Vergadering yan Dinsdag 23 December 1913. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 December 1913. 309 Tegenwoordig 21 leden, te weten de heeren Ooster- hoff, Tiemersma, Lautenbach, Fransen, Schoondermark, Zandstra, Berghuis, de Haan, Tulp, Tijsma, Gr. W. Koopmans, Hiemstra, Feitz, Peletier, Haverschmidt, Menalda, Vonck, Komter, van Sloterdijck, Jellema en Cohen. Afwezig met kennisgeving de heeren Burger, Beek huis, van Messel en J. Koopmans. Voorzitter de heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 9 December 1.1. gehouden vergadering worden vastgesteld. II. Aan de orde is de beeëdiging der nieuwbenoemde leden, de heerenmr. L. R. van Sloterdijclc, T. Jellema en A. Cohen. De Voorzitter deelt mede dat is ingekomen eene resolutie van Gedeputeerde Staten, waarbij voor ken nisgeving wordt aangenomen het bericht van Burge meester en Wethouders betreffende de toelating als raadsleden van genoemde heeren. Spreker leest den nieuwbenoemden leden de eeden (verklaringen en beloften) voor, die bij artikel 39 der Gemeentewet zijn voorgeschreven. De nieuwbenoemde leden leggen de bij artikel 39 der Gemeentewet voorgeschreven eeden af in handen van den Voorzitter. De Voorzitter wenscht den heeren geluk met hunne benoeming tot leden van den Raad. Hij wenscht hun een aangename samenwerking in deze vergadering toe en tevens dat ze mogen werkzaam zijn tot voldoening van zich zelf, maar bovenal in het belang der gemeente. Hij verzoekt hen de voor hen bestemde plaatsen te willen innemen. III. Wordt medegedeeld 1. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raadsbesluiten a. d.d. 26 Augustus 1913, houdende wijziging en opnieuw vaststelling van het reglement op het bestuur van de Stads Armenkamer b. d.d. 9 December 1913, waarbij is bepaald dat den 29 December 1913, op de gewone uren, een buiten gewone veemarkt zal worden gehouden c. d.d. 16 September 1.1. waarbij o.a. aan de woning- vereeniging „Leeuwarden", behoudens het van het Rijk te vragen voorschot en bijdrage, een voorschot is verleend van ten hoogste ƒ343.000.en eenjaar- lijksche bijdrage in de annuïteit ad ƒ2592.41.een en ander ten behoeve in de door haar aan te wenden kosten voor woningbouw aan den Hollandersdijk en aan het Noord vliet. 2. bericht van H. P. de Haan dat hij de benoeming tot lid der commissie voor het gemeentelijk werk- loozenfonds aanneomt. 3. dankbetuiging van R. Palsma voor zijn be noeming tot leeraar aan de Burgeravondschool. 4. procesverbaal van de opneming van de boeken en kas van den gemeente-ontvanger. De mededeelingen 14 worden voor kennisgeving aangenomen. 5. adres van den Raad der gemeente Leeuwarde- radeel, waarbij in aansluiting aan vroegere adressen wordt verzocht ten opzichte van de verplaatsing van het aschland der gemeente Leeuwarden maatregelen te nemen. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres te stellen in handen van de commissie voor de verplaatsing van het aschland. De heer Zandstra is niet tegen het stellen van het adres in handen der Commissie voor de verplaat sing van het aschland, maar had liever gezien dat Burgemeester en Wethouders prae-advies uitbrach ten. Leeuwarderadeel komt tot Leeuwarden met het verzoek om het aschland te verplaatsen en spreker is van oordeel dat de omwonende eigenaren daarvan profiteeren, door de meerwaarde van den grond. Spreker zou dan ook Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven Leeuwarderadeel te vragen, wat deze voor de verplaatsing van het aschland wil bijdragen. De Voorzitter antwoordt, dat de door den heer Zandstra gemaakte opmerking door de Commissie voor de verplaatsing van het aschland zal worden over wogen. De heer Lautenbach zou er onmiddellijk een tweede vraag aan willen toevoegen n.l. deze hoeveel denkt Leeuwarderadeel te vragen voor geleden schade. Die vraag past geheel in het kader. De Voorzitter is van oordeel dat deze overweging wel geen groote rol zal spelen. Zij is bovendien ook niet aan de orde. De heer Peletier wil niet vooruit loopen op het rapport der Commissie. Hij vertrouwt dat deze met bekwamen spoed zal werken, evenredig aan de urgentie dezer zaak. Van het standpunt van Leeuwarderadeel beschouwd, is Leeuwarden wel eenigszins schuldig De Voorzitter interrumpeert den heer Peletier en zegt dat alleen aan de orde is het voorstel om het adres te stellen in handen der Commissie voor de verplaatsing van het aschland. De heer Peletier heeft het ook alleen daarover. Hij komt tot de conclusie dat Leeuwarden eenigszins schuldig staat tegenover Leeuwarderadeel. Uit de stukken is het hem opgevallen, dat aan Leeuwarde radeel officieel geen kennis is gegeven van het bestaan der raadscommissie, noch van het stadium waarin de zaak verkeert. Spreker geeft in overweging de gemeente Leeuwarderadeel in hoffelijke termen daarvan mede- deeling te doen. De Voorzitter ziet daarvan de noodzakelijkheid niet in. Het is niet gebruikelijk aan andere gemeentebe- besturen dergelijke mededeelingen te doen. Bovendien is de zaak in het openbaar behandeld en zij zal niemand onbekend zijn. Dezer dagen heeft spreker nog een wethouder der gemeente Leeuwarderadeel gesproken en die was volkomen op de hoogte. Wat de heer Peletier wil is dan ook een noodelooze for maliteit. De heer Peletier grondt zijn denkbeeld op het feit dat onze gemeente aan Leeuwarderadeel wel eenigs zins overlast heeft aangedaan en hij is van oordeel dat wij tegenover die gemeente verplicht zijn met den meest mogelijken spoed verbetering aan te brengen, verbetering, waarop ook in Leeuwarden zelf al lang wordt gewacht. Spreker noemt het een bewijs van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1913 | | pagina 1