54 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag '24 Februari 1914.
Spreker zou het evenwel jammer vinden, dat, als het
blijkt dat spreker gelijk heeft, hel geld voor het 2e
jaar ook moet worden uitgekeerd. Daarom stelt hij
voor het subsidie voor 1 jaar te verleenen.
De heer Cohen heeft het. voorstel met genoegen ge
lezen. Hij moet echter de opmerking maken, dat hij het
betwijfelt of het terrein aan de verwachtingen zal vol
doen; de tijd zal dit moeten leeren. Ook doet het hem
genoegen dat aan de onvermogenden gelegenheid zal
worden gegeven tot beoefening van de sport, want
daardoor zal waarschijnlijk in 't algemeen de balda
digheid op straat zeker tot een minimum teruggebracht
worden.
Wat de subsidie betreft, het is spreker niet. duidelijk
wat de bedoeling is. De bond v. L. O. vraagt eene ver
goeding tot zekere hoogte in het mogelijke tekort der
exploitatie. Burgemeester en Wethouders geven in
overweging volgens sub. 1 een subsidie te verleenen
van ten hoogste 400.voor de jaren 1014 en 1915.
Spreker meent dat dit voor de beide jaren is bedoeld.
Hij meent dut dit niet overeenkomt met sub. 2, waar
alleen voor 1914 wordt voorgesteld 400.op de be
grooting uit te trekken.
Hij is van oordeel dat op de begrooting 1914 en 1915
elk 200.moet worden uitgetrokken. Spreker is echter
van oordeel dat het beter is op de begrooting 1914
uit te trekken 200.b 100.en voor 1 915 pas ƒ200.—
als het blijkt, dat het terrein geschikt is. Indien het
echter de bedoeling it van Burgemeester en Wethou
ders om voor elk jaar een bedrag tot ten hoogste J 400.-
subsidie te verleenen, dan zal spreker zich daartegen
niet verzetten.
De Voorzitter antwoordt dat het denkbeeld van den
heer Zandstra door Burgemeester en Wethouders zal
worden overwogen. Laat deze zaak maar eens aange
pakt worden dan kan men zien wat er van terecht
komt. Spreker beschouwt het geheel als een proef
neming.
De heer de Haan spreekt van het passeeren eener
commissie. Daarvan is spreker niets bekend. Er is een
request bij den Raad geweest en Burgemeester en
Wethouders hebben aan adressanten gezegd: vertel
jullie nu eens precies wat je wilt. Dat is tot nu toe niet
ten genoegen van R. en W. gebeurd. Toen is de Bond
gekomen en die zei: geeft mij j 400. en ik exploiteer
een terrein. Dat was een vast omlijnd voorstel, waar
over gesproken kon worden.
Nu heeft de heer de Haan zich smadelijk over hel
bedoelde terrein uitgelaten. Spreker heeft daaromtrent
inlichtingen ingewonnen en hij zal den Raad laten hoo-
ren wat de heer A. J. IJpes ervan zegt.
In een brief schrijft deze het volgende:
„Zou de grond te drassig zijn?"
„Het is misschien tien of twaalf jaar geleden dat ik
er meer dan één zomer met de leden mijner vereeniging
heb gespeeld. Wij hebben toen geen enkelen dag het
spelen moeten staken om den minder goeden toestand
van den grond. Men vergete niet dat voor ons doel,
spelleiderscursus en gymnastiek, alleen de zomer be
nut wordt. Een terrein dat voor den herfst en winter
ongeschikt zoude zijn. is dit niet altijd voor zomerspe
len. Zoo zoude het bewuste terrein voor voetbal matches
vaker worden afgekeurd dan een hooger gelegen veld.
Voor voetbal heeft men steeds een zeer groot terrein
noodig. Bij de meer alzijdige en meer soortige spelen
voor den spelleiderscursus kan men zich bij eenigszins
natten bodem heter behelpen en de spelen regelen naar
den toestand van den bodem.
Van groot belang acht hij het dat het gras geregeld
kort wordt gehouden, en door geregeld bespelen zal
de grond spoedig vaster worden."
Hij deelt nog mede dat het geschikt is voor korfbal,
slingerbal, hockey en komt tot de conclusie dat het een
geschikt terrein is. Spreker moet het denkbeeld van
den heer de Haan dan ook bepaald ontraden. Waar het
bedrag niet groot is het maximum is 400.moet
de Raad dit aanbod met beide handen aangrijpen.
Wat de heer Cohen betreft, deze schijnt het voorstel
niet goed te hebben gelezen. Sub i toch luidt:
„Aan de afdeeling Leeuwarden van den Bond voor
Lichamelijke opvoeding een subsidie te verleenen van
ten hoogste 400.voor de jaren 1914 en 1915 enz."
In verband met de toelichting blijkt duidelijk de
bedoeling om per jaar ten hoogste 400.— te geven
en er moet dan ook wel degelijk 500.op de be
grooting voor 1914 worden uitgetrokken.
De heer Zandstra zal zich bij het voorstel neerleg
gen. Hij wilde alleen de aandacht van Burgemeester en
Wethouders op de zaak vestigen.
De heer Tijsma vraagt of het niet mogelijk is het
terrein altijd beschikbaar te stellen voor on- en min
vermogenden. Het zal toch een speciaal terrein worden
dat hiervoor bestemd wordt en er zal geen bezwaar zijn
dat dit altijd opengesteld wordt.
De Voorzitter zegt eene bespreking dezer kwestie
met den Bond en Burgemeester en Wethouders toe.
De heer de Haan zegt dat de voorzitter zijne - spre
kers critiek op het terrein, eene smadelijke heeft
genoemd. Spreker heeft niets anders gezegd dan dat het
terrein z. i. niet geschikt is en acht het woord sma
delijk hier weinig op zijn plaats. Het kan zijn dat
er een deskundige is die er voor 10 jaar op gespeeld
heeft, maar de veranderingen sedert dien tijd aange
bracht. hebben het terrein stellig niet geschikter ge
maakt. Hij zal evenwel niet blijven vasthouden aan
zijn voorstel om het subsidie voor één jaar te ver
leenen. teneinde de zaak niet tegen te houden.
Allerminst deelt hij echter des voorzitters meening,
dat van den N. B. L. O. een reorganisatie van de sport
hier ter stede is te verwachten.
De heer Schoondermark Wethouder) doet opmerken
dat de spelleiderscursus een tweejarige is en dat er
daarom wel moet worden besloten tot het geven van een
subsidie voor twee jaar.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
H>. 1 'vorstel van Uurtje meester en Wethouders om
hu» een c red iet te verleenen tot het plaatsen hij wijze
ran proef van een muziektent op den westelijken oever
ran den rijver in den Prinsentuin en tot het nemen van
maatregelen tot uitbreiding van het getal zitplaatsen in
dien tuin.
Dit voorstel luidt als volgt:
Meermalen is de klacht vernomen dat, bepaaldelijk
hij muziekuitvoeringen, het getal zitplaatsen in den
Prinsentuin onvoldoende is. Ons college is dus reeds
eenigen tijd op verbetering in dezen toestand bedacht
en meent dat voorloopig de beste oplossing, om de uit
breiding van de gelegenheid om stoelen te plaatsen, te
vinden is in verplaatsing van de muziektent, Wij erken
nen dadelijk dat dit middel eenige risico met zich
brengt, omdat de acoustiek bij de bestaande tent uitste
kend is en het niet zeker is of met een nieuwe tent
gelijke resultaten zullen worden bereikt. Want, zal de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1914. 55
verandering aan de bedoeling beantwoorden, dan moet
de nieuwe tent open zijn, opdat het geluid zich, in te
genstelling met thans, naar alle richtingen kan ver
spreiden en met name dus ook de plaats kan berei
ken van de tegenwoordige tent, die met de ruimte daar
vóór, dan voor het plaatsen van stoelen beschikbaar
zal komen. De nieuwe open tent zal bij wijze van proef
geplaatst worden aan de overzijde van den vijver in
westelijke richting juist tegenover de tegenwoordige,
doch iets meer landwaarts in dan de Directeur der Ge
meentewerken op bijgaande kaart heeft ontworpen.
Een andere wijze om meer plaatsruimte voor stoelen
te krijgen, die wij mede wenschen toe te passen, is het
steiler maken van de hellingen van het terras vóór de
beide luifels. Dat terras, waar gewoonlijk ook stoelen
staan, wordt daardoor ruimer. De Directeur raamt de
kosten van de nieuwe tent op 250 en de verandering
dér terrashellingen op 200.samen 450.—, over
welke som dan de beschikking moet worden verkre
gen. Wij stellen U, na mondeling overleg met de Com
missie voor de openbare werken, alzoo voor te beslui
ten:
in afwachting, zoo noodig, van hunne nadere voor
stellen ten aanzien van de op de begrooting te regelen
uitgaaf, Burgemeester en Wethouders een crediet van
450.te verleenen tot het plaatsen bij wijze van
proef van een nieuwe muziektent op den westelijken
oever van den vijver in den Prinsentuin en tot het
nemen van enkele maatregelen, beoogende de uitbrei
ding in dien tuin van het getal zitplaatsen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Lautenbach is niet genoeg deskundige om te
beoordeelen of de tuin gelukkig wordt ingericht. Hij
meent echter dat de schoonheid door de steile helling
erop achteruit gaat. Hij wil een vraag doen. De Di
recteur der Gemeentewerken deelt mede dat hij aarde
heeft laten vervoeren naar den tuin van het terrein
van de school en spreker zag ook dat er een schip bezig
was aarde te laden uit den Prinsentuin. Dat lijkt wel
wat op werkverschaffing. De een brengt er aarde heen,
de ander haalt die weer weg. Productief is dat nu direct
niet.
De heer G. W. Koopmaus vindt het wel der moeite
waard dit onderwerp even nader te bezien. Spreker
weet niet of het waar is, dat er behoefte bestaat aan
uitbreiding der zitgelegenheid. Een enkelen keer mag
dit wel het geval zijn, in het algemeen meent spreker,
is de noodzakelijkheid ervan niet gebleken.
Er wordt gesproken over verplaatsing van de
muziektent. Gelukkig dat het slechts een proefne
ming geldt met een tweede tent. In de toelichting is
sprake van de acoustiek van de tent. In een open tent
is van acoustiek geen sprake en daarom zal de nieuwe
tent zeker niet voldoen; de tuin is te veel bebouwd en
beplant en te groot zoodat de muziek zeer zeker niet
tot haar recht zal komen. De tegenwoordige muziek
tent is eenig en de muziek komt overal tot haar recht,
als het publiek stil is. Onzt Prinsentuin is eenig in den
lande en de roem van Leeuwarden. Zelfs de heer Focke-
ma uit Arnhem had voor hem niets dan lof.
Men moet er dan ook niets aan veranderen. Alles
wat men er aan verandert zal den toestand vermin
deren.
Waarom hebben Burgemeester en Wethouders dit
voorstel gedaan? Omdat er stemmen uit den Raad zijn
opgegaan dat er te min zitgelegenheid is. Men heeft
dit aan Burgemeester en Wethouders verteld. Zelf
zien ze het niet, want ze komen er te weinig. Het voor
stel nu is een billijk voorstel en sleept weinig kosten
mee. Hij zal zich dan ook niet verzetten tegen de
proefneming met de muziektent, maar wel tegen
de verandering van het talud.
De Nieuwe Leeuwarder IJsclub mocht het talud bij de
gracht niet veranderen om zijn tent beter te kunnen
plaatsen, want dat zou het talud ontsieren. Welnu elke
verandering hier zal ook ontsiering teweeg brengen.
Spreker zal dan ook tegen de verandering van het
talud stemmen.
De heer Tulp heeft al een paar maal bij de begroo
ting gesproken over de vermeerdering van het aantal
zitplaatsen. Zijn bedoeling echter was de vergrooting
van de veranda's. Hij vraagt of hiervoor geen plan
is gemaakt of dat dit te kostbaar is gebleken. Spreker
wil in overweging geven het voorstel te splitsen. Als hij
toch voor de 450.stemt, stemt hij ook voor de
verandering van het terras en hij is daar tegen.
De heer Haverschmidt zal het voorstel niet ver
dedigen, want zijn persoonlijke meening is dat men het
best zou doen den tuin te laten zooals die is. Het is
feitelijk onmogelijk zitplaatsen te geven aan al het
wandelend publiek, dat het trouwens niet begeert en
het is spreker dikwijls opgevallen, dat er zelfs bij goed
weer heel wat stoelen onbezet blijven.
Het voorstel is niet precies wat doof de bouwcom
missie is aanbevolen, al verschilt het ook veel van het
oorspronkelijk plan, waarbij de wandelweg achter den
tuin met den Prinsentuin zou worden verbonden. Dat
plan werd door de commissie afgekeurd en zij gaf in
overweging een open tent te stichten op de plaats waar
de oudere Leeuwarders die altijd hebben gekend.
Nu is het wel een andere plek, waar Burgemeester
en Wethouders die open tent willen plaatsen, maar
spreker vindt daarin geen aanleiding om zich tegen
deze weinig kostbare proefneming te verzetten.
De heer Peletier staat aan de zijde van den heer
G. W. Koopmans. Hij zal evenwel niet tegen het voor
stel van Burgemeester en Wethouders stemmen als hij
de toezegging krijgt, dat de aan te brengen veranderin
gen geen definitief karakter zullen krijgen als het
blijkt dat deze niet voldoen. Hij vraagt of het de be
doeling is de tegenwoordige tent alleen maar buiten ge
bruik te stellen. Spreker wil die tent laten staan om
haar ten minste te kunnen gebruiken voor buitenge
wone concerten.
De heer Oosterhoff Wethouder deelt mede dat de
vrees voor ontsiering door de verbreeding van de pa
den voor de luifels ook een oogenblik bij Burgemeester
en Wethouders heeft bestaan. Zij hebben daarom den
directeur verzocht een deel aan te leggen en zijn tot de
conclusie gekomen dat er van ontsiering geen sprake
is. De hellingen worden zoo weinig steiler dat het mis
schien zelfs nauwelijks zal opvallen.
De heer Lautenbach heeft gevraagd waarom de grond,
die eerst naar den tuin is vervoerd, daar later weer
is weggehaald. De oorzaak daarvan is dat er eerst een
ander plan heeft bestaan, n.l. dat waarop de heer Ha
verschmidt doelde. Dit is echter niet uitgevoerd. Bij de
beoordeeling van dit voorstel moet wel in het oog ge
houden worden dat het karakter van den tuin intus-
schen ook is veranderd. Vroeger was de Prinsentuin de