Vergadering van Dinsdag 24 Maart 1914.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Maart 1914.
van der Werff, ontvingen wij de mededeeling, dat zij
haar perceel Gouverneursplein No. 40 met een gedeelte
van den daarachter gelegen tuin aan de gemeente
wenscht te verkoopen voor een bedrag van 12.500.
vrij op naam.
Wij vinden alleszins termen aanwezig U in overwe
ging te geven op deze aanbieding in te gaan. Het perceel
toch grenst onmiddellijk aan het door de gemeente in
dertijd van de familie Nauta aangekochte huis en zal
met niet te groote kosten ongeveer 2000.-) kunnen
dienen om de bureau* van de Gemeentewerken en van
het Woningtoezicht onder te brengen. Daardoor zal de
verbouwing van de voormalige Burgerdag- en avond
school achterwege kunnen blijven, waarvan de kosten
indertijd op 8000.— werden geraamd. Voorts be
hoeft het geen betoog, dat de vestiging van deze bu
reaux in de onmiddellijke nabijheid van het Stadhuis
een voordeel boven die in de Bagijnestraat oplevert,
terwijl bovendien de waarde van het huis Nauta zal
stijgen, nu de tuin van het naastliggende huis zich ach
ter het eerste uitstrekt en dat gedeelte eventueel met
de open ruimte achter het huis Nauta kan vergroot
worden.
De bijzondere voorwaarden, door mevrouw de Groot
aan de overneming van het pand verbonden, zijn niet
te bezwarend, waarom wij de eer hebben U. in over
eenstemming met de Commissie van Openbare Werken,
voor te stellen te besluiten:
van mevrouw de weduwe H. G. de Groot—v. d. Werff
voor de som van J' 12.500.aan te koopen het op 1
Augustus 1914 te aanvaarden perceel. Gouverneurs
plein No. 40 met daarachter gelegen tuin, groot onge
veer 332 c.A., gedeelte van hel perceel, kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden, sectie A no. 1459, van
welken tuin de zuidelijke grens zal worden gevormd
door een lijn, loopende in oostelijke richting in het
verlengde van den zuidelijken muur van het pand, en
nader zal worden uitgezel door een landmeter van het
kadaster, benevens 2 stel zonneblinden en 6 jalousieën
met kappen, vlaggestok en linnenstokken op den zolder
onder voorwaarde:
1. dat de gemeente op hare kosten tot afsluiting van
haar terrein een schutting plaatse van 2 M. hoogle.
waarvan de palen op het erf der gemeente komen te
staan
2. dat de steeg tusschen het verkochte en de aan
grenzende drukkerij massaal zal zijn;
3. dat de kosten op de levering en de overdracht
van het gekochte vallende, de uitmeting door een land
meter van het kadaster en de levering van een nota
rieel afschrift der akte ten behoeve van het gemeente
archief, komen ten laste van de verkoopster,
en wijders op de voorwaarden, welke Burgemeester
en Wethouders nog aannemelijk zullen achten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouder-,
Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzitter
de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1914.
63
Tegenwoordig 23 leden, te weten de heeren: Lauten-
bach, Tiemersma, Fransen, Berghuis, Jellema, G. W.
Koopmans, Cohen, Zandstra. Tulp. van Messel. Haver-
schmidt, Tijsma, J. Koopmans, Peletier, Oosterhoff, van
Sloterdijck, de Haan, Beekhuis, Hiemstra, Menalda,
Vonck, Schoondermark en Ivomter.
Afwezig met kennisgeving de heeren Feitz en Burger.
Voorzitter: de heer mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester.
I. De notulen der op Dinsdag 10 Maart 1.1. gehouden
vergadering worden vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
I. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
de raadsbesluiten d.d. 24 Februari 1.1.:
tot onderhandsche verpachting van de opkomsten
van de Vlietster en de Boomsbrug, van de Blauwebrug
en van de Poppebrug en
tot het aangaan van eene overeenkomst betreffende
de opheffing van eene op het perceel weiland (aan
den Kanaalweg) sectie G. no. 8815 rustende erfdienst
baarheid.
2 dankbetuiging van het bestuur der Openbare
Leeszaal en Bibliotheek alhier voor het gedurende het
jaar 1914 toegekende subsidie ad 800
De mededeelingen 12 worden voor kennisgeving
aangenomen.
3. verslag van den -taat van het Lager Onderwijs
over 1913.
4. verslag van Burgemeester en Wethouders van
hetgeen met betrekking tot verbetering der volkshuis
vesting in deze gemeente gedurende 1913 is verricht.
De stukken 3 4 worden eenigen tijd voor de leden
ter visie gelegd.
5. de rekening en verantwoording der Stads Bank
van Leening, dienst 1913.
Wordt gesteld in handen van de daarvoor reeds be
noemde commissie, beslaande uit de heeren van Messel,
Lautenbach en Feitz.
6. de rekening en verantwoording van den Armen
raad over 1913.
Wordt in handen gesteld van de heeren Lautenbach.
Fransen en Cohen om onderzoek en rapport.
7. lijst van de dagen en uren waarop aan de ge
meentescholen 1, 5— 12 de openbare uitreiking van ge
tuigschriften zal plaats hebben.
Tot bijwoning worden uitgenoodigd de heeren van
.Messel, Tulp en Tiemersma.
8. adres met memorie van toelichting van het be
stuur der afdeeling Leeuwarden van den Bond van Ned.
Gemeentewerklieden, houdende verzoek om te besluiten
dat alle onkosten en werkzaamheden voortvloeiende uit
de opneming van gemeentewerklieden in het pensioen
fonds voor de gemeente ambtenaren en hunne weduwen
en weezen, benevens die voor de aanvragen ter beko
ming van eigen, weduwen- en weezenpensioen alle voor
rekening van de gemeente worden genomen.
Wordt voorgesteld afwijzend te beschikken.
De heer Zandstra is den Voorzitter en den Raad dank
baar voor het verleende uitstel van behandeling. Als
het echter alle leden gaat als spreker, dan zijn zij
nog geen steek wijzer geworden. De pensioenwet voor
de Gemeenteambtenaren 1913 is voor een leek zeer
onduidelijk, terwijl er bij de juristen verschillende
opvattingen- bestaan. Wat toch zijn de kosten verbon
den aan het verkrijgen van weduwen- en weezen-pen-
sioen? De een beweert van 110. een ander van 1
8, weer een ander van 13.50. Wat de waarheid
daarvan is weet spreker niet. Er zijn enkele gemeenten
geweest die den Minister verzocht hebben vrijstelling-
van zegelrecht te krijgen. In Arnhem is over een
dergelijk voorstel door Burgemeester en Wethouders
prae-advies uitgebracht en de conclusie daarvan is
dat werd voorgesteld de zegelkosten voorloopig door
de gemeente te doen betalen met het recht om, als
de wet niet gewijzigd wordt, die kosten op de ambte
naren te verhalen. De Raad heeft echter besloten in
te gaan op het adres van den Bond van Gemeente
werklieden, zoodat dit laatste overbodig is geworden.
Ook de Raad van Winschoten heeft besloten de zegel-
kosten voorloopig door de werklieden te laten betalen,
doch bij wetswijzing terug te geven. Burgemeester en
Wethouders hier stellen voor afwijzend op het adres
te beschikken. Dat gaat spreker wel wat te hard van
stal. Waar de wet toelaat dat gemeenteambtenaren en
werklieden zonder financieële opofferingen in het ge
not van pensioen kunnen worden gesteld gaat het niet
aan, alles op hen te verhalen. Spreker weet niet of hij
juist is ingelicht, maar hij meent te weten, dat on-
en minvermogenden kunnen worden vrijgesteld van het
betalen der zegelkosten. Spreker meent dat de gemeente
een stap verder moet gaan en allen moet vrijstellen van
de betaling der zegelkosten. Wanneer spreker en zijne
partijgenooten bij de behandeling der betrekkelijke
verordening hadden geweten dat de zaak zoo stond,
hadden ze toen reeds vrijstelling van die kosten bepleit.
Zij hebben dat niet geweten en spreker stelt daarom
thans de volgende motie voor:
.,de Raad, kennis genomen hebbende van het adres
van de gemeentewerklieden,
van' oordeel dat de kosten en werkzaamheden,
voortvloeiende uit de opneming in het Rijkspensioen
fonds door de gemeente dienen te worden gedragen,
besluit de gemeentewerklieden en ambtenaren vrij
te stellen van betaling van zegelrechten, benoodigd voor
de stukken om in het Rijkspensioenfonds te worden
opgenomen."
Spreker wil ten slotte nog doen opmerken, dat de
Raad, de motie aannemende, daarmede wil zeggen, dat
aan die ambtenaren, die de kosten reeds hebben be
taald, dit bedrag zal worden gerestitueerd.
De heer G. W. Koopmans zou wel willen voorstellen
deze motie in de volgende vergadering te behandelen.
De Raad kent de financieele gevolgen van de aan
neming niet en kan er zoo maar geen oordeel over
vellen. Spreker doet het voorstel tot uitstel van be
handeling.
De Voorzitter heeft tegen aanhouding van behan
deling geen overwegend bezwaar, maar vraagt zich
af of het werkelijk noodzakelijk is de behandeling aan
te houden. De financieële gevolgen zijn niet belang
rijk. daar het over kleine bedragen loopt. Per werk
man toch bedragen de kosten 1.224.
De heer Zandstra meent dat de kosten zeker hooger
zijn.
Volgens de zienswijze van het hoofdbestuur van
den Bond van Gemeentewerklieden bedragen de kosten
om opgenomen te worden in het fonds voor weduwen-
en weezenpensioen. 8.Een ander meent dat die
kosten 10.bedragen en weer een ander zegt van
3.50. Spreker meent dat door deze motie, als ze wordt
aangenomen, ook vrijstelling van die kosten voor de
weduwen wordt verleend.
De Voorzitter wijst den heer Zandstra erop dat hij,