.O XT i j u j l- j l T tv j o i iüti Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1914 49 48 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1914. Z niet. maar de adviseurs der Regeering zeiden: gij kunt wel aanbesteden, als ge maar niet gunt. Na de aanbe steding kwam Zaterdag j.l. het Koninklijk besluit in de Staatscourant en daaruit vernam het bestuur en vernamen ook Burgemeester en Wethouders de hun geheel onbekende voorwaarden. Zij hebben zich gehaast den Raad ermee in kennis te stellen. Uitstel van behandeling zal evenwel de Woningvereeniging in moeilijkheden kunnen brengen, daar hierdoor de ter mijn, die tusschen aanbesleder en aannemer vaststaat, kan worden overschreden. Ook voor de laagste schrij vers is het van belang dat zij spoedig weten waar ze aan toe zijn en het werk wordt niet gegund vóórdat de Raad de voorwaarden heeft geaccepteerd. De heer van Messel wenscbt naar aanleiding van het gesprokene van den heer Kointer op te merken, dat het voor een lid van den Raad niet aangenaam is, wan neer deze tegen een voorstel argumenten aanvoert en daarmede zijn stem motiveert, van de tafel van Bur gemeester en Wethouders te moeten hooren, dat daar in de bedoeling zou liggen, aan dat College een verwijt toe te voegen. Door den heer Komter is nog aangevoerd, dat de adviseur der Regeering de bouwplannen heeft goed gekeurd. doch tevens de waarschuwing heeft gegeven den bouw niet te gunnen. Spreker wil er nu op wijzen, dat de goedkeuring der bouwplannen door den adviseur nog niet onmiddellijk in zich sluit, dat het Rijkssubsi die zal worden verleend, en dat de waarschuwing om den bouw niet te gunnen, toch ook de juistheid van sprekers bewering in eerste instantie bewijst dat het Bestuur der Woningvereeniging wel wat onvoorzich tig is geweest, tot de aanbesteding over te gaan. De beraadslaging wordt gesloten. Met 18 tegen 3 stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. Vóór stemmen de heeren: Lautenbach, Jellema, Zandstra, Tiemersma, Cohen, Hiemstra, van Sloterdijck, Oosterhoff, Tijsma, de Haan, G. W. Koopmans, Peletier, Tulp. Haverschmidt, Menalda, Beekhuis, Schoonder- mark en Komter. Tegen de heeren: Fransen, Berghuis en van Mes set. 8. Adres van Burgemeester en Wethouders van Velsen om adhaesie te betuigen aan een door den Raad dier gemeente aan de 2e Kamer der Staten Generaal gericht adres betreffende het wetsontwerp tot verlee ning van oudersdomsrente aan behoeftigen. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ten fine van prae-advies. 9. dat Burgemeester en Wethouders: I. aan den Secretaris der gemeente tot herstel van gezondheid een verlof tot afwezigheid voor den tijd van drie weken hebben verleend, in te gaan 26 dezer; II. bij openbare aanbesteding hebben gegund de levering van: a. 21500 stuks vierkante keien aan Pelt en Hooy- kaas te Rotterdam a 121.per 1000; b. 190.000 stuks vlakke waalstraatklinkers aan de firma D. van der Werf Gz. te Bolsward voor 20.98 per 1000 en 110 000 eenigszins getrokken waalstraatklinkers aan C. H. van Duysen te Leeuwarden voor 19.95 per 1000; c. 144.000 waalstraatklinkers (zoogenaamde blauwe) aan J. Vos en Co. te Arnhem voor 19.per 1000 en 20000 Utrechtsche straatklinkers drieling aan T. Los te Montfoort voor 19.20 per 1000; III. provisioneel van het daarvoor bestemde ter rein aan het Vliet op Kleyenburg in opstal hebben uit- gegeven, ter uitvoering van hel raadsbesluit van 23 Juli 1912. ten behoeve van den bouw van een schiphuis i aan J. van Althuis alhier, een strook, ter breedte van - ongeveer 4 M., jaarlijksch recht 14.benevens zt; 6.- als jaarlijksche vergoeding voor het aangren zend voetpad. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, I met intrekking van onderdeel C. van het raadsbesluit I van 16 September 1913, no. 318n/177, voor straten, ont- worpen door de woningvereeniging „Leeuwarden" op I een terrein nabij den Hollandersdijk opnieuw rooilij- nen vast te stellen. 2. Alsvoren om in het belang van stelselmatige be- I bouwing bouwverbod te leggen op een strook grond, I deel uitmakende van het kadastrale perceel gemeente I Leeuwarden in sectie G. no. 4785, nabij den Hollanders- I dijk. nader aangeduid op het bij het voorstel overge- I legd uittreksel uit het kadastrale plan (bijlage no. 6). I 3. Alsvoren om hun een crediet te verleenen tot I het plaatsen bij wijze van proef van een muziektent op I den westelijken oever van den vijver in den Prinsen- I tuin en tot het nemen van maatregelen tot uitbreiding I van het getal zitplaatsen in dien tuin. De stukken 13 hebben ter visie gelegen om nog I beden te worden behandeld. 4. Alsvoren om aan mej. R. Jensma op haar ver zoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9. 5. Alsvoren om I. aan G. Nieuwland, alhier, te verhuren het koets huis met stallen enz. van de villa Baens-ein aan den Harlingerstraatweg en nabij gelegen weilanden; II. aan het Rijk vergunning te verleenen twee per- ceelen weiland aan dien straatweg kosteloos en tot wederopzeggens toe te gebruiken voor het houden van oefeningen door het garnizoen. 6. Alsvoren tot onbewoonbaarverklaring van 29 wo ningen. De stukken 46 zullen in een volgende vergadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor he- I den op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Ben oen dn g van een onderwijzeres aan gemeente school no. 2, vacature P. de Boer. De heer van Sloterdijck vraagt verlof om in ge sloten vergadering een vraag te mogen stellen naar aanleiding van de voordracht. De Voorzitter zal de deuren laten sluiten. De heer van Sloterdijck kan dan zijn vraag stellen en de Raad kan beoordeelen of hij die vraag in gesloten zitting wenscht te behandelen. De heer Schoondermark (Wethouder) zegt dat het hem bekend is wat de heer van Sloterdijck wil vragen en hij is er zeer op gesteld dat dit niet gebeurt in geheime zitting. Wat toch de heer van Sloterdijck wenscht te vra gen betreft niet. de personen maar de zaak en het is in het belang van de voorgedragenen, dat de kwestie in openbare zitting wordt behandeld. De Voorzitter vraagt ol' de heer van Sloterdijck er ook bezwaar in heeft zijne vraag in openbare zitting te doen. De heer van Sloterdijck heeft daartegen geen be zwaar. De Voorzitter zal dan de deuren niet laten sluiten en geeft het woord aan den heer van Sloterdijck. De heer van Sloterdijck wijst erop. dat van bevrien de en zeer bevoegde zijde zijn aandacht op deze voor dracht is gevestigd en dat hem verzocht is, naar aan leiding ervan in deze openbare vergadering een vraag te stellen aan den Wethouder van Onderwijs. Spreker wenscht in de eerste plaats op den voorgrond te stel len dat hem is medegedeeld en dat zulks hem ook is bevestigd, dat de nos. 1 en 2 van de voordracht alle bei uitstekende leerkrachten zijn. Naar aanleiding daarvan heeft spreker dan ook met het minste in het midden te brengen. Waar hij alleen de aandacht op wil vestigen is dit. dat no. 2 meer en oudere rechten heeft om benoemd te worden dan no. 1. Wat toch is het geval. No. 2 is bijna 16 jaar onderwijzeres en is daarvan =t 8 jaar hier ter stede werkzaam. Zij bezit de acte voor lager onderwijs en aanteekening voor de vakken j. en k. No. 1 der voordracht heeft ongeveer 7 dienstjaren. Zij heeft daarvan 31 jaar buiten Leeuwarden doorge bracht, 3 jaar in tiet Old Burger Weeshuis en is nu 10 maanden tijdelijk onderwijzeres aan school 2. Zij bezit dezelfde acten als no. 2. Het wil spreker voor komen dat, waar no. 2 verklaard heeft eene benoeming aan school 2 als eene promotie te beschouwen, zij meer recht heeft om benoemd te worden dan no. 1, die nog slechts 10 maanden in dienst is der gemeente en no. 2 reeds 8 jaar. Spreker voelt dat des te meer, daar hij bij aandach tige lezing van het rapport van het hoofd der school tusschen de regels doorleest, dal deze no. 1 op dat num mer heeft geplaatst om haar te helpen. Deze gronden hebben er spreker toe gebracht, de volgende vraag te stellen bestaat er bij den Wethouder een onoverkomelijk bezwaar dat no. 2 zal worden benoemd. De heer Schoondermark (Wethouder) wijst erop dat de heer van Sloterdijck zich speciaal heeft gericht tot spreker, maar dat het wel diens bedoeling zal zijn de vraag te richten tot Burgemeester en Wethouders. Spreker is evenwel bereid haar te beantwoorden. De beschouwingen, die de heer van Sloterdijck heeft gehouden, zijn spreker zeer sympathiek en het doet hem genoegen dat de heer van Sloterdijck heeft ver klaard dat de nos. 1 en 2 beiden uitstekende leerkrach ten zijn. Spreker kan ten opzichte van deze kwestie de volgende mededeeling doen. De voordracht wordt in eerste instantie opgemaakt door het hoofd der school. Deze is lot de conclusie gekomen om no. 1 op die plaats te zetten, omdat zij bijna een jaar aan zijn school werk zaam is. Zij kent de leerlingen, dezen kennen haar en de onderwijzeres met de leerlingen vormen een goed ge heel. De schoolopziener kon zich met de voordracht vereenigen en wanneer een dergelijke voordracht dan ten slotte bij Burgemeester en Wethouders komt, moe ten er al zeer gegronde redenen zijn om haar te ver anderen. Die gegronde redenen bestaan nu niet. De een wanboft, maar de andere zou nog sterker wanboffen. Wanneer no. 2 van de voordracht wordt benoemd. maakt zij in hare oogen een promotie, wanneer echter no. 1 niet wordt benoemd is zij zonder betrekking. Dit heeft het hoofd der school bewogen zijn voordracht te doen als ze is gedaan en heeft den schoolopziener en Burgemeester en Wethouders doen overhellen om mee te gaan. Spreker kan zich voorstellen dat er leden zijn, die in dit bijzonder geval no. 2 zullen stemmen, maar voor het belang van het. onderwijs is het precies eender of no. 1 dan wel no. 2 wordt benoemd. De heer Haverschmidt zegt, dat het de grief van no. 2 is, dat een tijdelijke leerkracht den voorrang heeft. In verband daarmee wenscht spreker een paar algemeene opmerkingen te maken. Leeuwarden heeft veel tijdelijk personeel, meer dan 20, en dat tijdelijke is soms van zoo langen duur, dat men hef zelfs noodig heeft- geacht hef salaris te doen opklimmen. Dit is niet zonder bedenking. Spreker gunt den Leeuwarder meisjes wel dat ze, pas na hun examen, eerst lang tijdelijk en dan aan dezelfde school een vaste plaats krijgen en in afwachting daar van ook niet solliciteeren naar buiten, daar het trak tement ook nog vooruitgaat, maar hij vindt het toch hard voor die anderen, die jaren achtereen aan een dorpsschool zijn verbonden en nu geen kans krijgen. Aan den anderen kant kan spreker zich ook voor stellen, dat het hoofd bij het opmaken van de voor dracht liever met eigen ervaring te rade gaat, dan dat hij een advies van buiten inwint. Hier hebben we het geval dat no. 1 niet iemand is die pas komt kijken. Het is haar derde betrekking en ze heeft ook een paar jaar op een dorpsschool doorge bracht. Het hoold heeft haar op no. i geplaatst en neemt de Raad haar niet. dan is ze buiten betrekking, terwijl no. 2 een vaste plaats heeft aan school 8. Sprekers conclusie is anders dan die van den heer van Sloterdijck. Is hij in het algemeen van meening dat een tijdelijke niet moet voorgaan, in dit speciaal geval vindt hij geen reden de voordracht af te keuren. De heer Beekhuis zegt dat uit het debat zeer terecht blijkt, dat de heeren Schoondermark en van Sloterdijck de discussie beschouwen als te loopen over een zaak en niet over de personen. De zaak is dan deze of de tijde lijke leerkrachten de voorkeur moeten hebben boven andere. De Raad zal begrijpen dat het in het algemeen iels voor heeft iemand te benoemen, die tijdelijk werk zaam is. Zij kent de leerlingen, dezen kennen haar en de eraan heeft. Van zoo iemand weet men meer dan van een ander, al heeft die de meest gunstige aanbevelin gen. Wij staan hier echter voor een ander geval. No. 2 is ook een onderwijzeres uit de stad en Burgemeester en Wethouders kennen haar evengoed als no. 1. Het hoofd der school nu zet in zijn rapport: mis schien zou ik no. 2 wel op no. 1 hebben geplaatst, ware het niet dat no. 1 tijdelijk bij mij werkzaam is geweest. Hij stelt dus de tijdelijke werkzaamheid op den voor grond. Dat standpunt kan spreker niet deelen. Het is misschien waar wat de heer Schoondermark zegt, dat no. 1 als zij niet wordt benoemd, zonder be trekking geraakt, maar de Raad kan haar dan toch benoemen aan school no. 8 als plaatsvervangster van mej. Leopold. Spreker meent dan ook dat de Raad billijker zal handelen door no. 2 te benoemen. De heer G. W. Koopmans zegt dat de geheele oppo sitie tegen Burgemeester en Wethouders zijn oorzaak vindt in het feit, dat de Raad niet wil dat tijdelijke leer krachten de voorkeur zullen hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 4