20i> Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1914.
rapporteurs omtrent het in de sectiën verhandelde
over de ontwerp-begrootingen voor het dienstjaar
1915.
De begrooting zal worden behandeld op 17 No
vember e.k. des voormiddags te 10 uur, zoo noodig
voort te zetten den 18en d.a.v. voormiddags te 10
uur.
De heer Hienistra heeft hiertegen geen bezwaar,
maar vraagt wanneer de Memorie van Antwoord
in het bezit van de raadsleden kan zijn.
De Voorzitter: „uiterlijk overmorgen".
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethou
ders op het adres van H. Postma en anderen, allen
pachters van de opkomsten der pontveren over de
stadsgrachten om tegemoetkoming in den pachtprijs
wegens de buitengewone tijdsomstandigheden.
Zal in een volgende vergadering worden behan
deld.
I V. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
De heer Hienistra wil bij dit punt een enkele op
merking maken. Van sprekers zijde en die van zijne
partijgenooten is al herhaalde malen op eene andere
samenstelling van het college van voogden der
Stads Armenkamer aangedrongen, met de bedoe
ling om daarin ook het arbeiderselement op te
nemen.
Diezelfde toon is nu ook weer in de sectievergade
ring gehoord. Bij deze gelegenheid is het mogelijk
iemand uit een anderen kring op te nemen, daar er
eene vacature is, die door een ander moet worden
vervuld. Aan de aanbeveling der voogden zien wij
nu dat alweer mensehen uit denzelfden kring wor
den aanbevolen. Spreker en zijne partijgenooten
meenen daartegen te moeten opkomen en zij hebben
gemeend tegenover de tweede vacature een tegen-
candjdaat te moeten stellen. Spreker wil voorop
stellen dat hij dit niet doet om den persoon der aan-
bevolenen, hij kent die mensehen niet maar om
het principe. Het is noodig dat in het voogdencolle
ge het arbeiderselement zitting neemt, het element
dat zoo nauw verwant is aan dat hetwelk bedeeld
wordt. Spreker en zijne partijgenooten hebben be
sloten te stemmen op B. Molenaar, den voorzitter
van den Leeuwarder Bestuurdersbond. Hij hoopt
dat de raadsleden, die met hem van meening zijn
dat met den kliekgeest, of liever den kastegeest
die onder de voogden heerscht, moet worden gebro
ken, met hem en zijne partijgenooten op B. Mole
naar zullen stemmen.
Wordt overgegaan tot de benoeming.
Voor de eerste vacature zijn uitgebracht:
op den heer N. Ottema 22 stemmen,
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
De heer N. Ottema is alzoo benoemd.
Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 24
stemmen, verdeeld als volgt:
op den heer I. Cl. Cath 8 stemmen,
J. H. Haversehmidt 6
B. Molenaar 4
J. E. van Dijk 3
terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft
verkregen, wordt overgegaan tot een tweede vrije
stemming.
De uitslag is dat zijn uitgebracht:
op elk der heeren J. H. Haversehmidt en
I. (I. Cath 9 stemmen,
op den heer B. Molenaar 4
J- E. van Dijk 1 stem.
Eene herstemming moet alzoo plaats hebben tus-
schen de heeren J. H. Haversehmidt en I. G. Cath.
De heer N. T. Haversehmidt J. Hzn. onthoudt
zich van medestemming.
De uitslag is dat zijn uitgebracht 22 stemmen, te
weten
op den heer J. H. Haversehmidt 11 stemmen,
I. G. Cath 8
terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
De heer J. H. Haversehmidt is alzoo benoemd.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring van de begrooting, wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders.
De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling
van
Na heropening wordt het tweede suppletoir ko
hier van den Hoofdelijken Omslag vastgesteld met
een totaal van cijfers van aanslag van 124.872 en
een totaal der aanslagen van 3129.74°.
De heer G. W. Koopmans is intusschen ter ver
gadering verschenen.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver
lenging van den termijn van ontruiming van bij raads
besluit van 10 Maart 1.1. onbewoonbaar verklaarde wo
ningen, voor zoover deze nog zijn bewoond.
Bij raadsbesluit van 10 Maart 1914 no. 85a/46
werden verschillende woningen onbewoonbaar ver
klaard en bepaald, dat deze ontruimd moesten zijn
binnen zes maanden, te rekenen van den dag, waar
op de tijd tot voorziening verstreken of het besluit
tot onbewoonbaarverklaring gehandhaafd is. Dit
was 10 October 1914, behalve evenwel voor die wo
ningen, welker eigenaren of bewoners van even-
vermeld raadsbesluit voorziening bij Gedeputeerde
Staten hadden gevraagd. Dat college handhaafde
het raadsbesluit bij beschikking van den 12 Juni
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1914. 207
1914, ten aanzien van de woningen Noordvliet,
Langesteeg, nos. 119, 121 en 123, Poppebuurt nos.
10, 32, 34 en 48 en Blokhuissteeg no. 7, zoodat de
ontruiming van deze vóór 12 December a.s. moet
plaats hebben. Bij dezelfde beschikking werd ech
ter de onbewoonbaarverklaring van perceel Poppe
buurt no. 12 vernietigd, uit overweging dat dit als
werkplaats is ingericht en alleen woningen onbe
woonbaar kunnen worden verklaard.
Van al de in bovenaangehaald raadsbesluit ver
melde woningen, behalve dan het laatstbedoelde,
zijn er slechts zes ontruimd, namelijk Poppebuurt
nos. 36a, 38 en 54, de zolderwoning in perceel Mo-
lensteeg no. 9, A ijdesteeg no. 3 en Blokhuissteeg
no. 7.
Nu hebben de bewoners van een dertiental wo
ningen ons verzocht te bevorderen, dat de ontrui
mingstermijn verlengd wordt. Zij beweren geen an
dere woning te kunnen krijgen, allereerst als gevolg
van de schaarschte aan woningen voor arbeiders
en mingegoeden en ook omdat vei'schillende eige
naren hier ter stede niet wenschen te verhuren aan
degenen, wier woningen onbewoonbaar zijn ver
klaard.
Bij onderzoek is ons gebleken, dat hier inderdaad
gebrek aan woningen, ook voor deze categorie van
menschen, heerscht. Bovendien zijn de tijdsomstan
digheden van dien aard, dat het voor de betrokken
personen zeer moeilijk is tegenwoordig van woning
te verwisselen. Er bestaat dus alleszins reden de
inwilliging van de gedane verzoeken te bevorderen.
Evenwel pleiten dezelfde beweegredenen ook voor
verlenging van den ontruimingstermijn van de ove
rige woningen.
In overeenstemming met het hierbij overgelegd
advies der gezondheidscommissie hebben wij de eer
TJ dan ook voor te stellen te besluiten den termijn
van ontruiming van de bij raadsbesluit van 10
Maart 1914 no. 85R/46 onbewoonbaar verklaarde wo
ningen Poppebuurt nos. 10, 30, 32, 34, 36, 4S, 52 en
56, Üldegalileën, Drogehaven, nos. 7 en 11, Oldega-
lileën, Kloostersteeg, nos. 1, 3, 5 en 7, Noordvliet,
Langesteeg, nos. 119, 121 en 123, Molensteeg no. 9
(benedenwoning vóór), Molensteeg no. 6 (voor en
achter), Wolvesteeg no. 9 en Pijpbakkerssteeg no.
24, te verlengen en nader te bepalen op 10 April
1915 en daartoe het hierbij gevoegd ontwerp tot een
besluit TJwer Vergadering te verheffen.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende, dat van de bij raadsbesluit van 10
Maart 1914 no. 85R/46 onbewoonbaar verklaarde
woningen er slechts zes binnen den bij dat besluit
gestelden termijn zijn ontruimd, terwijl de onbe
woonbaarverklaring van perceel Poppebuurt no. 12
door Gedeputeerde Staten bij beschikking van 12
Juni 1914 no. 83, le afdeeling B, is vernietigd, om
dat het als pakhuis was ingericht;
overwegende dat hier ter stede gebrek aan wo
ningen, ook voor mingegoeden, heerscht, terwijl het
in de tegenwoordige tijdsomstandigheden boven
dien zeer moeilijk is, mede voor de bewoners van
de onbewoonbaar verklaarde woningen, van woning-
te verwisselen
dat er derhalve alleszins termen zijn om den ter
mijn van ontruiming voor de onderwerpelijke wo
ningen te verlengen;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
gelet op het advies der Gezondheidscommissie
voor de gemeente Leeuwarden, gegeven bij brief
van 21 October 1914,
alsmede op de bepalingen der oningwet;
besluit:
den termijn, binnen welken de bij raadsbesluit
van 10 Maart .1914 no. 85R/46 onbewoonbaar ver
klaarde woningen
Poppebuurt nos. 10, 30, 32, 34, 36, 48, 52 en 56;
Oldegalileën, Drogehaven, nos. 7 en 11;
Oldegalileën, Kloostersteeg, nos. 1, 3, 5 en 7;
Noordvliet, Langesteeg, nos. 119, 121 en 123;
Molensteeg no. 9 (benedenwoning vóór)
Molensteeg no. 6 (voor en achter;
Wolvesteeg no. 9 en
Pijpbakkerssteeg no. 24, kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden, sectie G nos. 7809, 7796, 7795,
7794, 7793, 3530, 7791, 3536, sectie F nos. 2179, 2177,
986, 985, 984, 983, sectie G nos. 2574, 2573, 2572, sec
tie B nos. 2908, 1645, 1205 en 228,
ontruimd moesten zijn, te verlengen en nader te
bepalen op 10 April 1915.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hienistra wijst erop dat in het voorstel
wordt gezegd dat bewoners van een dertiental wo
ningen verzocht hebben te bevorderen dat de ont-
ruimingstermijn verlengd wordt. erder staat er
dat zij beweren geen andere woning te kunnen krij
gen, allereerst als gevolg van de schaarschte aan
woningen voor arbeiders en mingegoeden en ook
omdat verschillende eigenaren niet wenschen te ver
huren aan degenen, wier woningen onbewoonbaar
zijn verklaard.
Burgemeester en Wethouders zeggen dat bij on
derzoek is gebleken, dat hier inderdaad gebrek aan
woningen, ook voor deze categorie van menschen
heerscht. Over het andere punt zwijgen zij. Dit
geeft spreker aanleiding hierover iets te zeggen.
Er heeft hier eene vergadering plaats gehad van
de vereeniging van Woningverhuurders en daar is
het besluit genomen geen woningen te verhuren aan
menschen wier woningen onbewoonbaar zijn ver
klaard.
Wat beteekent dit? Dat zij de verbetering dei-
volkshuis vesting tegenwerken en den Raad willen
dwingen niet al te veel woningen onbewoonbaar te
verklaren. Als dit een feit blijkt te zijn hoopt spre
ker dat Burgemeester en Wethouders zich daarte
gen zullen verzetten en niet zullen schromen tot ge
meentelijken woningbouw over te gaan om zoodoen
de het verzet van de vereeniging van Woningver
huurders te breken. Spreker wil hierop de aandacht
vestigen en hij zou het betreuren als een categorie
van menschen in staat zou zijn de verbetering van
de volkshuisvesting tegen te houden.
De Voorzitter doet opmerken dat deze zaak niet
aan de aandacht van Burgemeester en Wethouders
is ontsnapt. Tot dusver hebben Burgemeester en
Wethouders zich er toe bepaald voor menschen die
uit onbewoonbaarverklaarde woningen werden ge
zet en elders geen onderkomen mochten vinden,
eenige gemeentewoningen beschikbaar te houden.
Zij hebben zich op de hoogte gesteld van wat in an
dere plaatsen tegen het bedoelde misbruik gedaan
is en de secretaris van den Woningraad heeft spre
ker medegedeeld dat tot dusver de woningverhuur
ders altijd het loodje hebben gelegd en er geen re
den is om zich ongerust te maken. Wanneer het
kwaad, waarover door den heer Hiemstra gespro
ken is, groote afmetingen aanneemt, zal de gemeen
te moeten ingrijpen. Eerstdaags zullen de woningen
van de woningvereeniging ter beschikking van
huurders worden gesteld en er zullen ook woningen
worden gebouwd op het onlangs aan de gemeente
geschonken terrein. Dan komen er woningen dispo
nibel.
1. Benoeming van twee voogden der Stads-Armenkamer,
wegens periodieke aftreding van de heeren N. Ottema
en Mr. J. A. Lucardie.
99 99
99 99
2. Rapport der Commissie, belast geweest met het
onderzoek van de begrooting der Stads Bank van Lee
ning, dienst 1916.
3. 1 oorstel van Burgemeester en Wethoudersom aan
mej. W. de 1 ries op haar verzoek eervol ontslag te verlee-
nen als onderwijzeres in de nuttige handwerken aan
gemeenteschool no. G.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot her
ziening van de pensioensgrondslagen van dr. W. H. C.
van Es veld en van dr. II. B. A. Boekwinkel, onder
scheidenlijk conrector van en leeraar aan het gymnasium,
wegens verhooging van hunne jaarwedden.
6. Het tweede suppletoir kohier van den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1914.
6. Rapport der Commissie voor de reclames omtrent
bezwaarschriften tegen aanslagen, voorkomende op het
primitief kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst
1914.
Dit voorstel luidt als volgt:
ONTWERP.