De heer Tijsma geeft toe, dat het schrijven van 19 September aan de commissie veel vrijheid laat en dat acht spreker jammer. Er staat toch „als algemeene grondslag geldt het in 1905 door „de commissie-Andringa den Raad aangeboden ont- „werp." Nu was het cardinale punt van dat ontwerp, waarin het afwijkt van de andere, dat het water zou worden betrokken uit de Groote Wielen. Dat zou zeer duur uitkomen. Er zijn echter ook plannen gemaakt en de uitvoering is niet onmogelijk, om met norton- water te werken. Dat zou al een groot voordeel zijn, Wanneer evenwel wordt aangenomen het plan-Andringa, krijgt men ook de watervoorziening volgens dat plan. Spreker wil zich aan geen enkel plan binden en stelt voor in onderdeel I te schrappen vanaf: „op de wijze alhier." De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wethouders deze wijziging overnemen. De heer Beucker Andreae heeft intusschen de ver gadering verlaten. De heer J. Koopmans zegt, dat door deze wijziging een deel van zijne bezwaren tegen het voorstel is opgeheven. De voorzitter heeft gezegd, dat spreker niet zou hebben aangetoond, welke bezwaren er zouden bestaan om bij deze inrichting denzelfden weg te volgen als men dit bij de woningvereeniging doet. Spreker meent dat hij dit wel heeft gedaan, al is hij daarbij niet uitvoerig geweest. Hij herhaalt daarom, dat bij de woningvereeniging de inkomsten zeer stabiel zijn en er daardoor eene geregelde be taling van de annuiteiten kan plaats vinden. Hier is dat geheel anderszijn de inkomsten meer onregel matig, afhankelijk van de deelname, de uitgaven zijn het in nog grooter mate, door het gebruik van machines en mogelijke ongevallen in het bedrijf, waardoor de afbetaling wel eens minder regelmatig zou kunnen zijn. Nu staat er in de voorwaarden sub 4: „bij niet nakoming door de vereeniging van hare ver plichtingen, bij faillissement of ontbinding wordt het voorschot terstond opvorderbaar". Wanneer nu dit voorschot niet kan worden teruggegeven ontstaan er moeilijkheden, welke kunnen worden voorkomen als de gemeente eigenares blijft en alleen de exploitatie aan de vereeniging wordt opgedragen. Ook kan het gebeuren, dat er door toenemend gebruik eene be langrijke uitbreiding moet plaats hebben. Daarvoor zal dan de gemeente weer moeten bijspringen, omdat wel is aan te nemen dat dit niet uit de exploitatie rekening zal kunnen worden behaald. Blijft de ge meente eigenares, dan is ze ook in dezen veel vrijer. Spreker heeft gemeend een en ander onder de aan dacht van Burgemeester en Wethouders te moeten brengen en reeds nu omdat het later, wanneer de plan nen definitief zijn, moeilijk gaat ze weer te wijzigen. De heer Komter (wethouder) zal trachten, zoo niet den heer J. Koopmans te bekeeren, dan toch be proeven aan te toonen dat het verschil, waarop dit raadslid doelt, tusschen de overeenkomst met'de Wo ningvereeniging en eene dergelijke voor de op te richten zwem- en badinrichting, niet zoo groot behoeft te zijn. Men moet, om dat in te zien, zich goed in denken in de voorwaarden die ten opzichte der Woningvereeniging zijn vastgesteld en het verband Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1912. 197 dat in de statuten derer vereeniging gelegd is tusschen het gemeentebelang, het belang der aandeelhouders en dat van degenen voor wie de vereeniging optreedt. Deze regeling van de belangen der verschillende partijen voldoet bij de Woningvereeniging zeer goed. Toen dus in de vergadering van Burgemeester en Wethouders met de voorloopige commissie het denk beeld werd geopperd om ook voor deze onderneming samenwerking in die richting te zoeken, vond dit, na eenig nader overleg, bijna algemeene instemming. Nu is in het schrijven van Burgemeester en Wet houders artikel 5 van de statuten aangehaald en zijn daarin eenige der voornaamste bepalingen uit de overeenkomst met de Woningvereeniging opgenomen, om daarmede de richting eener definitieve regeling aan te duiden. De vereeniging zal een kapitaal vormen, dat uit het batig saldo 4 procent rente ontvangt. Het beheer zal belangeloos worden gevoerd. Naar winst zal niet worden gestreefd. Bij ondeugdelijk beheer komt het kapitaal der vereeniging het eerst in het gedrang. Daarin ligt voor haar een prikkel om de onderneming niet alleen goed en zuinig te beheeren, maar ook om de stichtings- kosten niet hooger op te voeren dan strikt noodig is. De zekerheid voor het door de gemeente te verstrekken kapitaal moet, evenals bij de Woningvereeniging, op de meest afdoende wijze worden geregeld. Hoe de statuten der nieuwe vereeniging eruit zullen zien, weet spreker niet, maar het goede voorbeeld waarop gewezen is, kan verder worden uitgewerkt. Er komt op deze wijze verband tusschen de op- richtings- en de exploitatiekosten en spreker meent, dat deze regeling is in den geest van eigen bezit en dus niet zoover van de bedoeling van den heer J. Koop mans af staat. De heer J. Koopmans met verlof van de vergade ring voor de derde maal het woord voerende ge looft niet ver af te staan van Burgemeester en Wet houders en hij kan met de uitlegging van den wet houder Komter, wat de exploitatie betreft, geheel meegaan. Zijn bezwaar betreft dan ook alleen den eigendom. Hij wenscht deze voor de gemeente te behouden en zou gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders zijn denkbeeld in nadere overweging wilden nemen. De heer Zandstra wijst er op dat het de bedoeling is de inrichting ten algemeenen nutte in het leven te roepen. Waar nu de ondervinding heeft geleerd dat dergelijke inrichtingen door particulieren geëxploiteerd, voor het volk te duur zijn, is gemeenteëxploitatie de aangewezen weg. De gemeente heeft het recht om offers te brengen in het belang der volksgezondheid. Die kan men van particuliere ondernemers niet vergen. De gemeente is dus het aangewezen lichaam om eene zwem- en badinrichting te exploiteeren. Ook al is het voorstel, dat Burgemeester en Wet houders den Raad hebben voorgelegd, geen slecht voor stel, het stelt de gemeente in staat te allen tijde de exploitatie over te nemen dat heeft zijn goede zijde, maar dat de commissieleden zullen worden ambte naren in buitengewonen dienst van de gemeente, is iets dat spreker niet goed kan vinden de gemeente mag niet speculeeren op onbetaalde arbeidskracht. De heer G. W. Koopmans wenscht, om een zuivere stemming te krijgen, een voorstel te doen. Hij stelt met den heer Berghuis voor om van gemeentewege een zwem- en badinrichting te stichten. Valt dit voorstel, dan zal hij voor het voorstel van Burge meester en Wethouders stemmen. De heer J. Koopmans vraagt of zijn naamgenoot met stichting ook bedoelt exploitatie. Als dat zoo is moet hij tegenstemmen. De Voorzitter vraagt den heer G. W. Koopmans of hij ook exploitatie van gemeentewege bedoelt. De heer G. W. Koopmans antwoordt bevestigend. De beraadslaging wordt gesloten. Met 15 tegen 5 stemmen wordt het voorstel-G. W. Koopmans-Berghuis verworpen. Vóór stemmen de heerenBerghuis, Oosterhoff, Tulp, Zandstra en G. W. Koopmans. Tegen de heerenTijsma, Lautenbach, Hartelust, Fransen, Boosman, Menalda, Feitz, Beekhuis, van Messel, Haverschmidt, Wilhelmij, Vonck, J. Koopmans, Komter en Schoondermark. De onderdeelen I en II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders worden thans achtereen- volgens met algemeene stemmen aangenomen. 11. Prae-advies der Commissie voor het ontiverpen van strafverordeningen inzake het adres van den bond van gediplomeerde hulpkeurmeesters van vee en vleesch in Nederland om met aamvending van bekwaam, geschoold personeel het vraagstuk der vee- en vleeschlceuring in deze gemeente afdoende te regelen. Dit prae-advies luidt als volgt De Bond van gediplomeerde hulpkeurmeesters van vee en vleesch in Nederland heeft zich bij adres tot U gewend met verzoek zoo spoedig doenlijk, met aanwending van bekwaam, geschoold personeel, het vraagstuk der vee- en vleeschkeuring in deze gemeente afdoende te regelen. Dit adres werd door Uwe Vergadering om prae-advies in onze handen gesteld en wordt U hierbij weder aangeboden. Hoewel de belangstelling van adressant in het vraagstuk der vee- en vleeschkeuring in deze gemeente is op prijs te stellen, wil het aan de Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen toch voorkomen, dat die belangstelling niet geheel belangeloos is. Bovendien wordt in het adres geen enkel gezichtspunt geopend, geen enkel feit aangevoerd, dat aanleiding zou kunnen geven tot eene reorganisatie van den keuringsdienst hier ter stede op een oogenblik, dat voorstellen tot oprichting van een slachthuis mogen worden tegemoet gezien. Ons advies strekt dan ook U voor te stellen te besluiten het adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Boosman wenscht een vraag te stellen. In het prae-advies staat„op het oogenblik dat voor stellen tot oprichting van een slachthuis mogen „worden tegemoet gezien". Spreker vraagt of de Raad die voorstellen spoedig mag verwachten. Wie, zooals spreker, nogal dikwijls buiten de stad vertoeft en daar hoort wat er alzoo voor verschrikkelijks hier wordt binnengebracht, zal het met spreker eens zijn dat men moet overgaan tot het nemen van maat regelen, waardoor het mogelijk wordt de keuring van vleesch streng te doen plaats hebben. Om dien invoer van slecht vleesch te voorkomen, is wel een abattoir het meest afdoend middel, maar zoolang dat er niet is, moet het toezicht worden verscherpt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1912 | | pagina 7