Vergadering van Dinsdag 27 Mei 1913.
b. dat dd. 13 Mei 1.1. tot verhooging van de borg
stelling van den kassier van het gemeentelijk elec-
triciteitbedrijf.
102 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1913.
Spreker wenscht deze twee vragen te stellen
lo. is deze gedwongen vertering, om het zoo maar
eens te noemen, eene instelling van den pachter zonder
Burgemeester en Wethouders daarin te kennen, en
heeft hij volgens de voorwaarden daartoe het recht
2o. of is in deze zaak door hem in overleg met
Burgemeester en Wethouders gehandeld, zoo neen,
hoe denkt dat college daarover.
De Voorzitter heeft straks al met een enkel woord
gezegd dat hij het beter acht de beantwoording aan
den heer Oosterhoff over te laten, die dit in de
volgende vergadering zal doen.
Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzitter
de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Mei 1913. 103
Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren
Lautenbach, Wilhelmij, Tiemersma, Tulp, Hartelust,
Boosman, Fransen, G. W. Koopmans, Bertling, Beucker
Andreae, Tijsma, Beekhuis, Menalda, Zandstra, Ooster
hoff, Hiemstra, van Messel, J. Koopmans, Berghuis,
Burger, Schoondermark, Komter en Vonck.
Afwezig met kennisgeving de heerenHaverschmidt
en Feitz.
Voorzitterde heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester.
I. De notulen der op Dinsdag 13 Mei 1.1. gehouden
vergadering worden vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat bij Koninklijk besluit van 8 Mei 1913 no.
44 is goedgekeurd het raadsbesluit van 22 October
1912 tot vaststelling van eene verordening op de
heffing eener bijzondere belasting krachtens art. 240;
der Gemeentewet.
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
a. het raadsbesluit dd. 29 April 1.1. tot wijziging der
gemeentebegrooting, dienst 1913
3. bericht van mej. J. Stoett dat zij de benoeming
tot onderwijzeres aan gemeenteschool no. 7 aanneemt.
De mededeelingen 13 worden voor kennisgeving
aangenomen.
4. schrijven van de commissie, belast met het
onderzoek naar de verplaatsing of verbetering van
het aschland, houdende verzoek het haar toegestaan
crediet met f 1000.— te verhoogen.
Wordt voorgesteld dit schrijven dadelijk te behan
delen.
De heer Zandstra kan zonder toelichting niet stem
men voor het voorstel zooals het daar ligt.
De heer Oosterhoff (wethouder) zegt dat, zooals den
Raad bekend is, het eerste crediet is toegestaan voor
de benoeming van een adviseur. Deze adviseur heeft
nu een concept-rapport gereed, waarbij hij voor zich
tot de voorloopige conclusie komt, dat het hier in
deze gemeente zal moeten komen tot verbranding en
de bereiding van zwavelzuur-ammoniak. Hij stelt er
echter prijs op dat de commissie eerst eens rond ziet
en enkele inrichtingen in werking gaat bekijken. De
commissie heeft hem gevraagd, of hij dat nu wel van
groot belang achtte, omdat er nog al eenige bezwa
ren aan zijn verbonden onder meer met het oog op
den beschikbaren tijd. Eerst toch komen de verkie
zingen aan de orde en dan heeft men de vacantie en
de commissie zou gaarne nog dit jaar met een voor
stel komen. Hij heeft echter geantwoord dat hij er
zeer veel prijs op stelde.
Wel is waar zijn er technische dingen, die de com
missie niet geheel kan beoordeelen, maar over andere
kwesties als hinder, grootte van het terrein, zwaarte
van den arbeid, enz. kan ze wel een oordeel vellen.
De commissie zelf was trouwens van den beginne af
aan dit gevoelen toegedaan. Zij heeft daarom de
zwavelzuurammoniakfabriek te Amsterdam en de ver
brandingsinrichting te Rotterdam bezien en is van
oordeel dat de aanschouwing van dergelijke bedrijven
haar nut kan hebben. Aangezien de beide genoemde
plaatsen echter geen steden zijn, waarbij Leeuwarden
kan worden vergeleken, heeft de commissie daar waar
schijnlijk toch geen juisten indruk gekregen. Daarom
nu wenscht de adviseur dat de commissie een paar
van die fabrieken in het buitenland zal bezichtigen,
waarbij dan twee systemen in aanmerking komen,
n.l. het Engelsehe en het Duitsche.
Het is daarom dat een crediet van 1000.wordt
aangevraagd.
De Voorzitter doet opmerken, dat Burgemeester en
Wethouders niet hebben voorgesteld prae-advies uit
te brengen, omdat de zaak nog al spoedeischend is.
De heer G. W. Koopmans neemt aan dat de som,
die gevraagd wordt, ten nutte der gemeente zal wor
den besteed en hij zal daarover dan ook niet spreken.
Alleen over de toelichting, dat er zoo'n haast bij is,
wil spreker een enkel woord zeggen.
Wanneer nu de Commissie de reis doet en het
onderzoek instelt, en met een blauwen Maandag komt
er een nieuwe directeur, dan zal de Commissie er
opnieuw met den directeur op uit moeten trekken.
Hij wil dan ook in overweging geven te wachten tot
die nieuwe Directeur benoemd is.
De heer Burger wijst er op dat deze zaak zoo
onverwacht in den Raad komt. Spreker heeft daar
door geen gelegenheid gehad na te gaan tot hoever
de opdracht der Commissie strekt, n.l. of die zich be
paalt tot verplaaatsing van het aschland alleen of dat
een onderzoek naar de vuilverbranding is inbegrepen.
Gaarne zou hij hieromtrent worden ingelicht. Spreker
heeft van den Voorzitter gehoord, dat Burgemeester
en Wethouders, omdat er haast bij de zaak is, geen
prae-advies uitbrengen. Nu kan haast wel een reden
zijn om niet schriftelijk te adviseeren, doch niet om
het prae-advies geheel achterwege te laten. Spreker
verzoekt dus te mogen hooren, hoe Burgemeester en
Wethouders over de zaak denken en of zij niet zelf
een voorstel hebben te doen.
De heer Zandstra heeft van den wethouder Oosterhoff
de toelichting gehoord. Deze heeft hem evenwel niet
bevredigd en hij schaart zich dan ook gaarne aan de
zijde van de heeren Burger en G. W. Koopmans.
Wanneer er een nieuwe directeur komt, zal deze
moeten werken met het systeem dat door de Com
missie onderzocht is. Spreker heeft liever dat de
nieuwe directeur in het onderzoek is betrokken. Wat
het onderzoek in het buitenland betreft, spreker ziet
daarvan het nut niet in. Er zijn in ons land al
zooveel gemeenten die onderzoekingen in het buiten
land hebben ingesteld, dat daaromtrent alle inlichtin
gen wel zijn te krijgen. Spreker weet niet welke
steden de Commissie zal bezoeken, maar is van oordeel
dat Leeuwarden geen stad is waar de vuilverbranding
met succes kan worden toegepast, daar het geen stad
is van handel, fabrieksnijverheid of luxe en de afval
voornamelijk bestaat uit afval van groenten. Zoo
lang men de compost nog aan den landbouw kan
afzetten, behoeft men niet tot vuilverbranding over
te gaan. Bovendien blijkt het dat men elders al met
het verbrandingssysteem opgescheept zit, b.v. in
Amsterdam en Rotterdam. Daarbij komt dat men
in kleine plaatsen, geen handels- of luxe-plaatsen,
dure steenkolen als brandstof moet gebruiken,
en, waar nu de Hoofdelijke Omslag reeds hoog is,
zal dan tengevolge van het vuilverbrandings
systeem die aanslag nog hooger stijgen. Waarspreker
nu geen nut ziet in een onderzoek in het buitenland
daar er gegevens genoeg zijn te krijgen, wenscht spreker
dat Burgemeester en Wethouders prae-advies uit
brengen.