112 Verslag van de handelingen van den gi
Ook zou de gemeente haar overtollig kasgeld,
dat thans, ter wille van de zekerheid, op bezwarende
wijze moet worden uitgezet, a deposito bij bedoelde
bank kunnen plaatsen en dan vermoedelijk hoogere
rente ontvangen, terwijl de zekerheid, door het de-
poneeren door de bank van fondsen met 20 over
waarde bij de Nederlandsche Bank, niet zou ver
minderen.
Mede zou de gemeente bij het aangaan van lee
ningen op langen termijn van de bank gebruik kun
nen maken. De bank toch zal voor het sluiten van
leeningen tot een groot bedrag bijzondere voordee-
len kunnen bedingen, zoodat hare schuldbrieven ge
plaatst kunnen worden tegen hoogeren koers of
lagere rente en tevens de verhandelbaarheid ter
beurze wordt vergemakkelijkt.
De commissarissen zullen geheel of althans in
meerderheid zijn leden van het college van dage-
lijksch bestuur of van den gemeenteraad der ge
meenten-aandeelhoudsters, terwyl de administratie
door een accountant zal worden gecontroleerd. Di
recteuren zullen voor een richtig beheer zekerheid
moeten stellen. Voor eene voldoende zekerheid van
het gestorte kapitaal worden derhalve de noodige
waarborgen gegeven.
Door bij de oprichting de directie der vereeni-
ging van Nederlandsche gemeenten met die der
bank te combineeren en haar bureau te vestigen in
het gebouw der vereeniging, kunnen de algemeene
onkosten tot het onvermijdelijke beperkt worden.
Intusschen zou de oprichting van bedoelde bank
voor de gemeente alleen van belang zijn als zij te
Leeuwarden wordt vertegenwoordigd en het op
nemen en storten van gelden ook hier ter plaatse
kan geschieden.
Indien dit laatste geschiedt, dan blijkt naar onze
meening dat het gemeentebelang bij aansluiting aan
de op te richten gemeentelijke credietbank gebaat
is, waarom wij voorstellen te besluiten:
1. mits de bank te Leeuwarden wordt vertegen
woordigd en ook hier ter plaatse gelden kunnen wor
den opgenomen en gestort en verder op door Bur
gemeester en Wethouders nader vast te stellen
voorwaarden, toe te treden tot de door de vereeni
ging van Nederlandsche gemeenten op te richten
gemeentelijke credietbank en in het kapitaal dier
bank deel te nemen voor 10.000.—;
2. vast te stellen de in ontwerp hierbij overge
legde wijziging van de gemeentebegrooting voor
1914.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier wil, zonder zich in beginsel te
gen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
te verklaren, een opmerking maken. Hij heeft n.l.
bedenkingen tegen de wijze, waarop deze zaak is
voorgesteld.
Ofschoon het maatschappelijk kapitaal groot ge
noeg zal zijn, blijkt het, dat de bank zal werken met
een gestort kapitaal van slechts 50.000.en nu
heeft spreker hoofdzakelijk bedenking tegen de
voorstellen in het prae-advies van Burgemeester en
Wethouders dat deze bank een zaak wordt, waar
door de gemeente goedkoop geld krijgt en boven
dien een waardevol papier, dat ruime rente af
werpt.
In het prae-advies wordt een winst van
„slechts" 10.000.verondersteld. Deze winst zou
dus moeten worden verkregen met een kapitaal
van 50 mille, welk kapitaal dus, ongeacht nog de
exploitatie-kosten, 20% winst zal moeten afwerpen.
Spreker acht dit een optimistische, om niet te
van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1914.
zeggen een utopistische voorstelling, want hij acht
een zoodanig resultaat onmogelijk te bereiken. Er
wordt toch verondersteld dat de gemeente zeer
goedkoop geld kan krijgen, n.l. tegen een rente die
niet hooger is dan het wisseldisconto bij de Neder
landsche Bank. Wanneer nu de Bank geld geeft te
gen een rente gelijk aan het wisseldisconto, waar
moet dan de winst vandaan komen? De bank kan
geen winst maken, tenzij het geld wordt uitgegeven
met een betrekkelijk hooge provisie. Hierdoor ver
valt dus naar sprekers meening een der argumen
ten voor deelneming aan de oprichting eener zoo
danige credietbank. Spreker is echter a priori niet
tegen het voorstel, omdat hij van oordeel is, dat er
wel voordeelen uit kunnen voortvloeien. Hij wil
echter een waarschuwende stem laten hooren, om
dat het wordt voorgesteld alsof het een zaak zal
worden, die enorme winsten zal afwerpen. Spreker
zou hiervoor gaarne eene nadere motiveering
hooren en de vraag zien beantwoord, hoe men aan
winst komt.
De heer G. W. Koopmans wijst er op dat, als in
dertijd ter tafel kwam een verzoek van eene ver
eeniging om aandeel en te nemen, Burgemeester en
Wethouders altijd de volle instemming van den
Raad hadden als zij zeiden: aandeelen nemen wij
niet, wij willen wel subsidieeren- Toen spreker dan
ook hoorde dat er een voorstel in dezen geest zou
komen, heeft hij gedacht dat het de bedoeling was
een zuiver coöperatieve gemeentelijke credietbank
op te richten. Daar zou spreker wel kunnen mee
gaan want dat heeft zijne sympathie, omdat hij
coöperator is in den volsten zin des woords.
Nu ligt in de portefeuille, die de stukken dezer
zaak bevat, een brief, waarin de vereeniging van
Nederlandsche gemeenten met genoegen bekend
maakt dat zij erin is geslaagd zich den financiëelen
steun te verzekeren van een der grootste Neder
landsche bankzaken. Dit bracht spreker op het
denkbeeld dat het niet geldt een gemeentelijke coö
peratieve credietbank, maar dat de gemeente ten
slotte doodeenvoudig tien aandeelen van 10U0.
neemt in een groote kassiersfirma. In het prae-ad
vies van Burgemeester en Wethouders staat:
„Door bij de oprichting de directie der vereeni-
„ging van Nederlandsche gemeenten met die der
„bank te combineeren enz."
Dit is nu juist het blok aan het been. De directie
der vereeniging van Nederlandsche gemeenten, ge
combineerd met de directie der bankinstelling.
Spreker durft verklaren, dat te zijner tijd de direc
tie in handen komt van eene combinatie, die aan bet
hoofd staat van een groote bankinstelling.
Spreker heeft ook verschillende opmerkingen te
maken naar aanleiding der statuten. In die statuten
toch is niet opgenomen de kwestie van de uittre
ding uit de vereeniging. Dit is een kwestie van
groot belang. De gemeente kan er wel in, maar niet
weer uit komen. Spreker gelooft dat de gemeente
met het heele kapitaal vast zit. Burgemeester en
Wethouders stellen als voorwaarde, dat de bank
hier ter stede moet zijn vertegenwoordigd. Spreker
vraagt, welke behoefte daaraan bestaat. In de prak
tijk zal blijken dat er twee dingen gebeuren, n.l. als
er geld over is, dit naar de vereeniging opzenden
en in de tweede plaats als er geld noodig is een
brief schrijven en geld ontvangen. Andere za
ken zullen tusschen de bank en de gemeente niet
voorkomen- Obligatiën en schuldbewijzen zou men
gevoegelijk onder den gemeente-ontvanger kunnen
laten. Het is niet noodig een kassier aan te wijzen,
die als tusschenpersoon optreedt tusschen de ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
meente en de bank. Hoe minder raderen, waarover
de zaak loopt, hoe minder gevaar voor schade. Spre
ker ziet niet in waarom een afzonderlijke corres
pondent in Leeuwarden moet komen. Hij zal het
hier voorloopig bij laten.
De heer Kointer (Wethouder) zegt dat de heer
Peletier heeft betoogd dat de bank der Vereeni
ging van Nederlandsche gemeenten de heer G.
W. Koopmans vergiste zich door die instelling te
verwarren met een particuliere bankinstelling
werkt met een kapitaal van 50.000.—. Dit is on
juist. Er wordt begonnen met de uitgifte van
250.000.waarop 50.000.wordt gestort. De
aandeelhouders, in dit geval de gemeenten, blijven
aansprakelijk voor het overige- De verdere seriën
zullen naar behoefte worden uitgegeven.
Inderdaad is door Burgemeester en Wethouders
in het prae-advies wel wat veel overgenomen uit
den brief van de Vereeniging, die eenigszins in
prospectusstijl is gesteld.
Wanneer op een zoo groot dividend kon worden
gerekend zou men geneigd zijn te zeggen, laat de
gemeente veel meer aandeelen nemen- Is nu het
prae-advies van Burgemeester en Wethouders wat
de te maken winst betreft eenigzins rooskleurig
gesteld, zij zijn van meening, dat deze zaak ook
overigens voor onze gemeente van groot belang is
en op den duur voordeel zal afwerpen. Bovendien
zal het voor de gemeente geriefelijk zijn en zal zij
een zekerheid erlangen, welke anders moeilijk is te
verkrijgen. Dit is in hoofdzaak dan ook de reden
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Hoe de zaak zich zal ontwikkelen valt vooraf
moeilijk te zeggen. Er wordt op een Belgische in
stelling van gelijken aard gewezen, die al een
groote vlucht heeft genomen en waarbij de gemeen
ten geregeld hunne leeningen sluiten. Of dat hier
ook zoo zal gaan moet worden afgewacht. Wanneer
de bank voor tal van gemeenten optreedt als geld
schieter, kunnen door haar groote leeningen wor
den gesloten, waardoor een betere koers wordt ge
maakt.
Het dagebjksch verkeer binnen de gemeente met
de instelling is zeer wenschelijk.
De heer Peletier heeft gezegd dat de gemeenten
geld zullen kunnen leenen tegen een rente gelijk aan
het wisseldisconto bij de Nederlandsche Bank. Dit
is niet geheel juist. In de circulaire der vereeniging
staat: ..„dat van het wisseldisconto kan worden
geprofiteerd en thans (dat is 6 Mei 1914) de voor
schotten aan de gemeenten tegen 4% franco zouden
kunnen worden verleend".
Daaruit volgt dat de gemeenten het geld krijgen
tegen het wisseldisconto, 31/2% V2% voor provi
sie en kosten. Terwijl dus de Bank nog voordeel
geniet, krijgen de gemeenten het geld goedkooper
dan nu.
Spreker is van oordeel dat een en ander goed is
voorbereid.
Het resultaat zal natuurlijk mede afhangen van
de personen, die met de uitvoering worden belast.
Alle gegevens zijn er echter voor om met gerust
heid de 1000.die ervoor is uitgetrokken, te be
steden.
De heer Hiemstra: „de heer Komter heeft gezegd
de 1000.te besteden. Hij had moeten zeggen
de 10.000.Dat bedrag moet worden ge
stort. Het is echter niet duidelijk of ook andere
lichamen dan gemeenten kunnen toetreden."
De heer Komter (wethouder)„alleen gemeenten
kunnen deelnemen".
an Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1914. 113
De heer Hiemstra: „dan is de opmerking van den
heer Koopmans niet juist dat particuliere perso
nen hun invloed kunnen laten gelden en zullen de
gemeenten elkaar onderling het geld leenen dat zij
over hebben." Spreker meent dat een dergelijke po
ging toejuiching verdient en allen steun.
De heer Peletier zegt dat de heer Komter al
sprekers bedenkingen heeft onderschreven behalve
die van het kleine kapitaal. De bank werkt niet met
een kapitaal van 500.000—, maar met 50.000.
gesteund door een obligo tot een bedrag van
450.000.Dit blijkt reeds hieruit:
Gesteld dat de onkosten voor exploitatie 5000.
bedragen, de onkosten voor op- en inrichting buiten
beschouwing latende. Dat geeft dan een verlies van
10% over het gestorte kapitaal en niet van 1% vol
gens de zienswijze van den wethouder, indien het
kapitaal 500.000.zou bedragen. Deze 10% moet
worden gedekt door de winst. Spreker vraagt nog
eens hoe men aan de in het vooruitzicht gestelde
winst van 12-15% denkt te komen en wil wel mee
gaan met het voorstel, echter onder voorwaarde dat
het Dagelijksch Bestuur het eens is met sprekers
zienswijze dat de voorstelling in het prae-advies te
optimistisch is.
De heer Komter wil wel zeggen: optimistisch, of
het t e is, moet blijken. Spreker wijst erop dat in
art. 4 staat:
Het kapitaal der Yennootschap bedraagt
2.500.000, verdeeld in 10 serieën gemerkt A, B, C,
D, E, F, G, H, I en J, elk groot 250.000. Elke serie
bestaat uit 250 aandeelen van 1000.Bij het ver
lijden dezer akte zijn 2 serieën geplaatst.
Deze inrichting zal waarschijnlijk daarom voor
loopig minder behoefte aan een zoo groot kapitaal
hebben, omdat zij zeker al spoedig beduidende som
men a deposito zal ontvangen.
De heer G. W. Koopmans zegt, dat de Wethou
der sprekers vraag negeert over den financiee-
len steun van een der grootste bank
instellingen. Wanneer deze er niet in betrok
ken werd en de bank werd een onderlinge crediet-
instelling, zou spreker het ten zeerste toejuichen.
Uit den brief in de portefeuille blijkt evenwel dat
een der grootste Nederlandsche bankinstellingen
ermee annex is. Is spreker daarin mis, dan zal hij
meegaan met het voorstel, anders niet.
De heer Berghuis zou zich heel goed met het
voorstel kunnen vereenigen, als er niet één groot
bezwaar bestond. Dat groote bezwaar is dat in de
statuten de uittreding niet is geregeld. De gemeen
te verbindt zich tot toetreding, maar zij komt er
niet weer uit. Dit is zoo'n groot bezwaar dat spre
ker genoodzaakt is tegen te stemmen. Alleen ge
meenten mogen aandeelhouder zijn. Het is dus vrij
wel uitgesloten dat de aandeelen verhandelbaar
zijn-
De heer van Messel gevoelt wel iets voor het
geen daar door den heer Berghuis in 't midden is
gebracht. Als spr. in de statuten, die hij zoo terloops
heeft kunnen inzien, goed heeft gelezen, dan heeft
de vereeniging bet recht de oprichtersbewijzen te
rug te koopen, daartegen zal de gemeente ook het
recht van uittreding moeten hebben.
De heer Komter (wethouder) herhaalt dat in
art. 6 is bepaald dat aandeelhouders slechts kun-