174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Augustus 1918.
Wij meenden evenwel voor de gemeente bovendien
nog te mogen bedingen den afstand van den noorde
lijken hoek van der adressanten terrein. Gelijk de
gemeentelijke Inspecteur voor het woningtoezicht
die met den Directeur der gemeentewerken op het
verzoek heeft geadviseerd bij zijn hiernevens ge
voegd schrijven opmerkt, grenst dio hoek met een
punt aan de zuidzijde van den voor den aanleg van
de tramlijn LeeuwardenSuameer ontworpen weg,
die ten deele mede over het der gemeente behoorend
kadastrale perceel sectie G no. 8309 loopt. Die punt
maakt de bebouwing aan dien weg over eene lengte
van ongeveer 35 M. niet mogelijk. Het gemeentebelang
bracht alzoo mede te trachten den eigendom te ver
krijgen van het driehoekige stukje grond, dat over
de grootste lengte 35 M. bedraagt, van de punt uit
gemeten 15 M. diep is en op nevensgaande teekening
in roode arpure is aangeduid. Adressanten bleken
bereid tot afstand daarvan tegen betaling van 1.
en verklaarden voorts met de hieronder volgende
voorwaarden genoegen te nemen.
Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen te
besluiten
A. aan Thomas Overmeer, Cornelis Vermeulen en
Taeke Vermeulen, kooplieden, alhier, vergunning te
verleenen tot demping, voor zoover het eigendom der
gemeente betreft, van de sloot gelegen tusschen den
Oostersingel en den hun behoorenden grond, die, voor
zoover aan die sloot gelegen, het oostelijk gedeelte
uitmaakt van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie G no. 8308
B. goed te vinden dat wordt opgeheven de erf
dienstbaarheid van weg- en gootrecht naar en van
den Oostersingel, ook voor te stichten gebouwen,
welke bij akte, verleden voor notaris A. Ottema alhier
den 22 Januari 1909, overgeschreven ten hypotheek-
kantore te^ Leeuwarden den 11 Februari 1909, deel
1377, no. 58, is gevestigd op het perceel, kadastraal
bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 8308, ten
behoeve van de aan de gemeente behoorende percee-
len, kadastraal bekend in dezelfde sectie nos. 2271 en
8309;
C. tegen betaling van één gulden 1.—) in totaal
van de onder A genoemden aan te koopen een drie
hoekig gedeelte grond, 260 cA. groot van het perceel,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no.
8308, waarvan de grootste diepte 15 M. bedraagt,
gemeten uit de noordelijke punt van dat perceel en
aangeduid in roode ar9ure op de bij dit besluit be
hoorende teekening, zullende de juiste grootte nader
door een landmeter van het kadaster worden opge
meten,
een en ander onder voorwaarde
1. dat de sloot op de bij artikel 74bis der bouw
verordening omschreven wijze met goeden grond,
welke niet krimpt, worde gedempt tot een hoogte
gelijk aan die van het voorliggende terrein
2. dat die sloot, vóór tot demping wordt overge
gaan, geheel drooggemaakt en van blabber en vuil
gereinigd worde, welke naar een door den Directeur
der gemeentewerken nader aan te wijzen plaats moeten
worden vervoerd
3. dat het te dempen gedeelte van het overige,
westelijk gedeelte der sloot door een walbeschoeiing
afgescheiden worde en blijve en op die walbeschoeiing
een ijzeren hek, ter hoogte van ongeveer 90 c.M.,
worde geplaatst en onderhouden, tenzij dat westelijk
gedeelte, krachtens vergunning, gelijktijdig of nagenoeg
gelijktijdig wordt gedempt
4. dat na de demping tegen betaling van 1.
in totaal aan de gemeente in eigendom worde over
gedragen de strook grond, gelegen langs den Ooster
singel, over zulk eene breedte als noodig zal zijn om
dien singel eene breedte te geven van ten minste 11
M. tusschen den bovenvoorkant van den walmuur
en den voorkant van dor adressanten eigendom, onder
verplichting om daarna op de grens van hun en
der gemeente eigendom een ijzeren hek, ter hoogte
van ongeveer 90 cM., te plaatsen en te onderhouden
5. dat de op die wijze verbreede Oostersingel
over de lengte van het te dempen slootgedeelte door
adressanten onder nieuw profiel geheel nieuw worde
bestraat en de uitkomende klinkers, voorzoover zij in
de nader te noemen walkantbestrating niet noodig
zijn, naar den gemeentelijken opslag worden vervoerd
6. dat de bestrating worde voorzien van een zand
laag, ter dikte van 0.20 M., worde verdeeld in een
verhoogd voetpad, breed 3 M., een rijweg van 5.50
M. en een walstraatje van 2.50 M. en over de ge-
heele breedte op afwatering naar de gracht worde
gelegd
7. dat het walstraatje worde gemaakt van de beste
uit de aanwezige kleine straatsteenen, de rijweg besta
uit harde, vlakke waalstraatklinkers en het verhoogde
voetpad uit nieuwe gele bakklinkers, met een band
van vlakke harde waalsteen
8. dat worde gezorgd voor een voldoende aanslui
ting van de nieuwe aan de bestaande bestrating
9. dat te allen tijde het terrein tusschen de ge
bouwen en de openbare straat goed bestraat worde
gehouden ter hoogte van het trottoir
10. dat het op het erf en de gebouwen vallende
hemelwater, alsmede het in de sloot afloopende water,
dat van de naastgelegen gebouwen en terreinen komt,
door middel van gegoten ijzeron straatkolken en
eene rioleering, wijd 0.25 M., ondergronds worde af
gevoerd naar de gracht
11. dat op de grens tusschen hot nieuwe gemeente
eigendom (het onder C hierboven bedoelde driehoekige
gedeelte grond) en het eigendom van adressanten
eene schutting wordt geplaatst, onderhouden en even
tueel vernieuwd
12. dat in afwijking van het bepaalde bij de arti
kelen 681, 683 en 690 van het Burgerlijk Wetboek, de
schuttingen tusschen de tegenwoordige kadastrale per-
ceelen gemeente Leeuwarden sectie G nos. 8308 en
8309 van den datum der akte van koop en verkoop
van den ten dezen bedoelden grond af door en ten koste
van adressanten worden onderhouden en eventueel
vernieuwd
13. dat de kosten van uitmeting door een land
meter van het kadaster, die van overdracht en levering
en die van een notarieel afschrift der akte ten behoeve
van het gemeente-archief door adressanten worden
gedragen
14. dat bovenstaande voorwaarden door en ten
koste van adressanten en hunne rechtverkrijgenden
en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
worden nageleefd,
en wijders op de voorwaarden, welke Burgemeester
en Wethouders raadzaam zullen voorkomen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van D. Timmermans om wijziginq van
de gevelhoogte der door hem op een gedeelte van bouw
blok Vllf der terreinen aan de Noordzijde van het
Nieuwe Kanaal te stichten gebouwen.
Dit prae-advies luidt als volgt
Door Uwe Vergadering werd om praj-advies in onze
handen gesteld het hierbij weder aangeboden adres
van D. Timmermans, bouwondernemer alhier, met de
daarbij gevoegde toelichting. Bij dat adres vraagt
hij, ten aanzien van de door hem te stichten gebouwen
op een door hem gekocht, aan de Rembrandtstraat en
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Augustus 1913. 175
de le Rembrandtdwarsstraat gelegen, gedeelte van blok
Vllf der bouwterreinen aan de Noordzijde van het
Nieuwe Kanaal, afwijking toe te staan van de bij de
bepalingen van uitgifte voorgeschreven gevelhoogte
van 5 M. en oppervlakte van 50 M2. voor elke woning.
In plaats daarvan wenscht hij de gevels ter hoogte van
4 M. op te trekken en elke woning eene oppervlakte
van 37" M2. te geven. Hij grondt zijn verzoek op
de omstandigheid, dat het terrein, waartoe het door
hem gekochte gedeelte behoort, wat ligging en om
geving aangaat, vrijwel overeenkomt met de bouw
terreinen op Oldegalileën, voornamelijk met blok VI
aldaar, zoodat het meer in het bijzonder aangewezen
mag heeten voor den bouw van arbeiderswoningen.
Met betrekking tot de gevelhoogte van dergelijke
woningen, welke één verdieping van 3.10 M. hoogte
met scheeve daken verkrijgen en waarvan de vloer
0 30 M. boven de straat komt te liggen, wijst hij erop
dat de welstand zou worden geschaad wanneer aan
een gevelhoogte van 5 M. zou worden vastgehouden.
Bovendien merkt hij op, dat aan de overzijde van
de le Rembrandtdwarsstraat reeds veel vroeger
woningen gebouwd zijn, welker hoogte ongeveer 4 M.
bedraagt.
Deze beweegredenen pleiten ook naar onze meening
voor het bepalen van eene geringere dan de voorge
schreven gevelhoogte van de door verzoeker te stich
ten gebouwen. Daarenboven werd op een gelijke aan
vrage van J. van Althuis met betrokking tot woningen,
verrezen op het in do nabijheid gelegen gedeelte a
van blok VII, bij raadsbesluit van 24 September 1912
no. 397R/195 (Raadshandelingen bladzijde 168) gunstig
beschikt. Nu tevens voor het geheele bouwblok Yllf
de gevelhoogte te verlagen tot 4 M., zooals de ge
meentelijke Inspecteur voor het woningtoezicht, blij
kens zijn hiernevens overgelegd advies, adressant
minder juist laat vragen, komt ons met den Directeur
der gemeentewerken niet raadzaam voor.
Het gedeelte van het verzoek, dat beoogt eene
geringere oppervlakte van de te bouwen woningen te
verkrijgen, behoort niet tot 's Raads competentie.
Krachtens het laatste lid van artikel 25 der bepalingen
van uitgifte staat het aan Burgemeester en Wethou
ders van den in dat artikel neergelegden regel afwij
king te verleenen. Wij kunnen U mededeelen, dat
door ons bereids aan adressants wensch in dit opzicht
is voldaan.
Samenvattende, hebben wij de eer U voor te stellen
te besluiten
met toepassing van het bepaalde bij artikel 53 der
bepalingen betreffende de uitgifte van bouwterreinen
aan het Nieuwe Kanaal, vastgesteld ingevolge raads
besluit van 14 Januari 1913 no. 6R/9, goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten bij beschikking van den
30n dier maand no. 11, aan Douwe Timmermans,
bouwondernemer alhier, afwijking toe te staan van
het voorschrift van artikel 24 dier bepalingen ten
aanzien van de gevelhoogte van door hem te bouwen
woningen aan de Rembrandtstraat en de le Rem
brandtdwarsstraat op blok VII/ der bouwterreinen aan
het Nieuwe Kanaal N.Z., hem verkocht bij akte, den
4 Juli 1913 voor den alhier gevestigden notaris Mr.
S. Boltjes verleden en overgeschreven ten hypotheek-
kantore te Leeuwarden den 7n Juli 1913, deel 1485
no. 40, onder verplichting de gevels van die woningen
tot eene hoogte van ten minste 4 Meter op te trekken.
Met algomeene stemmen wordt besloten overeen
komstig hot voorstel van Burgemeester en Wethouders.
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
over te gaan tot de stichting van een school voor open
baar lager onderwijs aan den Wissesdwinger.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij raadsbesluit van 24 October 1911, no. 392R/189
(Raadshandelingen, blz. 225) werd bepaald, dat te
zijner tijd de school der le klasse b, no. 4, naar een
gebouw, te stichten op een terrein aan den Wisses
dwinger en begrensd door den Opgang, Achter de
Witte Hand en gemeentebewaarschool no. 4, zal
worden overgebracht. Tevens werden Burgemeester
en Wethouders bij datzelfde besluit uitgenoodigd
Uwe Vergadering, ter uitvoering van het hiervoor
vermelde, zoowel voor de oprichting van het nieuwe
schoolgebouw als omtrent de onderbrenging eener
andere school in het vrijkomende gebouw aan de
Schoolstraat, de noodige voorstellen te doen.
l'n voldoening aan die uitnoodiging verstrekten
wij den Directeur der Gemeentewerken, reeds kort
na de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van het
aangehaalde raadsbesluit, voor zoover het eerstge
noemde gedeelte betrof, de opdracht de noodige
plannen voor het nieuwe gebouw te ontwerpen. Die
opdracht moest evenwel worden ingetrokken, omdat
wij het geraden achtten eerst na te gaan welke be
stemming aan het gebouw in de Schoolstraat gegeven
diende te worden, in verband met het gebrek aan
ruimte voor de scholen der 2e klasse en de mogelijke
reorganisatie van de school der 4e klasse no. 12.
Dit laatste hangt samen met de vraag of de gemeente
gelegenheid behoort te verschaffen voor het ontvan
gen van handelsonderwijs, welke vraag toen, en ook
nu nog, een punt van overleg bij ons College uit
maakte. Inmiddels kan, zooals ook reeds in hoofdzaak
is medegedeeld bij ons voorstel, behandeld in de
raadsvergadering van 24 October 1910 (zie Raads
handelingen t. a. p), wel dit worden vastgesteld,
dat gemeenteschool no. 5 met hare hulpklassen en
die van school 7, voor zoover de ruimte dat toelaat,
naar het gebouw in de Schoolstraat kunnen worden
overgebracht, terwijl het gebouw aan het Oldehoof-
sterkerkhof, thans in gebruik bij de evengenoemde
school no. 5, dan ten deele voor schippersschool en
voor het overige tijdelijk voor het onderbrengen van
hulpklassen kan worden bestemd. De bovenbedoelde
opdracht aan den Directeur der Gemeentewerken kou
dus, ook ten einde verdere vertraging te voorkomen,
worden vernieuwd.
Deze zond ons daarop een ontwerp van een gebouw,
welks totstandkoming een som van ƒ70,000.zou vor
deren. Op grond van verkregen inlichtingen omtrent
de kosten van schoolbouw door bijzondere personen
en in andere gemeenten, waren wij evenwel van oor
deel dat voor een beduidend lagere som een even
solied gebouw zou kunnen worden gesticht en meenden
wij een bedrag van 50,000.als maximum te mogen
stellen. De daarop ontvangen plannen en begrootingen
wezen uit, dat de aan de uitvoering daarvan verbonden
kosten 49,800.zouden bedragen. Hierin waren
dan niet begrepen, hoewel door den Directeur noodig
geoordeeld, het maken van het buiten houtwerk en
van de vloeren van Amerikaansch grenen hout, het
aanbrengen van geluidwerende plafondhangers en van
Stürman's patent Schiebeflugelfenster, welke te zamen
een som 2,340.zouden eischen en waardoor do
begrooting zou stijgen tot 52,140.
De Commissie van Toezicht op het lager onderwijs
kon zich in het algemeen met de plannen vereenigen,
doch maakte de volgende opmerkingen
1°. het was h. i. te bejammeren, dat de voorgevel
slechts één steen dik zou worden en het gebouw geen
fundeering van gewapend beton zou krijgen
2°. het aantal privaten beneden was te gering
3°. het gymnastieklokaal behoorde eene oppervlakte
van 14 X 7.50 M., in plaats van 12 X 8 M. of 11 X
7.65 M., te hebben
4°. de gang, welke op de verdieping naar het
teekenlokaal leidt, werd geacht niet de bij de wet
voorgeschreven breedte te hebben