52 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1914. advies was gesteld, bereikte ons het hierbij overgelegd schrijven van Krol. Daarin betoogt hij naar aanleiding van een met den Directeur der gemeentewerken ge voerd gesprek, dat hij niet meer dan de door hem geboden som kan geven en wraakt hij de vergelijking van de Vlietsterbrug met de Oosterbrug, welke naar zijne meening die Directeur heeft getrokken en welke bij dezen, volgens Krol, de meening heeft gevestigd, dat de thans betaalde pachtsom voortaan hooger dient te worden gesteld. Gelijk U uit het rapport van genoemden Directeur, dat bij de stukken is gevoegd, zal blijken, erkent deze zelf het minder juiste van deze vergelijking en komt hij tot eene andere dan de door Krol veronderstelde slotsom. Op grond van de in dat rapport verstrekte gegevens achten wij met den Directeur een verhooging van de pachtsom niet mogelijk, wil men den pachter een eenigszins voldoende belooning voor zijne dien sten laten. Een bedrag van 8 per week is ten deze moeilijk voor vermindering vatbaar. Dat weekloon zou Krol slechs kunnen halen als de pachtsom onveranderd blijft. En met de verstrekte gegevens voor oogen is het niet geheel zeker dat eene openbare verpachting voor de gemeente een financieel gunstiger uitkomst zal geven. Bovendien moet dan nog worden afgewacht of onder de inschrijvers, die een hooger bod doen, even geschikte krachten zijn als de tegenwoordige pach ter is. Niettegenstaande zijn hoogen leeftijd is hij nog volkomen in staat zijn werk naar behooren te ver richten, zelfs zeer ten genoegen van den Directeur der gemeentewerken, terwijl hij ook in de laatste jaren slechts zelden wegens ziekte behoefde te worden ver vangen. Is er alzoo reden om op het gedaan verzoek in te gaan, waarmede dan geheel wordt gehandeld in den geest van het raadsbesluit van den 12 Januari 1909, geheel ongewijzigd kan het nochtans niet worden in gewilligd en juist op grond van Krol's zeventigjarigen ouderdom. Deze achten wij te hoog om weder voor een vijfjarig tijdvak te contracteeren. Het komt ons beter voor de overeenkomst te sluiten voor één jaar, van 12 Mei 1914 tot 12 Mei 1915, met stilzwijgende ver lenging van jaar lot jaar, uiterlijk tot 12 Mei 1919, tenzij ten minste drie maanden vóór den afloop van elk contractjaar door een der partijen opzegging heeft plaats gehad. Verder zal hem nog de verplichting moe ten worden opgelegd om zoo de behoefte daaraan blijkt, een waterleidingkraan voor de levering van water aan schippers te bedienen tegen eene vergoeding van gemeentewege, berekend naar 25. 'sjaars. Door de Leeuwarder Waterleiding Maatschappij wordt daarenboven nog 10der bruto-ontvangsten betaald. Tegelijk met die van bovengenoemde bruggen ein digt ook de pacht van de opkomsten der Blauwe- en der Poppebrug, beide over het Vliet. De pachters hier van, K. von der Herberg en G. van der Veer, wenschen, blijkens hunne hierbijgaande adressen, eveneens met de bediening van hun brug belast te blijven. Hoewel slechts kort (onderscheidenlijk sinds December 1912 en Maart 1913) die werkzaamheden vervullende, daar hun op grond van de geldende voorwaarden de pacht door den oorspronkelijken pachter met onze vergunning werd overgedragen, kan toch worden geconstateerd dat zij tot tevredenheid werkzaam zijn. Is de laatst genoemde bereid op dezelfde voorwaarden een nieuwe overeenkomst te sluiten, de eerste biedt een pachtsom van 1 'sjaars en vraagt een vergoeding van 59. 'sjaars, waar die bedragen gedurende den loopenden pachttijd onderscheidenlijk 2.50 en 47.50 zijn. Voor de gemeente geeft dit alzoo jaarlijks een nadeelig verschil van 4die voorwaarden worden dan ech ter in dal opzicht gelijk aan die voor de verpachting van de opkomsten der Poppebrug. Toch meenen wij dat het aanbeveling verdient, zoowel op het eene als op het andere verzoek gunstig te beschikken, met dien verstande, dat de pachttijd op gelijke wijze wordt ge regeld als voor de Vlietster- en de Boomsbrug wordt voorgesteld. Waar het zoo moeilijk is geschikte inen- schen voor de bediening van bedoelde bruggen te vin den. is ook hier openbare verpachting niet aan te raden, zelfs al zou er kans zijn. dat de pachtsom daar door iets steeg. Die stijging is echter lang niet zeker, omdat het nogal bezwaarlijk is in de omgeving der bruggen geschikte woningen te vinden, welke eventu- eele nieuwe pachters zouden kunnen betrekken, terwijl dan bovendien nog afgewacht moet worden of zij even goed hunne bediening zouden waarnemen als de tegen woordige. Op grond van het bovenstaande en met wederaan- bieding van het adres van S. Krol hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: voor den tijd van één jaar, ingaande 12 Mei 1914 en eindigende 12 Mei 1915. met stilzwijgende verlenging van jaar tol jaar uiterlijk tot 12 Mei 1919, tenzij ten minste drie maanden vóór het einde van het loopende pachtjaar door een der partijen schriftelijk opzegging heeft plaats gehad, ondershands te verpachten de op komsten a. van de Vlietster- en van de Boomsbrug aan Sjoerd Krol, alhier, voor de som van een honderd vier en twintig gulden 124.'sjaars. onder verplichting, zoo de behoefte daaraan blijkt, een waterleidingkraan voor levering van water aan schippers te bedienen tegen eene vergoeding van gemeentewege, berekend naar 25 - 'sjaars; b. van de Blauwebrug aan Bintje von der Herberg, alhier, voor een pachtsom van een gulden 1. 'sjaars en eene vergoeding van gemeentewege van vijftig gulden 50.— 'sjaars; c. van de Poppebrug aan Gerrit van der Veer, alhier, voor een pachtsom van een gulden 1.'sjaars en eene vergoeding van gemeentewege van vijftig gulden 50.'sjaars, allen onder de voorwaarden, welke thans gelden, behoudens de door Burgemeester en Wethouders noo- dig geachte verandering of aanvullingen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om, met intrekking ran onderdeel BIII, letter C. van het raadsbe sluit ran K> September 1913, No. Ill Hu 17 7, voor straten, ontworpen door de Woningvereeniging Leeuwarden" op een terrein nabij den Hollandersdijkopnieuw rooi lijnen rast te stellen, Dit voorstel luidt als volgt: Tengevolge van enkele opmerkingen van den In specteur der Volksgezondheid, in wiens handen door Gedeputeerde Staten, die inmiddels bij beschikking van 4 December 1913 no. 136, te afdeeling B, hunne goedkeuring hebben verleend, om advies was gesteld het raadsbesluit dd. 16 September 1913, no. 318r/177 tot het verleenen van een voorschot en een bijdrage in de annuïteit aan de „Woningvereeniging Leeuwar den" o.a. voor den bouw van 177 woningen aan den Hollanders-dijk, is het Bestuur dier Vereeniging te rade gegaan een andere indeeling van het grondplan te ont werpen. Het gevolg daarvan is geweest, dat met be houd van het aantal en de inrichting der woningen, het stratenplan eene verandering heeft ondergaan, waardoor het aanzien der straten veel gunstiger is ge worden, wat voorzeker de bewoning en eene vlugge verhuring mede ten goede zal komen. In plaats van de rechte, eentonige middenstraten zullen deze thans ge Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1914. 53 bogen lijnen vertoonen, terwijl mede ruimte voor plantsoenaanleg is ontworpen. Op grond van de ons bij bovenaangehaald raadsbe sluit van 16 September 1913 no. 318r/177 verleende machtiging tot het aanbrengen van minder belangrijke wijzigingen in de onderdeelen A en B van dat besluit, welke noodzakelijk mochten blijken ter voldoening aan door de Regeering of Gedeputeerde Stalen gestelde voorwaarden, hebben wij ons met de bovenbedoelde verandering vereenigd. Deze verandering maakt tiet evenwel noodzakelijk de onder B, 111, letter C van het bovenaangehaalde raadsbesluit vastgestelde rooilijnen voor de toenmaals ontworpen straten door nieuwe, overeenkomstig het ge wijzigde grondplan, te vervangen. Daarom hebben wij de eer U voor te stellen te be sluiten met intrekking van het onderdeel B, Hl, letter G, van het raadsbesluit van 16 September 1913, no. 318r/177. voorde straten ontworpen door de „Woningvereeniging Leeuwarden" op grond nabij den Hollandersdijk, ka dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G. nos. 6033, 6034 en 6035, als rooilijnen vast te stellen de zwa re roode lijnen, getrokken op de bij dit besluit behoo- rende teekening, en voorts te bepalen, dat op de tus- schen rooilijn en weg gelegen ruimte zonder vergun ning van Burgemeester en Wethouders geen getim merten, van welken aard ook, zullen mogen worden op gericht. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in het belang van stelselmatige bebouwing bouwverbod te leggen op een strook grond, deel uitmakende van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden in sectie G. no. 4785, nabij den Hollandersdijk, nader aangeduid op het bij het voorstel overgelegd uittreksel uit het kada strale plan (bijlage no. 6). Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkom stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den Bond voor Lichamelijke Opvoeding voor het exploi teeren van een sportterrein een subsidie te verleenen. Dit. voorstel luidt als volgt: Onder dagteekening van den 22 October 1913 kwam bij Uwe Vergadering in een namens onderscheidene sportvereenigingen alhier onderteekend adres, houden de verzoek om 's Baads medewerking tot het aanwij zen, gereedmaken en beheeren van speelterreinen in deze gemeente. Dit adres werd den 3 November ge volgd door een adhaesiebetuiging van den Voorzitter en den Secretaris van de Tuchtunie. In verband hiermede zijn door de afdeeling Leeu warden van den Bond van Lichamelijke Opvoeding pogingen in het werk gesteld om in de bedoelde rich ting iets tot stand te brengen en zij is er in geslaagd gedurende twee jaar beslag te leggen telkens voor het zomerseizoen op het terrein der ijsbaan aan de Blee kerstraat voor 400.'s jaars. Zij is genegen deze huur te aanvaarden mits de gemeente haarde kosten van hel in orde maken van het terrein en, tot zekere hoogte, het tekort op de exploitatie vergoedt. Jn beginsel heb ben wij, voorzoover ons betreft, dezen steun toegezegd op voorwaarden dat een deel van het veld op Zaterdag middagen en Zondagen kosteloos of tegen een geringe vergoeding voor de beoefening van sport door onver- mogenden beschikbaar worde gesteld en in de commis sie, die door de afdeeling voor het beheer van het veld ui het leven zal worden geroepen, ook iemand zitting hebbe vanwege den Gemeenteraad. Deze mede werking komt ons toch alleszins verdedigbaar voor, omdat vertrouwd mag worden dat de Bond zich op zijne beurt den steun der sportvereenigingen zal kunnen verzekeren, zoodat een terrein, dat. naar wij hopen, in alle opzichten voor het doel geschikt zal blijken, voor allerlei spelen ter beschikking komt van de jeugd, een belang waarvan ook de Regeering zich reeds doordrongen heeft getoond. Het is daarom dat wij U in overweging geven te be sluiten 1. aan de afdeeling Leeuwarden van den Bond voor Lichamelijke Opvoeding een subsidie te verleenen van ten hoogste 400.voor de jaren 1914 en 1915, zulks lok dekking van de mogelijk nadeelige uitkomsten van de exploitatie van het na te noemen sportveld en van j 100.voor het in orde maken daarvan in 1914, ten einde de afdeeling in de gelegenheid te stellen voor 1914 en 1915 telkens voor het tijdvak van 1 April tot 15 October te kunnen huren de baan der Leeuwarder IJsclub aan de Bleekerstraat en deze te exploiteeren als sportterrein, onder bepaling: 1. dat op Zaterdagmiddagen, alsmede op Zondagen, ten minste een derde gedeelte van het veld kosteloos of tegen een zeer geringe, nader met Burgemeester en Wethouders overeen te komen, vergoeding worde be schikbaar gesteld voor de beoefening van sport door on vermogen den 2. dat de exploitatie-rekening jaarlijks aan Burge meester en Wethouders worde overgelegd; 3. dat in de Commissie, door de afdeeling voor het beheer van het veld te benoemen, zitting hebbe een door den Raad aan te wijzen persoon. II. op de begrooting dienst 1914 onder volg. no. 322a een nieuw artikel aan te brengen „Subsidie aan de af deeling Leeuwarden van den Bond voor Lichamelijke opvoeding voor de exploitatie van een sportterrein 500.en daartegenover den post Onvoorziene Uit gaven volgnummer 323 met 500.te verlagen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra heeft niets tegen het voorstel. On der 1 staat de voorwaarde „dat op Zaterdagmiddagen alsmede op Zondagen, ten minste een derde gedeelte van het veld kosteloos of tegen een zeer geringe, nader met Burgemeester en Wethouders overeen le komen, vergoeding worde be schikbaar gesteld voor de beoefening van sport door on vermogenden." Spreker vraagt of het ook mogelijk is dit uit te breiden tot dagelijks na schooltijd. De opening toch van een sportterrein zal er toe meewerken om de baldadig heid der jeugd te temperen. De heer de Haan was na 't lezen van dit voorstel van meening, dat Burgemeester en Wethouders de onderhandelingen met de commissie uit de ingezetenen, die zich indertijd tot den Raad heeft gewend met een zelfde verzoek, hadden beëindigd. De commissie dit bleek spreker uil een onderhoud verkeert echter nog steeds in de meening. antwoord te zullen krijgen en nu vraagt spreker welke redenen Burgemeester en Wethouders hebben gehad om den N. B. L. O. een sub sidie toe te zeggen, terwijl de onderhandelingen met de eerste aanvragers nog niet zijn geëindigd. Spreker wenscht nu nog de opmerking te herhalen, die hij al bij de begrooting heeft gemaakt, n.l. dat het terrein „de IJsclub" niet geschikt is voor sportterrein. De deskundigen van den Bond deelen die meening niet. De praktijk moet nu maar uitwijzen wie het bij het rechte eind had.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 6