20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1914. worden gehoord? Het betreft een noodzakelijke straat- aanleg. De heer van Mossel zegt, dat hij de bewering van den Voorzitter niet deelt, dat het hier eene noodzake lijke straataanleg is. Het is echter eene verbetering van een bestaanden weg. Het heeft spreker's aandacht ook getrokken, dat de Commissie voor de Openbare Werken, die b.v. voor eene kleine verbouwing in de Waag, kostenbedrag ca. 000, 4 aö maal bijeen moest komen, niet is gehoord over de verbetering van den weg waarvoor een erediet van (>000.wordt gevraagd. Spreker meent dat een advies der Commissie in deze niet over bodig ware geweest, om aan te toonen of de verbe tering al of niet noodzakelijk is. Waar spreker die noodzakelijkheid nog' niet is gebleken zal hij tegen het voorstel stemmen. DeVoorzitter: ,,is het niet gebleken dat de verbete ring noodzakelijk is? Kan de heer van Messel één voor beeld noemen van een fabriek in Friesland, die aan een grintweg is gebouwd? Men kan toch geen zware wa gens over een grintweg laten rijden." Burgemeester en Wethouders hebben het dadelijk begrepen dat de weg van steen moest worden gemaakt als er fabrieken zouden komen. Wanneer de heer van Messel zich om een dergelijke kwestie gevoelig wil too nen en tegenstemmen, blijft dat geheel voor de ver antwoording van den heer van Messel. De heer van Messel ontkent ten sterkste dat het ge voeligheid is die hem noopt tegen te stemmen; echter liet is louter uit overweging, dat hem nog niet gebleken is, de noodzakelijkheid van de verbetering der weg. Wanneer blijkt dat de weg in voldoenden toestand verkeert, en de kooper van den grond daarin evenwel verbetering wenscht, dan komen de kosten daarvan voor zijne rekening en niet voor die der gemeente. De heer Beekhuis, lid van de Commissie voor de Openbare Werken, wil den Voorzitter in bescherming nemen tegen een aanval van een medelid. Spreker hoopt niet dat de Burgemeester de Commissie voor dergelijke voorstellen zal bijeenroepen. Over zaken die van zelf spreken behoeft de Commissie niet te oordee- len. Dit is een zaak die niet bij de Commissie thuis behoort. I>e Voorzitter dankt den heer Beekhuis voor diens steun. De heer G. W. Koopmans is een voorstander van erf pachtsuitgifte en de gemeente behoeft niet te bang te zijn als ze na afloop van den erfpachtstermijn zoo'n zaak wil of moet overnemen. Wanneer ze den grond niet meer in erfpacht wil uitgeven, zal dit wel zijn omdat ze er z o o groot belang bij heeft dal over name van opstal enz. wel niet bezwaarlijk zal zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Zandstra wordt verworpen met 19 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Hiemstra, Tiemersma, Lautenbach, Zandstra en G. W. Koopmans. Tegen de heeren: de Haan, Berghuis, J. Koopmans, Fransen, van Sloterdijck, Tijsma, Vonck, Cohen, Pele- tier, Haverschmidt, v Messel, Tulp, Jellema, Burger, Menalda, Beekhuis, Oosterhoff, Schoondermark er. Kom ter. Over het voorstel-Fransen staken de stemmen. Vóór stemmen de heeren: de Haan, Berghuis. Hiem stra, Tiemersma, Fransen, Lautenbach, Zandstra, Pet lier. G. W. Koopmans, Tulp en Jellema. Tegen de heeren: J. Koopmans, v. Sloterdijck, Tijsm:>. Vonck, Haverschmidt, v. Messel, Burger, Menald i. Beekhuis, Oosterhoff. Schoondermark en Kouder. De herstemming zal in de volgende vergadering plaats vinden. De heer Berghuis vraagt of de Voorzitter, nu de zaak. toch wordt aangehouden, het advies wil vragen van de Commissie voor de Openbare Werken. De Voorzitter: ..Burgemeester en Wethouders be- oordeelen wanneer zij het advies der Commissie voor de Openbare Werken zullen vragen". Spreker moet er bezwaar tegen maken, dat hierin druk op Burgemees ter en Wethouders zou worden geoefend. 12. Prae-adcies ran Burgemeester en Wethouders op een adres ran E. J. con Weijhrother tot over neming ran de gemeente can een gedeelte der Boldaten- gracht aan den tlrachtsical O. Z. Dit prae-advies luidt ais volgt: Op den voor de openbare gezondheid ongunstigen toestand van de Soldatengracht en van de sloot achter de Üosterbuurt is door eigenaren en bewoners van om liggende woningen de aandacht van Cwe Vergade ring een en andermaal gevestigd. Ook bij ons college heeft de verbetering van dien toestand dikwijls een on derwerp van bespreking uitgemaakt, terwijl wij eenige keeren, doch zonder resultaat, beproefd hebben van de medeeigenaren van gracht en sloot een bijdrage te krij gen in de kosten van demping en rioleering. Dus is de gewraakte toestand bestendigd gebleven, zeer ten on gerieve van den welstand ter plaatse, van de omwo nenden en ook van diezelfde eigenaren, die echter tot verbetering niet afdoende wilden medewerken. Terwijl wij in bespreking hebben de wenschelijk- heid. om tot demping en rioleering van de onderwer- pelijke gracht en sloot, evenals van eenige andere sloo- ten, te geraken door middel van een aanschrijving, in gevolge artikel 69 bis der Algemeene Politieverorde ning voor de gemeente Leeuwarden, kwam bij ons een verzoek in van E. J. J. von Weijhrother, koopman, al hier, om hem de Soldatengracht, van gemeentewege gerioleerd en tot op een afstand van 15 M. van de rooi lijn van den Grachtswal O. Z. op den vasten grond zoo danig met zand aangeplempt dat er muurwerk op ge plaatst kan worden en verder geheel gedempt, voor de som van 1150.— te verkoopen. Daarbij bood hij nog aan een som van 100.voor het mede van gemeen tewege leveren en aanbrengen van twee straatkolken. Verder gaf hij als zijn verlangen te kennen, dat de te verrichten werkzaamheden vóór 15 Mei 1914 voltooid zijn. Wij meenden echter, dat het gemeentebelang zich te gen de inwilliging van zijn verzoek verzet en namen daarop dan ook een afwijzende beschikking. Thans heeft Von Weijhrother zich met een gelijk ver zoek tot Uwe Vergadering gewend bij het adres, dd. 27 December 1913, dat in onze handen om prae-advie- werd gesteld. Dit verschilt evenwel op de volgende punten van het eerste: allereerst biedt hij 1375.als koopsom aan in plaats van 1150 100 voor twee straatkolken en in de tweede plaats behoeven de eerste 15 M. van den Grachtswal O. Z. af niet zoodanig met zand te worden aangeplempt dat daarop muurwerk kan geplaatst worden, terwijl hij nu bovendien nog in koop vraagt dat gedeelte van de sloot achter de Oosterbuurt, dat in de richting van de Emmakade N. Z. loopt. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1914. 21 Nochtans in deze tweede aanbieding even onaan nemelijk als de eerste. De Soldatengracht behoort toch slechts voor 2/5 ge deelten van de noordelijke helft en de sloot achter de Oosterbuurt voor de helft aan de gemeente, zoodal deze van de overige eigenaren, behalve van den eigenaar van het perceel Grachtswal O. Z. No. 123, wien de ge- heele zuidelijke helft der Soldatengracht behoort en die over den verkoop van dat perceel met adressant in onderhandeling is, de andere gedeelten zou moeten zien te koopen. Gesteld, dat dit gelukte, waarmede ech ter waarschijnlijk wel eenige uitgaven gemoeid zouden zijn, dan zouden de kosten van demping en rioleering van gracht en sloot, naar een indertijd door den Direc teur der gemeentewerken op ons verzoek gemaakte be rekening, een bedrag van ruim 2900.vorderen. bet men er nu op, dat adressant, zoo hij eigenaar van opgemeld perceel wordt, in verhouding van de op pervlakte van zijn toekomstig eigendom in de Soldaten gracht. l»ij demping van gracht en sloot van gemeente wege in eerstgenoemde som toch ruim 1000.zou moeten bijdragen, zoo zouden de kosten, aan de inwilli ging van zijn verzoek verbonden voor hem slechts tot 1375.— stijgen, terwijl de gemeente dan nog de rest of 2900.1375.1525.zou moeten betalen. Wordt hierbij voorts in aanmerking genomen, dat verzoeker door deze transactie den eigendom zou verkrijgen van een waardevol terrein (de gedempte Soldatengracht), door den Directeur der gemeentewer ken op 15.per M\ geschat, dan behoeft niet nader te worden betoogd, dat de geboden koopsom veel te laag is en er van een gunstige beslissing geen sprake kan zijn. Niettemin willen wij tot wegneming van de gewraak te toestanden van gemeentewege wel doen medewer ken, namelijk door tegenover de gedane aanbieding een andere te stellen, omdat het verdwijnen van de Sol datengracht en in verband hiermede van de sloot achter de Oosterbuurt ook, zij het niet geheel, een gemeentebe lang kan worden geacht. Dit kan geschieden door aan den heer Von Weijhrother in eigendom over te dragen den eigendom van de gemeente in die gracht en het door hem bedoelde gedeelte van de sloot achter de Oosterbuurt en de rechten, welke zij daarop kan doen gelden en hem het aandeel der gemeente te betalen in de kosten van demping en rioleering, welke naar de bovenbedoelde raming van den Directeur volgens diens nadere mededeeling voor bedoelde gracht en slootge- deelte op 500.(begrepen onder de in die raming vermelde totaalsom van ongeveer 900.zijn te stel len. Het juiste bedrag kan na uitvoering der werkzaam heden worden bepaald, terwijl deze ten genoegen van Burgemeester en Wethouders moet geschieden. Het overige gedeelte van de sloot achter de Ooster buurt zou dan door de gemeente en de andere eigena ren gedempt en gerioleerd moeten worden. Nog zal belanghebbende tusschen zijn en der gemeente eigen dom een schutting op zijne kosten moeten plaatsen en onderhouden. Op grond van hel bovenstaande en onder overlegging van de betrekkelijke bescheiden, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: I. afwijzend op het verzoek van E. J. J. von Weijh rother te beschikken; II. Burgemeester en Wethouders te machtigen adressant mede te deelen, dat de gemeente bereid is hem kosteloos over te dragen den eigendom der ge meente in de Soldatengracht en het door hem bedoelde gedeelte van de sloot achter de Oosterbuurt en de rechten, welke zij daarop kan laten gelden, mits de gracht en het slootgedeelte ten genoegen van Burge meester en Wethouders en binnen een door hen te be palen termijn zijn gedempt en gerioleerd, onder beta ling harerzijds van haar na uitvoering der noodige werkzaamheden te bepalen aandeel in de kosten van een en ander, en voorts met verplichting op de grens tusschen het eigendom van adressant en van de ge meente op kosten van adressant een schutting te plaat sen en te onderhouden. De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter deelt mede een briefje te hebben ont vangen van den heer von Weijhrother, luidiende als volgt: „Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Eduard Johannes Jacobus von Weijhrother, koopman, wonende te Leeuwarden, dat hij, inzake het door hem ingezonden adres, in houdende het verzoek hem de Soldatensloot af te staan ,óp voorwaarden, nader in bedoeld adres om schreven, den Raad ontslaat van de verplichtingen die uit een besluit te zijnen gunste zouden voortvloeien, indien het adressant, in verband met de verschillende eigenaren der sloot, niet mogelijk zou blijken het door hem benoodigde gedeelte in eigendom te bekomen." Spreker gelooft dat de heer Berghuis dit niet over duidelijke schrijven wel zal willen toelichten. De heer Berghuis kan dit wel doen en verklaart dat de bedoeling deze is. Als het verzoek aan von Weijhrother wordt toegestaan, moet de gemeente de geheele Soldatensloot leveren. Er zijn echter gedeelten bij welke niet aan de gemeente behooren. Nu zou het gevolg van de inwilliging van het verzoek zijn, dat de gemeente eenige stukjes sloot moet leveren, die ze niet kan leveren en daardoor zouden moeilijkheden kunnen ontstaan. De heer von Weijhrother wil dit niet en zal moeite doen die stukjes te krijgen, althans de ge meente voor de niet-levering niet aansprakelijk stellen- De heer de Haan merkt op, dat door het voorstel van den heer von Weijhrother een einde kan worden ge maakt aan den onhoudbaren toestand ter plaatse. Bij aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wet- huoders bestaat de mogelijkheid, dat de heer von Weijhrother dit tegenvoorstel niet accepteert, wat ten gevolge zal hebben dat de oplossing dezer kwestie wel voor afzienbaren tijd van de baan zal zijn. Spreker geeft daarom den Raad in overweging ter wille van de zaak over het financieel bezwaar heen te stappen. De heer Berghuis zegt dat het voorstel van Burge meester en Wethouders voor den heer von Weijhrother onaannemelijk is. Iets anders is het als er een voorstel komt om den prijs hooger te stellen. Dit zou in over weging kunnen worden genomen. Wat de berekening van Burgemeester en Wethou ders betreft, uit de begrooting blijkt dat de demping =t 2900 moet kosten. Nu vraagt de heer von Weijhrother niet de geheele Soldatengracht, maar slechts een deel. De eigenaren kunnen nu volgens de verordening tot demping wor den gedwongen. Het zijtakje naar de Wijbrand de Geeststraat kan aan den eigenaar ter demping worden opgedragen en daarvoor kan er 500 worden afge trokken. De demping van het restant kost 2400. Er wordt nu 1200 aangeboden, wanneer het overige voor de kolken wordt beschouwd. Voor de gemeente is het financieel nadeel dan 1200 behalve den grond. Wanneer nu de eigenaren de sloot gezamenlijk dempen, moet de gemeente ook 000 voor hare rekening nemen, zoodat het de gemeente slechts 600 kost. Daarvoor moet de gemeente de eigenaren tot demping dwingen, wat veel moeite en last veroor zaakt, afgezien nog van het feit, of die dwang in alle opzichten wel rechtsgeldig kan worden doorgezet. De Voorzitter zegt dat de heer Berghuis met de cij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 7