8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot her
ziening van de verordening, regelende de jaarwedden
der docenten aan de school van Middelbaar Onderwijs
voor meisjes. (Bijlagen nos. 8 en 11.)
24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Februari 1913.
alleen zeggenschap te hebben. De mede-eigenaren
willen de hun toekomende aandeelen en rechten aan
de gemeente afstaan tegen den prijs van een gulden
voor ieder. Zij wenschen evenwel recht van in- en
uitvaart te behouden ten behoeve van het hun toe
gewezen gedeelte van het kadastrale perceel sectie F
no. 721, terwijl de gemeente, die met het onderhoud
en het schoonhouden van de opvaart belast wordt,
ten bate van het haar komend deel van genoemd
perceel recht van opslag, zoo van aarde als van gras
en hooi, zal dienen te krijgen op de even bedoelde
gedeelten land. Voorts zullen de Kerk van Tietjerk
en Tigchelaar voor die gedeelten recht van reed, pad
en veeleiding moeten behouden over het der gemeente
in eigendom komend land tot uitweg naar en van
het Kal verdijkje, in aansluiting met een bestaanden
reed over naastliggende landerijen.
Nu deze onderhandelingen ten einde zijn gekomen,
kan ook eene beslissing vallen omtrent de verhuring
van het eigendom der gemeente.
De meergenoemde deskundige is van oordeel, dat
dit land noodzakelijk in beteren staat van cultuur
moet worden gebracht, zij het ten koste van eenige
geldelijke offers. Deze zullen echter de waarde van
den grond doen stijgen en dus in de toekomst een
hoogere huur mogelijk maken. Allereerst meent hij,
dat door den nieuwen huurder het land op greppels
gelegd en er voorts in het eerste en derde huurjaar
telkens 125 ton terpaarde, voor gemeenterekening
gekocht en op den wal van het land geleverd, over
gespreid moet worden. Dit laatste zal een uitgaaf
van 325.— vorderen. Daar Palsma van oordeel
is dat geen hoogere huur dan f 160.'sjaars mag
worden gevraagd, moet bij die uitgaaf nog gevoegd
worden eene huurvermindering van f 20.'s jaars,
vergeleken bij den vorigen prijs, zoodat de kosten
voor de gemeente in de vijf komende huurjaren
f 425.zullen bedragen. Tegen genoemden prijs
wenscht hij het land voor het vijfjarig tijdvak van
5 Maart 1913 tot gelijken datum in 1918 in huur te
geven aan H. Alves te Snakkerburen onder Lekkum,
dien hij als een goed landgebruiker heeft leeren kennen.
De thans geldende voorwaarden kunnen, behoudens
enkele eenvoudige wijzigingen, opnieuw worden gesteld.
Wij konden ons met dit advies geheel vereenigen
en stelden daarom Alves met een en ander in kennis.
Deze verklaarde zich bereid op die voorwaarden het
land te huren.
Op grond van het bovenstaande en onder over
legging van de gewisselde stukken hebben wij de eer
U alzoo voor te stellen te besluiten
I. A. Burgemeester en Wethouders te machtigen
den heer Bewaarder der hypotheken en van het
kadaster te Leeuwarden te verzoeken en te machtigen
tot verbetering van de kadastrale tenaamstelling van
het perceel hooiland aan het Ouddeel, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, sectie F no. 721, groot
3.04.25 H.A., in dezer voege, dat worde gebracht ten
name van
a. de kerk der Nederduitsch Hervormde gemeente
te Tietjerk een zuidoostelijk gedeelte, groot twee
maal 36 3/4 A. (pondemaat)
b. Benedictus Tigchelaar, organist te Leeuwarden,
een zuidwestelijk gedeelte, groot ongeveer 73 A.
c. de gemeente Leeuwarden een noordelijk ge
deelte, groot ongeveer 1.57.75 H.A.,
een en ander zooals op het terrein door greppels
is aangeduid
B. de kosten van het onder A vermelde voor de
helft door de gemeente te doen dragen
II. van de Kerk der Nederduitsch Hervormde ge
meente te Tietjerk en Benedictus Tigchelaar, organist
te Leeuwarden, te koopen de hun toekomende aan
deelen en rechten in de opvaart, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie F1, no. 723, water, groot
20.20 A., en gelegen ten westen van en uitkomende
in het Ouddeel onder Leeuwarden, tegen den prijs
van een gulden voor ieder en op de verder door
Burgemeester en Wethouders billijk geoordeelde
voorwaarden
III. aan H. Alves te Snakkerburen onder Lekkum,
ondershands voor het tijdvak, ingaande 5 Maart 1913
en eindigende op gelijken datum in 1918, te verhuren
een perceel hooiland, groot ongeveer 1.57.75 H.A.,
aan het Ouddeel, uitmakende het noordelijk deel van
het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden
sectie F, no. 721, zooals op het terrein door greppels
is aangeduid, tegen den prijs van f 160.— 's jaars
en onder de volgende voorwaarden
1. Do huurder legt het land, volgens aanwijzing
van den deskundige, op greppels met een onderlingen
afstand van 12 M. Hij maakt die greppels op zoo
dikwijls als dit door genoemden deskundige ge-
wenscht wordt.
2. De huurder hekkelt de slooten op tijd, ten ge
noegen van genoemden deskundige.
3. De huurder spreidt in overleg met meerbedoelden
deskundige in het eerste en het derde huurjaar vóór
den 1" Augustus telkens 125 ton terpaarde, welke
door en op kosten van de gemeente verstrekt en op
den wal van het land geleverd wordt, over dat land
en maakt die behoorlijk fijn.
4. De thans geldende huurbepalingen, voor zoover
daarvan door het bovenstaande niet wordt afgeweken,
zijn ook voor de nieuwe huur van kracht.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Bertling zou gaarne eene kleine toelichting
omtrent dit voorstel erlangen. Er staat toch in dat
met den mede-eigenaar tot scheiding zal worden over
gegaan, terwijl aan het slot wordt gevraagd om
Burgemeester en Wethouders te machtigen den heer
Bewaarder der hypotheken en van het kadaster te
verzoeken en te machtigen tot verbetering van de
kadastrale tenaamstelling van het perceel hooiland
aan het Ouddeel, kadastraal bekend gemeente Leeu
warden, sectie F no. 721.
Als nu sprekers opvatting juist is, is er geen on
verdeelde eigendom, waar elke eigenaar een bepaald
stuk land in eigendom heeft en als zoodanig gebruikt.
Wanneer het hier wel geldt een kwestie van een
onverdeelden eigendom, dan zou moeten worden be
sloten om Burgemeester en Wethouders te machtigen
een acte van scheiding te doen opmaken. Wanneer
evenwel de zaak zoo is, dat elk der eigenaren een
bepaald stuk in eigendom heeft, dan zou het slot
moeten zijn om Burgemeester en Wethouders te mach
tigen een acte van grensregeling te doen maken.
Spreker kan zich niet voorstellen, dat tengevolge van
een verzoek aan den Bewaarder der hypotheken een
andere toestand wordt geboren. Hij zou nu gaarne
willen weten of men hier te doen heeft met een on
verdeelden eigendom dan wel of ieder der eigenaren
een bepaald stuk gebruikt.
De Voorzitter antwoordt dat deze zaak tijdens zijne
afwezigheid is behandeld en hij daardoor niet geheel
op de hoogte is. Wel weet hij, dat er een fout zit
in de kadastrale tenaamstelling en die moet in de
eerste plaats worden hersteld.
De inschrijving is onjuist geweest en vandaar het
verzoek om die te verbeteren. Verder meent spreker
dat er tusschen de verschillende eigenaren van
dit perceel wel gemeenschap bestaat. Jaren lang
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden van Dinsdag 25 Februari 1913. 25
nu is stilzwijgend aangenomen dat de gemeente Leeu
warden een bepaald stuk verhuurt. Nu willen Bur
gemeester en Wethouders niet anders dan den feitelijken
toestand bestendigen. Dat nu is de bedoeling van
het voorstel.
De heer Bertling repliceert dat dan echter het
voorstel niet anders kan luiden dan Burgemeester en
Wethouders te machtigen tot het doen opmaken van
een acte van scheiding en deeling.
De heer Beekhuis meent dat de toestand iets anders
is dan door den Voorzitter wordt medegedeeld. Er
bestaat een soort van wisselbouw, zou spreker het
willen noemen, tusschen de verschillende eigenaren,
hierop neerkomende, dat elk van hen ieder jaar een
ander stuk in gebruik kreeg. Nu bestaat sedert jaren
de gewoonte dat Leeuwarden altijd hetzelfde stuk in
gebruik kreeg, buiten den titel van eigendom om.
Spreker acht het ook goed dat deze zaak in orde
komt, maar dat kan niet anders dan door het passeeren
van een acte van scheiding en die kan niet anders
worden gemaakt dan met medewerking van de andere
eigenaren.
De Voorzitter is dit met den heer Beekhuis eens.
Hij herhaalt dat deze kwestie tijdens zijn afwezigheid
is behandeld en stelt voor, ook met het oog op het
thans niet aanwezig zijn van twee wethouders, de
behandeling van dit punt aan te houden.
De heer G. W. Koopmans is van oordeel dat dit
niet noodig is. Hij heeft de zaak onderzocht en is
in staat haar toe te lichten. Wat het gebruik van
het land betreft, dat is zooals de heer Beekhuis heeft
gezegd de traditie bracht mee dat de verschillende
stukken beurtelings door de verschillende eigenaren
werden gebruikt. Op het kadaster evenwel luidt de
inschrijving Eigenaren zijn de gemeente Leeuwarden
c.s. o.a. B. Tichelaar voor 73 are.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders nu
is betrekkelijk goed. Zij vragen een dading aan te
gaan teneinde eene behoorlijke kadastrale tenaam
stelling te krijgen. Wanneer nu die tenaamstelling
goed is, kan worden overgegaan tot het maken eener
scheiding.
Spreker meent door eene kleine wijziging het
voorstel te kunnen veranderen in den geest van
Burgemeester en Wethouders zoowel in dien van de
heeren die gesproken hebben, n.l. door tusschen
„tenaamstelling" en „van" in te voegen„en over
te gaan tot scheiding". Dan is de zaak zuiver.
Hij wenscht er echter nog op te wijzen, dat de
gemeente, bij eene verdeeling volgens het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, eene schade lijdt
van 11 roede en 27 el of Vs pondemaat. Hij weet
niet of dit door de „de mesken" kan om zoo maar
zoo'n stuk land cadeau te geven. Hij weet ook niet
of Gedeputeerden dit raadsbesluit moeten goedkeuren,
maar zij zullen er aanmerking op kunnen maken, te
meer omdat de gemeente meer bezwaren op zich
neemt dan noodig is. De kerk te Tietjerk en Tiche
laar toch zullen over het perceelsgedeelte van de
gemeente Leeuwarden vrije reed, pad en veeleiding
krijgen.
Spreker zou nu gaarne in het voorstel zien uitge
drukt dat dit recht van pad en reed gaat langs den
kortsten weg over het perceel en wel langs den
zuidkant. Wat nu de scheiding zelf betreft, is het
een vreemdsoortig voorstel, daar de grenzen zullen
worden aangegeven door greppels. Krijgen de andere
eigenaren nu vrije reed en pad, dan moet er ook
een dam komen waarin een pomp. Spreker zal dan
ook gaarne zien dat de kwestie van het onderhoud
dezer beide zaken in het nader voorstel omschreven
wordt. Van veeleiding behoeft niet te worden ge
sproken, daar het hooiland is, waar geen vee in komt.
De heer Berghuis geeft den Raad in overweging
op het voorstel van den Voorzitter in te gaan.
Wanneer het toch juist is wat de heer G. W.
Koopmans heeft medegedeeld, dat de inschrijving op
het kadaster luidteigenaar de gemeente Leeuwarden
c.s. o.a. B. Tichelaar voor 73 are, dan is dit zoo
gekomen, omdat deze 73 are niet afgepaald waren
en is het zeer goed mogelijk, dat na afpaling en
aangevraagde opmeting, de afzonderlijke tenaam
stelling ambtshalve plaats vindt.
Wat nu betreft de nadere omschrijving van het
pad, waarlangs het recht wordt gegeven, dat behoeft
niet, want de wet voorziet daarin door de bepaling
dat het recht op de minst bezwarende wijze voor
het lijdend erf moet worden uitgeoefend.
De Voorzitter is van oordeel dat dit geen bezwaar
is om het voorstel aan te houden. Hij sluit de be
raadslagingen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van den Voorzitter.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van verordeningen tot heffing en op de
invordering van eene belasting onder den naam van
bruggeld voor het afdraaien van de Harlingervaartsbrug, de
Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrikbrugde Vrouwen-
poortsbrug, de Noorderbrug, de Verversbrug en de beide
bruggen over het Nieuwe Kanaal. (Bijlage no. 6.)
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De algemeene beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra kan in zijne algemeene be
schouwingen omtrent dit voorstel zeer kort zijn. Hij
wenscht echter vooraf mede namens zijne partijge-
nooten deze verklaring af te leggen, dat zij, zoo zij
met de voorstellen tot verhooging der salarissen een
goed eind meegaan, dit geenszins mag worden opgevat
als een bewijs dat de middelbare meisjesschool huns
inziens reden van bestaan heeft. Zij plaatsen zich
toch op dit standpunt, dat zij, zoolang de school er
is, aan hen die er werkzaam zijn, een behoorlijk loon
willen geven.
De toelichting tot het voorstel geeft hun aanleiding
tot enkele opmerkingen. Typeerend is daarin de
mededeeling, dat de loonen meer dan 30 jaar op
hetzelfde peil staan. Zoo iets bewijst dat zonder
krachtig optreden eener vakvereeniging de loonen
niet omhoog gaan en het bevat dan ook een goede
les voor allen, wier loonen bij andere takken van
dienst nog ver beneden redelijke eischen blijven.
Wat nu de voorgestelde verhoogingen aangaat,
spreker en zijne partijgenooten zullen zich daartegen
niet verzetten en zij vinden het goed dat men in
deze niet met peuterachtige verhoogingen van 25
gulden is gekomen, die de salariëering bij het lager
onderwijs tot een bespotting hebben gemaakt en het
is niet zonder reden, dat Leeuwarden allerwege in
de Nederlandsche onderwijzerswereld befaamd is als