voor rekening dor gemeente te nemen, wat het jaar 1914 betreft ten laste van den den 11 Augustus 1.1. gevoteerden post, groot 70.000.—, „Kosten van het nemen van maatregelen in verband met den oorlogstoestand", de uitkeeringen door het Steun comité, aan hen, die dit in verband met de huidige omstandigheden behoeven, onder bepaling, dat de uitkeeringen geschieden naar een door Burgemees ter en Wethouders goed te keuren maatstaf, en daaruit alleen genieten die ingezetenen, die vóór 15 Juli 1914 alhier in de bevolkingsregisters waren ingeschreven, en oud-ingezetenen naar het buiten huid vertrokken en hier door den loop der gebeur tenissen thans tijdelijk teruggekeerd. De beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra zal niet veel zeggen. Hij heeft het voorstel van Burgemeester en Wethouders met groot genoegen ontvangen, maar wil een enkel woord zeggen, niet naar aanleiding van liet voor stel der meerderheid, maar naar aanleiding van de afwijkende meening der minderheid, welke tegen de gewoonte in het voorstel is opgenomen. Spreker moet opmerken dat het voorstel der min derheid, om n.l. eerst geld van particulieren te vra gen en pas als dat niet meer komt de gemeentekas aan te spreken, een gevaarlijke stap is, dien de Raad niet moet doen. Het voornaamste argument van de minderheid is dit, dat als de gemeente de kosten op zich neemt en die op den Hoofdelijken Omslag ver haalt, de mensehen, die niet op het kohier voorko men, ook hier vrij gesteld worden. Spreker meent dat dat geen bezwaar is, want dat zijn menschen, die het in gewone tijden al niet ruim hebben en nu natuurlijk nog moeilijker tijd doormaken. Boven dien zijn dan van die menschen slechts enkele dub beltjes te halen. De minderheid erkent dat de instellingen bij aan neming van het voorstel van Burgemeester en Wet houders evengoed in haar beurs zullen tasten als wanneer de steun van particulieren uitgaat. Wan neer nu de steun van particulieren uitgaat met dien van instellingen, worden de gemeenten ont last. Deze worden echter evengoed ontlast als zij zelve den steun op zich nemen. Spreker heeft één groot bezwaar tegen de min- derheidsmeening. Het is zeer waarschijnlijk dat de steun van particulieren onvoldoende zal zijn. De minderheid erkent dat reeds en stelt dan gemeen testeun in uitzicht. Er is in den laatsten tijd zoo veel over eenheid gesproken en men verwacht daar van een gouden regen. Daar is geen sprake van. In Amsterdam toch heeft men reeds een aanslag ge daan op de fooienpotten der dienstboden. Ook hier zal de particuliere steun afvallen. Wanneer nu eerst particuliere steun wordt gevraagd, is daarvan het gevolg dat de meest goedhartigen, de meest goed- geefschen zullen geven. Straks blijkt dat onvoldoen de en zullen deze menschen door de belasting, die geheven wordt, ten tweeden male worden getrof fen. Spreker noemt dit gevaarlijk. Door aanne ming van het voorstel van Burgemeester en Wet houders worden de lasten billijk verdeeld. Spreker beveelt aanneming ervan warm aan en hij hoopt dat de Raad zulks eenstemmig zal doen. De heer Lautenbach heeft eerst het standpun. van de minderheid van Burgemeester en Wethou ders gedeeld, maar hij is daarop teruggekomen, toen hij de overtuiging kreeg, dat de directe en in directe gevolgen van den toestand veel ernstiger zijn dan hij zich had voorgesteld. Hij is het dan ook met den heer Hiemstra eens dat bij uitvoering van het denkbeeld van de minderheid van Burgemees ter en Wethouders de goedgeefsclien dubbel zul len worden belast. Het spreekt dat er menschen zullen profiteeren, die niet tengevolge van de om standigheden werkloos zijn geworden, maar dat is niet anders. Spreker koestert evenwel de vrees dat er a.s. voorjaar kleine patroons en winkeliers onge lukkig aan toe zullen zijn en hij meent dat die moeten worden tegemoet gekomen, door de lasten over eenige jaren te verdeden. Daar zijn nu al ver scheidene bij, die al bij de gratie hunner hypo theekhouders oi leveranciers leven en die moeten niet te zwaar worden belast. De heer de Haan kan, in tegenstelling met de beide vorige sprekers, niet meegaan met het voor stel. Hij betreurt het dat het particulier initiatief zoo maar op zij wordt geschoven, vóór nog is be wezen dat het niet in staal is den toestand het hoofd te bieden. Verder heeft hij een groot be zwaar tegen liet betalen van de kosten uit den Hoofdelijken Omslag. Daarbij toch wordt geen on derscheid gemaakt tusschen inkomen uit vermogen en uit bedrijf, terwijl de laatste categorie van be lastingschuldigen toch door den huidigen toestand veel zwaarder getroffen wordt dan de eerste. Ve len zullen dus gedwongen worden bij te dragen, terwijl zij eerder aan 't ontvangen van steun toe zijn. Billijker komt 't spreker voor indien men de gelden, voor ondersteuning noodig, door een leening dekte, waardoor de lasten, in jaren die toch al liooge belastingen doen verwachten, gemakkelijker te dragen zouden zijn en ook 't nageslacht zijn deel zou bijdragen. 1 )e heer Tijsma heeft ook veel sympathie voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hij vraagt echter of het particulier initiatief geheel zal worden uitgeschakeld, omdat hij heeft gezien dat door de straatzangers vergunning is gevraagd straatuitvoeringen te mogen geven en daarbij te mogen collecteeren voor de steuneommissie. Dit verzoek is door Burgemeester en Wethouders ge weigerd op grond van het feit, dat de gemeente de benoodigde gelden aan het steuncomité zal ver strekken. De heer Beekhuis heeft in het voorstel niet aan getroffen op welke wijze de kosten, welke het ge volg van dezen maatregel zijn, zullen worden ge vonden. De heer de Haan heeft gezegd dat die kosten over verschillende jaren moeten worden ver deeld, maar zeer terecht hebben Burgemeester en Wethouders zich over die regeling niet uitgelaten. Immers, men weet niet of het veel dan wel weinig zal kosten en daarvan zal het moeten afhangen hoe zij zullen worden gedekt. Diezelfde onzekerheid omtrent den omvang van den steun, die zal moeten worden verleend, is reden waarom spr. met het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal medegaan. Immers het zou onpraktisch zijn bijdragen van particulieren te vragen, wanneer men hoegenaamd niet weet welk bedrag er benoodigd is. De een zou dan te veel, de ander te weinig geven. Hoewel spreker, in het algemeen, zaken als de onderhavige liever niet gebracht ziet onder de overheids-bemoeiïngen, zal hij om praktische rede nen stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Komter (wethouder) heeft Amsterdam hooren noemen. Sprekers aandacht is gevallen op de behandeling van deze zaak in den Amsterdam- schen Raad en hij werd getroffen door eene pas sage uit de rede van den voorzitter, onzen vroege- ren burgemeester. Deze redeneerde ten opzichte van liet steuncomité als volgt: „En het algemeen steuncomité zelf zal, ook al „blijft het met den tot nu toe aan den dag gelegden ijver volharden in het doen van herhaalde en „krachtige beroepen op de offervaardigheid der in gezetenen, als de buitengewone toestand lang „duurt, misschien niet bij voortduring over vol doende middelen beschikken, om aan alle billijke „aanvragen te voldoen van hen, die bij het Arinbe- stuur niet thuis belmoren. En in dit onverhoopte „geval zal ook het Steuncomité niet tevergeefs bij „de gemeente moeten aankloppen; Burgemeester „en Wethouders meenen althans, dat, als het „Steuncomité zijne uitkeeringen moet gaan inkrim pen, een bijdrage van gemeentewege gerechtvaar digd zou kunnen zijn." Dat stemt vrij wel overeen met het, in het voor stel ontwikkelde oordeel van de minderheid door spreker vertegenwoordigd. De Raad van Amster dam vereenigde zich met deze opvattingen. Ten be wijze dat ook het Steun-Comité aldaar door den zelfden geest bezield is, wijst spreker op de vol gende passage in eene mededeeling van dat comité. Het zegt: „Wanneer de belastingen toch reeds zullen moe den worden verhoogd en de inkomsten heel ernstig „zullen inkrimpen, durven wij de hoop uitspreken, „dat de anderhalf millioen, die ons comité noodig „zal hebben, alleen uit giften zullen gevonden wor- „den. Een belasting drukt vooral in deze tijden „onevenredig. De anderhalf millioen moeten kun- „nen worden bijeengebracht door vrije giften". Dat klinkt, zegt spreker, heel anders dan wat men hier hoort. Toch gelooft hij niet dat ons Comité te gen de meerdere werkzaamheden opziet, welke het gevolg zouden zijn van het volgen van het denk beeld der minderheid. Het zal even blijmoedig de zooveel zwaardere taak aanvaarden en het zal suc ces hebben ook. Spreker herinnert zich toch den winter van 1890/'91. Toen heen de vereeniging Ar menzorg, die slechts een deel der noodlijdenden steunde, in korten tijd door vrije giften 6300 bij eengebracht. Spreker meent, ter aanvulling van liet door de minderheid in het voorstel aangevoerde, hiermede te kunnen volstaan; 't zal nu wel duidelijk zijn waarom hij tegen het voorstel van Burgemees ter en Wethouders is. Hij meent daarmee tevens den heer Hiemstra te hebben beantwoord, die zegt dat de minderheid al heeft erkend, dat het particulier initiatief onvoldoende zal blijken. De bedoeling is echter die vraag nu niet uit te maken, want het ant woord daarop hangt af van den omvang en den duur van den nood-toestand. Ook spreekt de heer Hiem stra van 2 maal geven. Wanneer spreker echter éénmaal geeft en éénmaal belasting betaalt, dan zal het belastingbedrag kleiner kunnen zijn, naar mate de vrijwillige bijdragen grooter zijn geweest. De gemeentekas moet ontegenzeggelijk veel zwaar dere offers brengen als het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt aangenomen, terwijl het comité en de menschen, die gesteund worden, daarmee niet in meerdere mate worden gebaat. De gemeentefinanciën komen van alle kanten in het gedrang en als men nu spreekt van zuinigheid, dan moet het gemeentebestuur daarin voorgaan met de uitgaven, die het ten bate der gemeenschap heeft te doen. Daarom wil spreker de gemeentekas alleen dan aanspreken, wanneer zulks onvermijdelijk is. Hij zal het hierbij laten, want het is nu niet de tijd om zich in scherper toon uittespreken dan volstrekt noodig is. Met een kleine wijziging van een oude uitspraak zou hij willen zeggen: het is zaliger te geven dan belasting te betalen. De heer Hiemstra gelooft dat zuinigheid hier niet op haar plaats is. Er is geen kwestie van zui nigheid. Er moet geld zijn om den nood te lenigen. Het is nu de vraag wat de meest praktische wijze is om dat geld opgebracht te krijgen, n.l. vrijwillig of als belasting. Belasting, zegt de heer Komter, drukt onevenredig. Dat is spr. met hem eens, ook in gewone tijden is dit het geval. Het is nu de vraag of de heer Komter van oordeel is dat vrijwillige bij dragen niet onevenredig zwaar drukken. Spreker meent dat deze zulks in sterker mate doen dan een belasting. Vele toch die kunnen, geven niets en het argu ment van den heer Komter is dan ook geen argu ment tegen het voorstel van Burgemeester en et- houders. Ook zegt de heer Komter dat de gemeen tekas zal worden aangesproken als het blijkt dat ei? niet voldoende gegeven wordt. Gisteren sprak spre ker iemand die zei zeker te zijn, dat de gemeente toch moet bijspringen en dat hij daarom huiverig was te veel te geven omdat het niet bekend is, wat de gemeente zal vragen. Spreker blijft erbij dat het veel tactischer is het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De Voorzitter heeft niet veel toe te voegen aan het advies van de meerderheid van Burgemeester en vYethouders. De heer Hiemstra heeft opgemerkt dat het niet gebruikelijk is in een prae-advies de ineening der minderheid op te nemen. Spreker moet dat tegenspreken. Het is wel meer gebeurd, waar het belangrijke zaken geldt als hier. Dan is het goed dat de Raad de meening van de minderheid kent. De kwestie is van beide zijden toegelicht en de heer Komter heeft zijn standpunt nog nader verdedigd. Hij heeft één nieuw punt ter sprake ge bracht n.l. de collecte van Armenzorg in den winter van 1890/'91. Er is echter een groot verschil tus schen die collecte en deze zaak. Men heeft hier toch te doen met een geheel ander geval. Menschen, die nooit gedacht hebben bij een openbare kas om hulp te moeten komen, zullen nu geholpen moeten worden en daarom mogen nu maatregelen worden genomen, die men anders zal afkeuren. Bovendien is een bedrag van 6300.bij lange na niet voldoende. Er blijkt alleen uit dat men eerst een beroep zal doen op de burgerij, met de zeker heid dat de gemeentekas toch moet worden aange sproken. De heer Tijsma heeft gevraagd of Burgemeester en Wethouders het particuliere initiatief geheel er buiten zullen laten. Spreker kan die vraag ontken nend beantwoorden en erop wijzen dat zij particu liere instellingen om steun zullen vragen. Wat betreft de vraag van den heer Tijsma ten opzichte van de straatzangers, kan spreker mede- deelen, dat het beter is geen collecte te houden nu de steun van gemeentewege uitgaat. Een collecte is een beroep op de ingezetenen en dat moet onder deze omstandigheden niet gebeuren. Toen de straat zangers hun verzoek deden, wisten zij niet dat dit voorstel zou worden gedaan. at aangaat de opmerking ten opzichte van zui nigheid. spreker is het geheel met den heer Hiem stra eens. De wijze, waarop de kosten zullen worden gevonden, kan natuurlijk nog niet worden aangege ven, maar in ieder geval wordt in de toelichting van het voorstel terecht gezegd dat „in de voor naamste plaats" het geld uit den Hoofdelijken Om slag zal moeten komen. Ook een leening moet voor namelijk uit Hoofdelijken Omslag worden afgelost. Het is echter, in de onzekerheid hoeveel er noodig is, niet mogelijk nu te besluiten omtrent de wijze van voorziening in de behoefte aan geld. 176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1914. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1914. 177

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 5