22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1914. fers in de war is. Het bedrag is 2900 110 voor het zijtakje naar de Wijbrand de Geeststraat. De heer Berghuis zegt: de demping kost 2900. Ik trek af: hetgeen de gemeente toch moet betalen 1875 door adressant geboden. Die berekening is niet juist. Adressant, dit vergeel de heer Berghuis, moet anders, als de eigenaren de sloot moeten dempen, 1000 netalen. Hij bi eat J 1375, ergo slechts 375 meer. Dit aanbod is niet aannemelijk. De heer Berghuis: „de voorzitter neemt als uitgangs punt: wat kost de demping den aanvrager, spreker: wat kost die aan de gemeente." Spreker blijft erbij dat de gemeente van alles af is als ze 700 geeft. De heer Burger: „ook van den grond". De Voorzitter zegt dat de zaak door het zooeven in gekomen aanbod in een ander licht is gekomen. Maar is het aanbod zooveel beter? Er wordt gevraagd de halve sloot voor rekening der gemeente te dempen. Als de verordening door den kantonrechter en de rechtbank geldig verklaard wordt toegepast, zal de heer von Weijhrother 1000.moeten bijdragen in de dempingskosten. -Nu biedt hij 1375.- en zal dus voor 375.eigenaar van de geheele sloot worden. Wanneer de verordening wordt toegepast zal de toe- stand daar ook verbeteren. Spreker ziet geen enkele reden om op het aanbod in te gaan. De heer Kransen had hoop dat er nu eens een einde zou komen aan den treurigen toestand van de Solda- tengracht. Er wordt den Raad een voorstel gedaan, Burgemeester en Wethouders stellen daar een ander tegenover. Spreker weet niet of de aanvrager daarop zal willen ingaan. Spreker zou ter wille van de zaak, ten einde nog eens met adressant te kunnen onderhan delen. de behandeling willen aanhouden. Spreker vraagt ol' dat niet mogelijk is. De heer Berghuis zou dadelijk met den heer Fransen meegaan als de fatale termijn niet was 1 Februari. Deze zaak houdt toch verband met den aankoop van een huis. Wanneer de heer Fransen een voorstel kan doen tot verhooping van den prijs en de Baad kon be sluiten dat voorstel aan te nemen, zou het misschien mogelijk zijn. De heer Fransen meent dat de zaak in drie dagen wel in het reine kan worden gebracht. De Voorzitter: „niet door den Baad". De heer Peletier vraagt of, als de transactie niet tot Mand komt. er ook uitzicht bestaat dat de onhoudbare toestand op andere wijze verdwijnt, m.a.w. dat de sloot gedempt wordt. Het antwoord op die vraag kan op sprekers stem van invloed zijn. Als men demping der sloot in uitzicht kon stellen zonder deze transactie zou spreker wel voor het voorstel kunnen stemmen. De heer Burger zegt dat de Raad in de strafverorde ning heeft bepaald dat de eigenaar van een sloot, die ongeschikt is voor de openbare gezondheid, tot dem ping kan worden gedwongen. Daarmee moet worden volgehouden en er zullen resultaten worden bereikt- maar men moet wat geduld hebben. Spreker durft niet direct voorspellen dat de demping altijd snel zal gaan, maar op den duur komt men er wel. Wanneer de gemeente in dergelijke dempings- gevallen meer geld wil geven dan waartoe ze is ver plicht, zal de demping wel spoediger plaats hebben, maar spreker is er geen voorstander van om op derge lijke wijze cadeautjes te geven. Daardoor worden an dere gevallen bemoeilijkt. De Voorzitter kan zich geheel bij den heer Burger aansluiten. Den heer Peletier kan spreker antwoor den dat Burgemeester en Wethouders tot nu toe geen aanschrijvingen hebben verzonden. Als het. gebeurt dan zullen de resultaten binnen afzienbaren tijd niet uitblijven en is er geen reden om niet aan te nemen dat deze sloot binnen 1 jaar gedempt zou kunnen zijn. De heer Peletier is niet hoopvol gestemd door wat de heer Burger heeft gezegd, en vreest, dat het langs dien weg wel eens lang kan duren. Waar echter de voor zitter daarvoor een tijdsruimte noemt van één jaar. wil hij met het voorstel van Burgemeester en Wet houders meegaan. De heer Tijsma hoort van den Voorzitter, dat de ver ordening èn door den kantonrechter èu door de recht bank geldig is verklaard. Hij meent dat de beklaagden zijn vrijgesproken. De Voorzitter antwoordt dat er voor overtreding der verordening al vrij wat boete is betaald. De heer G. W. Koopmans zegt dat een van de won deren, die de heer Fockema van Arnhem hier heeft aan schouwd, zeker de Soldatengracht is geweest. Het is van algemeene bekendheid dat deze zaak beëindigd moet worden. Men zit aan een fatalen datum vast. Spreker vraagt of het niet mogelijk is Burgemeester en Wet houders te machtigen vóór 1 Februari a. s. met den adressant een overeenkomst te treffen omtrent de dem ping. Wanneer daartegen geen wettelijk bezwaar bestaat wil hij daartoe een voorstel doen. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders een machtiging vragen om dat te doen op den voet als ze hebben voorgesteld. De heer G. W. Koopmans zou Burgemeester en Wet houders te dezen opzichte meer macht willen geven om verder te gaan. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders willen niet verder gaan dan zij voorstellen. De heer G. W. Koopmans: „mijn voorstel geeft hun een blanco crediet". De heer Burger zegt dat de heer von Weijhrother, die bij uitzondering een woordvoerder in den Baad heeft, in welke gunstige conditie niet ieder verkeert, door dien woordvoerder verklaard heeft, een voorstel als sub 2 bedoeld niet te zullen aannemen. Hij vindt daarin aanleiding om tegen dit onderdeel te stemmen. De heer Fransen stelt voor; de Raad besluite om, indien de adressant genegen is aan de gemeente een bedrag groot 1600.te betalen, het verzoek toe te staan. De Voorzitter zegt dat dit bedrag nog tot 1975.zal moeten worden verhoogd. Anders legt de gemeente er nog 300.bij. De heer Berghuis zegt door den Voorzitter geroepen te zijn het schrijven van den heer von Weijhrother uit te leggen waar het den voorzitter bekend was, dat spreker met de bedoeling op de hoogte was. Hij zit dan ook niet hier als woordvoerder voor adressant en de heer Burger behoeft dus daarom ook niet legen te stemmen; hij zit tiier voor het belang om de Soldaten- gracht gedempt te krijgen. J)e Voorzitter deelt mede dat de heer Berghuis hem heden morgen telefonisch met het laatste aanbod van den heer von Weijhrother in kennis heeft gesteld. He den middag vond hij nu op zijn lessenaar een onbe grijpelijk briefje, dat hij den heer Berghuis heeft ver zocht toe te lichten. De heer Komler (wethouder zegt dat de brief van den heer von Weijhrother niet in overeenstemming is met de uitlegging van den heer Berghuis, 't Is moge lijk dat deze uitlegging de bedoeling weergeeft, maar in den brief staat iets anders. De heer Berghuis zegt dat de bedoeling deze is, dat de heer von Weijrother de gemeente niet aansprake lijk zal stellen voor een eventueel genomen besluit, als ze niet in staat blijkt te zijn de stukjes grond, welke niet haar eigendom zijn, zonder kleerscheuren te krijgen. De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeel 1 van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 17 tegen 7 stem men. Vóór stemmen de heeren: J. Koopmans, Hiemstra, Tiemersma, Van Sloterdijck, Tijsma, Vonck, Zandstra, Peletier, Haverschmidt, Van Messel, Jellema, Burger. Menalda, Beekhuis, Oosterhol'f, Schoondermark en Ivomter. Tegen de heeren: de Haan, Berghuis. Fransen, Lau- tenbach, Cohen, G. W. Koopmans en Tulp. Onderdeel II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 22 tegen 2 stem men. Vóór stemmen de heeren: De Haan, Berghuis, J. Koopmans, Hiemstra, Tiemersma, Fransen, Lauten- bach, Van Sloterdvck, Tijsma, Vonck, Zandstra, Co- hen, Peletier, Haverschmidt, Van Messel. Tulp, Jelle ma, Menalda, Beekhuis, Oosterhoff, Schoondermark en Komter. Tegen de heeren: G. W. Koopmans en Burger. De heer Tijsma stelt voor punt 14 aan te houden niet alleen om het ver gevorderde uur, maar ook omdat er te weinig gelegenheid is geweest om deze zaak te be- studeeren. Hij meent dat Burgemeester en Wethou ders niet kwalijk maar wijt het aan de regeling, dat de drukwerken uit Amsterdam moeten komen. Vrijdag is de bijlage pas ontvangen en het voorstel gaat nog al tegen het advies der commissie voor de lichtfabrieken in. Spreker wil ook punt 15 wel aanhouden. De Voorzitter antwoordt dat de late wegzending niet is te wijten aan het doen drukken der stukken te Am sterdam. Spreker heeft geen bezwaar de beide laatste punten aan te houden. Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten. V. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Komter, die een mededeeling heeft te doen. De heer Kontter (wethouder) zegt dat het onderwerp, dat tegenwoordig nog al dikwijls ter sprake komt, de beschrijvingsbrief van den Hoofdelijken Omslag is. Wat Burgemeester en Wethouders daarvan ter oore is ge komen wijst er op, dat er veel bezwaar bestaat tegen het drukken en verkrijgbaar stellen der kohieren. Hoe beter de geheimhouding is verzekerd, des te min der bezwaar bestaat er tegen eene volledige invulling van den beschrijvingsbrief. Burgemeester en Wethou ders stellen daarom voor het kohier niet meer te la ten drukken en het niet meer verkrijgbaar te stellen. De heer Zandstra meent dat van elk stuk een schrift tegen betaling der kosten verkrijgbaar is. af- De heer Komter (wethouder) antwoordt dat art. 72 beperkt wordt door art. 43 der Gemeentewet en dus al leen betrekking heeft op stukken in openbare verga dering vastgesteld. Het kohier wordt daarentegen in ge heime vergadering behandeld en z.i. is art 72 daarop niet toepasselijk, zoolang geheimhouding is opgelegd. Onder het bereik van art. 72 vallen dus alleen de eind cijfers, die in openbare vergadering worden vastge steld. De heer Hiemstra gelooft dat de redeneering niet juist is. Het geheele kohier wordt in openbare verga dering vastgesteld en dus zullen er wel afschriften van verkrijgbaar moeten worden gesteld. De Voorzitter zegt dat omtrent deze kwestie ver schillende meeningen bestaan. Spreker heeft geïnfor meerd hoe men het in Den Haag toepast. Daar is nog nooit afschrift van een kohier gevraagd en spreker wil afwachten tot er hier een gevraagd wordt. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders De Voorzitter sluit de vergadering li'- i'- - i' ■v< .'Lt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 8