Ui' 1 1 38 Versla,g van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1914 De heer Peletier vraagt hoe dit artikel wordt toe gepast ten opzichte van rijwielen. Mogen die geplaatst worden of niet? Op stoepen van kapperszaken b.v. ziet men dikwijls rijwielstandaards staan. De heer Komtei* Wethouder heeft tegen het voor gestelde artikel bezwaar. .Na de lezing ervan is spreker tot de conclusie gekomen, dat inen niet meer op zijn stoep mag zitten een pijpje te rooken, tenzij om die stoep een hekje is. Zijne bezwaren zijn echter door het amendement-Menalda ondervangen en hij kan zich daarmee wel vereenigen. De heer Berghuis is niet voor de toevoeging, door den lieer Menalda voorgesteld. De politie toch moet de hin derlijkheid beoordeelen in de hoop, dat ook de kanton rechter het hinderlijk zal vinden. Wie van de politie zal er zich aan wagen een proces-verbaal op te maken, waarbij het de groote vraag is of de hinderlijkheid nog wel bij de uitspraak of behandeling der zaak beoor deeld kan worden? Spreker is bij aanneming van het amendement voor het laten vervallen van de geheele wijziging. De heer Menalda wijst erop dat de toevoeging in een behoefte voorziet, daar men op grond van de bestaande verordening geen vrijheid heeft gevonden iemand te straffen. De heer Berghuis: ..de bijvoeging v an Burgemeester en Wethouders". De Voorzitter zegt dat de heer Peletier heeft ge vraagd of rijwielen op stoepen mogen worden ge plaatst. Spreker zegt dat daarvoor op grond van art. 40 2e lid door Burgemeester en Wethouders vergun ning kan worden verleend. Wat het voorstel van den heer Menalda betreft, in het algemeen geeft, dit wel de bedoeling weer van de Commissie voor de Strafverordeningen, welke n.l. ook het hinderlijke en gevaarlijke wil keeren. Bij nader inzien de heer Menalda was zoo vriendelijk spre ker van te voren met zijn amendement in kennis te stellen kan het echter nooit de bedoeling van den voorsteller zijn de toevoeging in bette lid op te nemen, omdat dan Burgemeester en Wethouders schriftelijk vergunning kunnen geven om de stoepen op voor an deren hinderlijke of gevaarlijke wijze te gebruiken. Spreker blijft vasthouden aan de redactie der Com missie en hij gelooft dat men zich die te bezwaarlijk voorstelt. De toelichting spreker weet dat wel is, sober, maar dat men hier niet met een ingrijpende- bepaling heelt te doen, bewijst wel het feit, dat tot voor kort menigeen meende dat de nu voorgestelde bepaling reeds bestond en dat de onafgesloten stoepen tot de openbare straal behoorden. Dit was echter niet de meerling' van den kantonrechter. De bepaling is dan ook alleen voorgesteld om legen te gaan dat de stoepen in toenemende mate worden gebruikt om daarop ledige kisten, ladders enz. te plaat sen. De heer Hiemstra wijst er op, dat de bepaling der Commissie heel wat last za! veroorzaken. Besteld dat een huismoeder, in een klein huisje wonende, mei de schoonmaak de stoelen op de stoep zet. Zij zal daar voor strafbaar zijn. Dit voorbeeld is voldoende om aan te toonen dat de bepaling veel last zal veroorzaken. Spreker ziet geen kans eene redactie te vinden die zi jr: bezwaren ondervangt en zal daarom leven het voorstel stemmen De heer Menalda geeft toe dat het bezwaar van den Voorzitter volkomen juist is. llij meent echter dat he; is op te heffen door in art. 40 io in te voegen na hei woord „verbod", de woorden „ten opzichte van de straat". Wat het bezwaar van den heer Berghuis belrell spreker meent dat er wel moeilijker dingen in de poli tieverordening zijn die door de politie moeten worden geconstateerd en door den kantonrechter moeten wor den beoordeeld. Spreker ziet niet in dat nu juist hei in zijn amendement bedoelde tot moeilijkheden aan leiding zal geven. De Voorzitter vraagt of de heer Menalda goed kan vinden dal de Commissie bij aanneming van het amen dement-Menalda nog eens overweegt waar het moei worden ingelascht. De heer Menalda vindt dit goed De heer Komter (Wethouder) zegt dat in het voor stel op ingrijpende wijze wordt beschikt over den eigendom van menschen, die stoepen hebben zondei hek. Spreker wil minder verschil maken tusschen de stoepen met en zonder hek, gelijk geschiedt door het amendement-Menalda. De Voorzitter wijst er den heer Komter op dat een stoep met een hekje erom geen openbare weg is en dat in de praktijk en juridisch tusschen een stoep met en zonder hekje een groot verschil bestaat. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Menalda wordt aangenomen mei 12 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Lautenbach, Jellema. Zandstra, Cr. W. Ivoopmans, Fransen, Oosterhoff, Ha- verschmidt, J. Ivoopmans. Vonck, Menalda, Komter en Tijsma. Tegen de heeren: Berghuis, Tiemersma, van Slotei- dijck, Schoonderinark, Cohen. Peletier. Hiemstra. di llaan. Tulp en van Messel. Het artikel zal door de Commissie nader worden ge redigeerd. Aan de orde is art. 5. De beraadslaging wordt geopend. Den heer Tiemersma komt de onder d bepaalde leef tijd van 10 jaar te laag voor. Hij wil dien verhoogen lal 18 jaar. De heer Tulp is het met den heer Tiemersma een- Als een koe kalm is gaat het. maar als zij wat wild is, kan eeri jongen van 10 jaar haar niet houden. De beraadslaging wordl gesloten. Het ainondement-Tiemersma wordt aangenomen met 12 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Jellema, Tiemersma, van Sloterdijck, Schoonderinark. Zandstra, Cohen, ilieni- stra, Tulp, Haverschmidt. Vonck, Menalda en Komter. Tegen de heeren: Berghuis, Lautenbach. G. W. Koop- mans. Peletier. Fransen, Oosterhoff. de Haan, J. Koop man-, van Messet en Tijsma. Art. 5 wordt met algemeene stemmen aangenomen, (■venals art. 0. De eindstemming over de verordening wordt tot een volgende vergadering aangehouden. Aan de orde is .Ontwerp II, de verordening tot wij ziging der verordeningregelende de politie op de open bare vermakelijkheden, plaatsen ran vereent ging ran personen en verlotingen in de gemeente Leeuwarden. De Voorzitter deelt mede dat de Gommis-ie in art. 7 -iib 2 (ark 3 der verordening lot wijziging) voorstelt te lezen na „plaatsen van vereeniging": „op alle per- -onen, die daar tot uitoefening' van hun beroep, ambt of bedrijf moeten vertoeven". Art. i wordt ongewijzigd goedgekeurd. Aan de orde art. De beraadslaging wordl geopend. De heer van Sloterdijck doet opmerken dat men bij aandachtige lezing van art. 2 tot de conclusie komt, dat de redactie niet in overeenstemming is met de toe lichting van Burgemeester en Wethouders en de Com missie voor de Strafverordeningen. De Commissie toch bedoelt de vischwinkels van 12 uur middernacht tot 121 uur open te laten blijven, teneinde den bezoekers der cal'é's de gelegenheid te geven luin inslag nog te doen alvorens de nachtrust in te gaan. Als dat de be doeling is, kan de redactie van het 2e lid niet juist zijn, want dan zal tusschen „ie lid" en ten „aanzien" het woordje „niet" moeten worden ingevoegd. Als deze redactie wordt aangenomen, moeten de vischwinkels tusschen 126 gesloten zijn. De heer Peletier kan in het algemeen en voor zoover dit artikel z'n oorsprong vindt in het bestaan van mis standen zich hiermee wel vereenigen. Echter is spreker >an meening dat het niet gewenscht is, aan personen, die aan deze misstanden vreemd zijn, eens verleende privilegiën en faciliteiten te ontnemen, zooals aan ho telhouders, die, wordt het voorstel aangenomen, na 12 uur aan doortrekkende personen geen consumptie meer mogen verstrekken, noch personen van buiten, die een uitvoering of iets dergelijks in de stad hebben bijge woond en na 12 uur per rijtuig of automobiel vertrek ken. meer mogen herbergen. Spreker vraagt of daar mee ook eenigszins de hand kan worden gelicht. De heer Tijsma zegt dat in de maidenspeech van den lieer van Sloterdijck iets is dat niet geheel juist is. Hij is van oordeel dat de redactie goed is. Gebruik ter plaatse is niet toegestaan, meenemen echter wel. Spre ker acht het evenwel overbodig dat het er staat, dat ge bruik ter plaatse niet is toegestaan. Waarom mag men wel een vischje meenemen en niet in den winkel op eten? Of vindt men het aesthetischer dat de menschen met een half palinkje de straat opgaan en het onderweg- opeten? De heer Hiemstra vindt de verbodsbepaling om ter plaatse te gebruiken wel goed. De bedoeling is om den menschen, die uit een café komen, de gelegenheid te geven iets mee te nemen. Wanneer gebruik ter plaatse is toegestaan zullen de bezoekers der café's een vischje eten, weer dorst krijgen en weer naar het café moeten. Dan wordt het een kringloop en moeten de café's ook weer een kwartiertje extra hebben. De Voorzitter gelooft dat de heer van Sloterdijck zich vergist. De heer Tijsma heeft dit ook reeds opgemerkt. Er staat: van middernacht tot een kwartier daarna geldt het verbod alleen voor den verkoop van eet- en drinkwaren die ter plaatse worden gebruikt. De zit gelegenheid moet dan gesloten zijn. De redactie is dan ook wel juist. De verordening voorziet afwijkingen. De stapel ver gunningen, die spreker nu al wekelijks teekent, zal dan ook nog wat grooter worden. Wat de heer Peletier be doelt. komt nu al dagelijks voor. Er is dus geen be zwaar tegen deze bepaling. De heer Tijsma vraagt, waarom men wel toestaat een vischje mee te nemen, maar niet om het op te eten. Spreker kan daarop antwoorden dat er leden der Com missie zijn die meenden, dat het wenschelijk was dit meenemen toe te staan, omdat de vischverkoopers door het verbieden ervan nog al wat schade zouden lijden. Het toezicht wordt door de nieuwe bepalingen verge makkelijkt. De heer van Sloterdijck is het nog niet met den Voor zitter eens. In het eerste lid, oude redactie, staat: „Het is aan houders van plaatsen van vereeniging verboden tusschen middernacht en des morgens zes uur, personen die niet tot hunne huisgenooten be lmoren, in de voor het publiek toegankelijke localitei- ten van die plaatsen toe te laten of te hebben." Wan neer men nu een afwijking wil hebben moet er toch staan dat het verbod niet geldt. Geldt het 'wel, dan is het overbodig dit erin te zetten. De Voorzitter is het niet met den heer van Sloterdijck eens. Spreker herhaalt, dat in het tweede lid staat dat het verbod in art. 5 alleen geldt voor gebruik ter plaatse. Hij blijft erbij dat de redactie goed is. De heer de Haan had de bedoeling tegen te stem men. Na de toezegging van den Voorzitter dat bij fes tiviteiten o.a. met de belangen van hotel- en café houders rekening zal worden gehouden, kan hij met 't voorstel meegaan. De heer Hiemstra vraagt of het niet mogelijk is, dat het kwartier eraf. komt. Het is beter alles om 12 uur te sluiten. Hij vraagt of het niet mogelijk is dit artikel in tweeën in stemming te brengen. De Voorzitter zal het artikel gesplitst in stemming brengen. De heer Tijsma hoort den voorzitter zeggen dat hij stapels vergunningen teekent, maar dat is voor dingen die te voorzien zijn. Er komen ook dikwijls dingen voor die niet te voorzien zijn. Leeuwarden heeft toch ook transito verkeer, b.v. per rijtuig. In alle buiten gemeenten mag doorgaand publiek 's nachts in de her berg vertoeven. De Voorzitter wijst er den heer Tijsma op dat dit bij art. 3 aan de orde is. Hij herhaalt dat het kwartier voor de vischwinkels erin is gebracht omdat de win keliers anders te veel schade zullen lijden. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 2, 2e gedeelte, wordt vastgesteld met 17 tegen 5 stemmen. Vóór -temmen de heeren: Berghuis, Lautenbach, Jellema. Tiemersma, van Sloterdijck, Schoondermark, ■1, U i i l' t i.'

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 8