188 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1914. ouder, op 5,per week voor anderen van 2U jaar en ouder, en op 2,50 per week voor ongehuwden niet-kostwinners die 18 of 19 jaar zijn. Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tege lijk met het voorstel van Burgemeester en Wethou ders een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter antwoordt dat de vraag of hijver- dienste in mindering komt van de uitkeering hij het reglement moet worden geregeld. Die kwestie is op een voor deze aangelegen heid belegde bijeenkomst in Amsterdam besproken en deze vraag is om antwoord aan den Minister ge zonden. Spreker is van oordeel dat eventueele bij verdienste niet in mindering moet worden ge bracht. Dan vervalt toch de prikkel om iets bij te -T 1 1 verdienen geheel. De heer Zandstra heeft den voorzitter Rotter dam liöoren aanhalen. Spreker meent te weten dat over de regeling, welke door die gemeente oor spronkelijk was voorgesteld, de hooge Regeering haar misnoegen heeft te kennen gegeven. Den Voorzitter is zulks niet bekend. De heer Lautenbach had gehoopt dat de beslis sing omtrent het al of niet aftrekken van de bijver dienste door den Minister reeds was genomen. Het is toch een vraag van enorm belang, want als een gehuwde nooit meer kan maken dan 6,tenzij alléén door verdienen, welke kans zeer gering is, dan heeft hij de wetenschap dat hij schulden moet maken. Hij vraagt of de beslissing over deze kwes tie niet kan worden verdaagd. De Voorzitter betwijfelt of iemand die 3,ver dient 1,uitkeering zal krijgen. Spreker veron derstelt dat zulks niet de bedoeling is. Dat zou hem een onsociale maatregel toeschijnen, die hij van de Regeering niet verwacht. Al wTas het echter het geval, dan nog moet de regeling worden aangeno men, omdat de gemeente dit aanbod niet mag af slaan. De heer Lautenbach meenf dat het amendement- Zandstra veel meer waarde zou hebben als de Re geering besloot om de bijverdienste in mindering te doen brengen. De heer Zandstra wijst erop dat de regeling tot wederopzeggens toe geldig is. Hij vraagt wie haar opzegt, het gemeentebestuur of de Minister. Als de opzegging van den Minister uitgaat valt er niet veel tegen in te brengen, gaat zij daarentegen van het gemeentebestuur uit dan valt er eerst nog wel eens over te praten. De Voorzitter antwoordt dat de Regeering het kan doen. Doet zij dit, dan is het uit. Wanneer echter Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat de regeling niet meer noodig is, zullen zij met een voorstel bij den Raad komen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement-Zandstra wordt verworpen met 15 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Tiemersma, G. W. Koopmans en Hiemstra. Tegen de heeren: Tulp, Peletier, Lautenbach, Fransen, Jellema, van Sloterdijck, de Haan, van Weideren baron Rengers, Berghuis, Vonek. Schoondermark, Haverschmidt, Menalda, Komter en Beekhuis. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt thans met algemeene stemmen aangenomen. 15. Voorstel can Burgemeester en Wethouders om afwijzend te beschikken op een verzoek van het Kerkbe stuur der l'arochie van den 11. Dominicus, om de ter mijnen in het raadsbesluit van den 28 Juli l.l.waarbij aan hem tijdens de verbouwing van het kerkgebouw dier parochie vergunning is verleend tot het plaatsen can een hulpkerk op een gemeentelijk terrein aan den H'isses- dwinger, een half jaar later te stellen. Dit voorstel luidt als volgt: Wegens de huidige ernstige omstandigheden heeft het Kerkbestuur der parochie van den H. Dominicus te Leeuwarden, zoo deelt het ons mede, moeten besluiten vooralsnog niet tot den herbouw van kerkgebouw en pastorie over te gaan. Daar om heeft het ons verzocht te willen bevorderen, dat de aanvang, zijnde 1 September 1914, van het tijdperk van een jaar en vier maanden, waarvoor aan dat Bestuur bij raadsbesluit van 28 Juli 1914 no. 2318/141 een terrein aan den Wissesdwinger ten westen van de daar staande schippersschool voor den bouw van eene noodkerk ten gebruike is afgestaan, voorloopig een half jaar later wordt ge steld. Wij meenen de inwilliging van dit verzoek, dat wij hierbij aan F overleggen, niet te kunnen be vorderen. Door gevolg te geven aan adressants verlangen wordt in de eerste plaats dat terrein nog zes maan den langer uit handen gegeven en de vrije beschik king erover ook gedurende dat tijdvak gemist. De tij ons in overweging zijnde plannen met dien grond moeten dan ook zooveel langer worden opgehouden. Maar bovenal betreuren wij dat een groot lichaam als het kerkbestuur geen vrijheid heeft kunnen vin den met den voorgenomen arbeid aan te vangen en daardoor de particulieren voor te gaan in het voorkomen van werkeloosheid in deze moeilijke tij den. Juist in de tegenwoordige omstandigheden rust op hen, die daartoe niet buiten staat zijn en daartoe mag toch zeker verzoeker gerekend worden de althans zedelijke verplichting om al het mogelijke te verrichten om den heerschenden nood niet hooger te doen stijgen. De gemeente mag, waar dit in hare macht is, niet medewerken, dat in tegenovergestelde richting gehandeld wordt. In het raadsbesluit van 28 Juli 1.1. is reeds een bepaling opgenomen, welke adressant in geval van overmacht voor nadeel als gevolg van afwijzing van het onderwerpelijke verzoek behoedt Daar is immers voorgeschreven, dat voor iederen dag dien de grond na 1 Februari 1916 niet geheel is ontruimd, eene vergoeding verschuldigd is, te be palen naar evenredigheid van de totale vergoeding ad 1000. Wij kunnen derhalve niet anders doen dan 1 voorstellen te besluiten: adressant mede te deelen dat aan zijn verzoek geen gevolg kan worden gegeven. De beraadslaging wordt geopend. De heer Peletier kan zich moeilqk zonder nadere toelichting met het afwijzend prae-advies vereeni gen. Hij waardeert het streven van Burgemeester en Wethouders om de werkloosheid tegen te gaan, maar is van meening, dat dit niet de alles beheer- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1914. 189 schende factor mag zijn. Het kerkbestuur beroept zich op de tijdsomstandigheden. Spreker heeft ech ter niet kunnen vinden welke die omstandigheden zijn. Is het alleen een zaak van voorzichtigheid, dan schaart spreker zich gaarne aan de zijde van Bur gemeester en Wethouders. Er kunnen evenwel ook andere omstandigheden zijn die de zaak in een an der licht plaatsen. Wanneer h.v. het noodige geld niet kan worden disponibel gesteld zou dat een re den kunnen zijn om het verzoek in overweging te nemen. Spreker weet niet of het werk reeds is aan besteed. Het zou ook kunnen zijn dat liet beschik bare geld vóór de crisis voldoende was, terwijl er nu tengevolge van die crisis een tekort blijkt te zijn. Ook dan zou er reden zijn het verzoek in welwillen de overweging te nemen. Spreker zou deze zaak 14 dagen willen aanhouden. Het prae-advies kan in dien tijd worden aange vuld, waardoor de Raad beter over de zaak zal kun nen oordeelen. De heer Fransen zegt dat het voorstel van Bur gemeester en Wethouders bij hem en bij velen met hem in deze gemeente verwondering heeft gewekt. Dit voorstel toch is kort, koud, en er is niet de minste rekening gehouden met de moeieljjke om standigheden, waarin het kerkbestuur verkeert. Burgemeester en Wethouders zeggen dat zij het betreuren, dat een groot lichaam, als een kerkbe stuur, geen vrijheid heeft kunnen vinden om het werk aan te vangen. Spreker meent te mogen ver klaren dat het kerkbestuur en de parochianen het nog veel meer betreuren, dan Burgemeester en Wethouders dit kunnen doen. De grootte van het lichaam is ook maar betrek kelijk. Het kerkbestuur heeft alleen te zorgen voor het onderhoud en de financiën van het kerkgebouw, hetwelk geen bijzondere inkomsten heeft. De pa rochianen hebben reeds jaren lang door wekelijk- sche en maandeljjksche contribution en door geheel vrijwillige bijdragen het zoover gebracht, dat ein delijk het kapitaal voor een passend kerkgebouw juist bijeen was. De aanbesteding was reeds uitge schreven, toen de oorlogstoestand intrad en geen der uitgenoodigde aannemers een inschrijving durf de doen, omdat men niet wist wat de prijzen der materialen na dien zouden zijn. En al had het kerk bestuur de aanbesteding laten doorgaan, dan zou het bedrag belangrijk boven het beschikbaar kapi taal zijn geweest. Het beschikbaar kapitaal wTas in effecten belegd en men wist op lange na niet de waarde ervan op dat oogenblik. Het kerkbestuur kon dus geen vrijheid vinden om tot het werk over te gaan, daar het de verantwoording niet kon en niet mocht op zich nemen om een schuld aan te gaan, hooger dan het kapitaal bezat. Een kerkbestuur kan de parochianen tot geen bijdragen dwingen. ATan onwil is hier geen sprake en evenmin van een maatregel van voorzichtigheid, doch 't kerkbestuur is in de onmogelijkheid om tot den bouw over te gaan. Verder zeggen Burgemeester en Wethouders in het voorstel dat het terrein nog zes maanden lan ger uit handen wordt gegeven en de vrije beschik king ervan ook gedurende dat tijdvak wordt ge mist. Spreker meent dat dit argument aan 't slot van het voorstel door Burgemeester en Wethouders zeiven wordt te niet gedaan. Immers daar zeggen Burgemeester en Wethou ders: „in het raadsbesluit van 28 Juli 1.1. is reeds „een bepaling opgenomen, welke adressant in ge- „val van overmacht voor nadeel als gevolg van a f- „w ij zing van het onderwerpelijke ver- „z o e k behoedt." Het kerkbestuur kan dus den grond wel zes maanden langer in gebruik houden, tegen betaling van eene vergoeding, evenredig aan het totaal der verschuldigde gelden. Het slot van de geschiedenis is dus, als de Raad het verzoek afwijst, dat een aantal katholieke in woners van Leeuwarden aan de gemeente eenige honderden guldens moeten betalen voor huur van grond, dien zij niet in gebruik hebben en ook niet in gebruik kunnen nemen. Spreker vertrouwt dat de meerderheid althans niet met dit voorstel zal meegaan. De Voorzitter doet opmerken dat het voornaam ste argument van Burgemeester en Wethouders is de beschikking over de straat. Toen liet eerste ver zoek van het kerkbestuur inkwam, lag er reeds een plan gereed om aan het terrein aan den Wisses dwinger eene andere bestemming te geven. Dat plan is nu zoolang opgeborgen om het kerkbestuur ter wille te zijn. Een verlenging van den termijn met 6 maanden brengt voor Burgemeester en Wethou ders bezwaren mee en dan rijst de vraag of de open bare straat voor een dergelijk doel beschikbaar mag worden gehouden. Wanneer er geen plannen tot verandering bestonden wyas het geval iets anders. Nu echter meenen Burgemeester en Wethouders den grond niet langer beschikbaar te mogen stellen. De bepaling aan het slot van het eerste besluit verdraagt zich zeer goed met het voorstel. Daar wordt bepaald dat bij overschrijding van den ter mijn een zeker bedrag moet worden betaald. Dat is evenwel heel iets anders dan dat men nu reeds vooruit zegt dat men het terrein zes maanden lan ger wenscht te gebruiken. Er zijn heeren die meenen dat het zoo bezwaar lijk zal gaan nu met het bouwwerk aan te vangen. Burgemeester en Wethouders hebben hun licht op gestoken bij menschen, die van het bouwvak ver stand hebben en op grond van de van die zijde ont vangen adviezen hebben zij hun voorstel gedaan. De mogelijkheid van de uitvoering staat bij spre ker boven twijfel. De Staatsspoor toch bouwt te Deventer een sta tion van 140.000. In Rotterdam worden 17 scho len gebouwd. Als men dergelijke bouwwerken in dezen tijd kan uitvoeren is het wel duidelijk dat met dit werk wel een aanvang kan worden ge maakt. De heer Fransen heeft over de geldelijke omstan digheden van het kerkbestuur gesproken. Spreker kan die niet beoordeelen, maar begrijpt niet dat een kerkbestuur voor het bouwen van een kerk niet aan geld kan komen. Het gemeentebestuur moet zich daarmee echter niet inlaten. Er wordt beschik baarstelling van de openbare straat gevraagd, wel ke slecht gemist kan worden. Bovendien heeft het kerkbestuur onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog reeds verlenging gevraagd en zoo is bij Bur gemeester en Wethouders de overtuiging gevestigd, dat niet ernstig gepoogd is het werk door te zetten. Vandaar het afwijzend prae-advies. De heer Fransen meent dat de vergelijking tus- schen een gemeente als Rotterdam en het kerkbe stuur absoluut niet opgaat. Ook niet wat betreft den bouw van het station-I )eventer door de Spoor wegmaatschappij; dit werk toch was reeds aanbe steed vóór de mobilisatie, toen nog niemand hier aan oorlog dacht. Dat de gemeente Rotterdam nu een aantal scholen aanbesteedt, kan spreker heel wel begrijpen, wat hindert dit Rotterdam als het eenige duizenden guldens meer moet betalen, dit wordt immers eenvoudig verhaald op de belasting schuldigen. Maar zoo kan het kerkbestuur niet. op wie moet die het verhalen? Spreker wijst er nog maals op dat het voornaamste argument, door den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 5