Vergadering Yan Donderdag 10 Juli 1913, 154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juli 1913. De heer Komter (wethouder) antwoordt dat Burge meester en Wethouders hebben gedacht dat, als dit het geval mocht zijn, de heer G. W. Koopmans hen daarop wel attent zou maken. De beraadslaging wordt gesloten en de beschrij vingsbiljetten modellen A en B met algemeene stem men vastgesteld. De Voorzitter deelt mede dat Burgemeester en Wethouders gaarne deze week de eindstemming zullen willen houden en stelt voor Vrijdag namiddag te 4 uur te vergaderen. De heer Hiemstra vraagt of het niet mogelijk is den volgenden Dinsdag te vergaderen. De Voorzitter antwoordt dat er dan verschillende raadsleden vertrokken zijn. Spreker stelt voor Donder dagavond 9 uur te vergaderen. Hiertoe wordt besloten en de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 10 Juli 1913. 155 's avonds te 9 uur. Tegenwoordig 21 leden, te weten de heerenG. W. Koopmans, Berghuis, Fransen, Beucker Andrese, Boosman, Burger, Haverschmidt, J. Koopmans, Vonck, Tulp, Feitz, Tiemersma, Zandstra, Hartelust, Bertling, Hiemstra, Schoondermark, Oosterhoff, Komter, Lau- tenbach en Beekhuis. Afwezig 4 leden, waarvan met kennisgeving de heeren Wilhelmij, Menalda en van Messel. Zonder kennisgeving de heer Tijsma. Voorzitterde heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester. De Voorzitter stelt aan de orde Stemming over het amendement Hiemstra op artikel 4 der verordening tot heffing van een hoofdelijken omslag naar het inkomenover dat artikel zelf en eindstemming over die verordening en die op de invor dering. De Voorzitter deelt mede, dat de Wethouder van Financiën het woord heeft gevraagd, ten einde eene mededeeling te doen. Spreker wil de leden uitnoodi- gen niet te veel terug te treden in de beraadslagin gen van Dinsdag j.l. en zich te bekorten. Tenzij de Raad direct tot stemming mocht willen overgaan, zal spreker den heer Komter het woord geven. Wordt besloten den heer Komter het woord te verleenen tot het doen eener mededeelinff. De heer Komter (wethouder) wenscht alleen een mededeeling te doen, met name aan den heer Fransen, die Dinsdag gaarne wilde weten van welke gemeente een verordening niet was goedgekeurd, omdat daarin voorkwam onbeperkte kinderaftrek en op welke vraag spreker toen niet heeft geantwoord. Spreker kan dan mededeelen dat die gemeente was 's Gravenhage. Hij heeft voor zich een voorstel van Burgemeester en Wet houders van's Gravenhage, waarin voorkomt een brief van den Minister, die daarin zijn oordeel uitspreekt over het onderwerp in kwestie. Wanneer spreker dat heeft voorgelezen, zal de Raad wel overtuigd zijn, dat de verordening, bij aanneming van het amende ment—Hiemstra, niet zal worden goedgekeurd. De Minister schrijft dan „Het bedrag van den aftrek voor noodzakelijk „levensonderhoud ontmoet mede bezwaar. Tengevolge „van den additioneelen kinderaftrek zal bij eenigszins „talrijke gezinnen het onbelastbaar deel van het „inkomen stijgen boven hetgeen als een onontbeerlijk „minimum kan worden beschouwd. De kinderaftrek „behoort mitsdien zoodanig te worden geregeld, dat ,,de hier aangeduide limiet niet overschreden wordt. „Naar mijne meeniDg is deze grens niet hooger te „stellen dan bij een bedrag van p. m. 650. Spreker wenscht hier niets aan toe te voegen, dan dat door aanneming van het amendementBoosman die grens reeds is overschreden. Burgemeester en Wethouders hadden die op 600.gesteld en lieten f 50.onbelastbaar. Groote gezinnen, die nu reeds belasting betalen, van een inkomen van meer dan 450.zouden pas belastingplichtig worden bij een inkomen van meer dan /'650.Door aanneming van het amendementBoosman is dit bedrag reeds gestegen tot f 675.Nu zal het bij aanneming van het amendementHiemstra nog met 150 worden verhoogd. Wel is waar geldt dit alleen voor groote gezinnen, maar de bewoordingen, waarin de Minister zich uitspreekt, zullen het wel voor ieder duidelijk hebben gemaakt dat wij er, bij aanneming van het amendement, niet op behoeven te rekenen dat de verordening zal worden goedgekeurd. De heer Haverschmidt is het met den geachten wethouder eens. Het is reeds voorgekomen dat eene verordening de goedkeuring van de Regeering niet heeft kunnen verwerven, te Zaandam indertijd, omdat het bedrag van den aftrek, gevoegd bij dien voor noodzakelijk levensonderhoud, een te hoog bedrag vormde om als bestaansminimum te kunnen gelden. De Minister heeft toen te kennen gegeven als uiterste grens te willen toelaten voor groote gemeenten als Utrecht 650.voor gemeenten als Zaandam 600.-. Amsterdam gaat niet hooger dan 578.40, Haarlem en Middelburg 500.den Haag 500.en als de Raad ingaat op het denkbeeld van den heer Hiem stra wordt de goedkeuring vrij zeker niet verkregen. De heer Hiemstra wil nu ook wel een enkele op merking maken. Hij meent dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat de verordening niet zal worden goedgekeurd, daar er vrij zeker een andere minister aan het roer komt en men niet vooruit weet hoe die erover denkt. Deze kan toch eene ruimere opvatting hebben dan de tegenwoordige. Door den wethouder is gewezen op de f 75.van het amendement Boosman. Dat staat er geheel buiten en ook de Minister wees niet op het onbelastbare bedrag, wel op den aftrek. Die wordt hier, bij aanneming van sprekers amendement, 450.300.f 750. alleen voor de grootste gezinnen. Nu is evenwel de mededeeling van den wethouder niet volledig als men niet weet hoe de verordening heeft geluid. Het is mogelijk dat de kinderaftrek gesteld was op f 40. of 50.per kind, zoodat de geheele aftrek met een betrekkelijk klein aantal kinderen al zoo groot zou worden. Het bedrag van f 300.door spreker voorgesteld, is een bedrag dat al heel zelden zal voorkomen, want dan moeten er 12 kinderen beneden de 16 jaar zijn. Wanneer nu dit bedrag als aftrek wordt gesteld voor 6 kinderen, is er meer reden voor om de verordening niet goed te keuren. Over het algemeen zal het bedrag voor aftrek wel zijn dat, hetwelk Burgemeester en Wethouders voorstellen en spieker kan zich niet begrijpen, dat de minister de verordening niet zal goedkeuren zooals die is geamendeerd. Hij kan zich niet voorstellen dat de minister dezelfde onbillijkheid zal begaan als Burgemeester en Wethouders. De heer Komter (wethouder) stelt zich de zaak zoo voor. Als de verordening heden aangenomen wordt is zij de volgende week reeds in den Haag en het is zeker, dat dan dit ministerie nog niet door een ander is vervangen. De speculatie van den heer Hiemstra op een ander ministerie heeft dus niet veel waarde. De heer Hiemstra heeft gevraagd wat er volgens de verordening van 's Gravenhage kan worden afge trokken. Die verordening bepaalt dat er van inkomens boven 500.belasting moet worden betaald en dat er aftrek is voor kinderen van 50.per kind, doch dat het maximum onbelastbaar inkomen 650.zal zijn. Oorspronkelijk was de kinderaftrek onbeperkt. Spreker is er dan ook zeker van dat de verordening niet wordt goedgekeurd als ze wordt geamendeerd op de wijze waarop de heer Hiemstra voorstelt. Dit is een reden om het amendement te verwerpen. De heer Hiemstra vraagt of het geoorloofd is zijn amendement in te trekken en een ander ervoor in te dienen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 1