210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1914 De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wet houders geen bezwaar hebben tegen liet denkbeeld om eerst uit te maken of het terrein voor kerkhof zal worden bestemd. De Eaad moet echter weten dat hij kans loopt dat de tegenwoordige huurders bij eventueele niet-aanneming geen gegadigden meer zijn. Daarom moest de zaak hier worden be sproken. Spreker wijzigt naar aanleiding van liet door den heer Tijsma gesprokene het voorstel van Burge meester en Wethouders in dezen zin, dat de punten I en III worden aangehouden. De heer G. W. Koopmans vraagt of in de eerst volgende vergadering de vraag aan de orde komt of het Hinne- en het Blokkeland voor kerkhof zullen worden bestemd. De Voorzitter: „die komt zoo spoedig mogelijk aan de orde". De heer G. W. Koopmans meent dat daarmee niet lang behoeft te worden gewacht. Een beginselbe sluit kan toch wel genomen worden. De Voorzitter: „het voorstel is binnenkort geheel gereed en het is beter het in zijn geheel te behande len". De beraadslaging wordt gesloten. Onderdeden I en 111 van het voorstel van Bur gemeester en Wethouders worden aangehouden. Onderdeel II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aan genomen. Den len September 1908 was bij Uwe Vergade ring aanhangig een voorstel van Burgemeester en Wethouders (Baadshandelingen blz. 160), om in on derhoud en beheer van den Staat over te nemen: a. het gedeelte rijksweg Overijsselsche straat weg, van de grens der gemeenten Leeuwarderadeel en Leeuwarden tot aan den spoorwegovergang bij het Aschland; b. het gedeelte van den straatweg Leeuwarden Harlingen, van den Harlingersingel tot de halte van de Noord-Friesche Locaal Spoorweg Maat schappij. Naar in dat voorstel werd medegedeeld, konden dan later, gelijk door het betrokken Departement van algemeen bestuur in uitzicht was gesteld, voor een geringe koopsom deze wegvakken in eigendom naar de gemeente overgaan. Van de gelegenheid is toen gebruik gemaakt, om van U een uitspraak te verkrijgen ten aanzien van andere weggedeelten, in den loop der tijden bin nen de bebouwde kom geraakt, mede onderdeel van voormalige rijkswegen, waarvan de eigendom nog steeds bij den Staat was, althans niet onbetwist bij de gemeente. Ten opzichte van deze, evenals van de evengenoemde, werd in beginsel besloten te trach ten voor de gemeente tot den vollen eigendom te geraken. Het betrof de navolgende: a. het gedeelte weg, van de Hoeksterpoortsbrug langs den Hoekstersingel tot de Verversbrug; b. het gedeelte weg, loopende van de Hoekster poortsbrug zuidwaarts naar de brug vóór het Hoek- sterpad e. het gedeelte weg, van het station der Staats spoorwegen tot aan den spoorwegovergang bij de Schrans en tot aan het Zuiderplein, voor zoover deze weg nog geen gemeenteeigendom is; d. het gedeelte weg, loopende van den spoorweg overgang bij de Schrans noordwaarts naar het Zui derplein en van daar naar de Potmargebrug; e. het gedeelte weg, van de Vrouwenpoortsbrug tot de (thans voormalige) zwem- en badinrichting aan den Noordersingel. Dientengevolge is door ons ter zake overleg ge pleegd met de Eijksautoriteiten, dat ten slotte en na langdurige briefwisseling tot overeenstemming ge leid heeft. Volgens de bijgevoegde ontwerp-akte zal nog eene ruiling plaats hebben van twee strookjes grond, ge legen ten westen van het stationsplein op den hoek van den Zuidersingel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G onderscheidenlijk no. 8555, groot t c.A., en no. 6803, groot 11 c.A. Het eerste zal de gemeente, het laatste de Staat verkrijgen. Deze ruiling is noodig om in verband met de plaat sing van het gedeelte hek, dat daar het terrein der Staatsspoorwegen van den openbaren weg scheidt, een regelmatigen toestand te scheppen. Bij dezelfde akte zullen thans ook de gedeelten Overijsselsche- en Harlingerstraatweg, krachtens het raadsbesluit van 1 September 1908, dat een ge volg was van het bovenvermelde voorstel, in on derhoud en beheer overgenomen en krachtens de wet van 14 Juni 1909, Stbl. no. 181, aan de ge meente overgegaan, in vollen eigendom worden ver kregen. De bijgevoegde kaart geeft een overzicht van hetgeen zal worden overgedragen en geruild. Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te be sluiten: van den Staat der Nederlanden: I. over te nemen alle rechten, welke de Staat kan doen gelden op de navolgende, in deze ge meente gelegen, wegvakken, als: a. het gedeelte van even benoorden de Hoekster poortsbrug tot bij het zoogenaamde Blauwhuis, kada straal bekend Sectie F. no. 2141, groot 22.58 aren b. het gedeelte van den zuidelijken muur van het kantoorgebouw van de gasfabriek en het ge meentelijk electriciteitbedrijf tot bij de Hoekster poortsbrug, kadastraal bekend Sectie B, ongenum merd c. het gedeelte van de Wirdumerpoortsbrug naar de Potmargebrug, kadastraal bekend Sectie G. no. 8570, gedeeltelijk; d. het gedeelte van de Vrouwenpoortsbrug tot nabij het terrein van de voormalige Zwemschool, kadastraal bekend Sectie B. no. 3299, Sectie 1765 en 1891 en Sectie D. no. 1585, van welke wegvakken de Eijksstraatweg, inder tijd op gemeentegrond aangelegd, bij proces-verbaal, d.d. 26 April 1873, overgeschreven te Leeuwarden 5 Mei 1873, deel 640 no. 68, aan de gemeente Leeu warden in beheer en onderhoud werd overgedragen II. voor de som van dertig gulden 30.te koopen de onder de gemeente Leeuwarden gelegen en bij die gemeente reeds in onderhoud en beheer zijnde wegvakken der navolgende Eijkswegen: 1van den Eijksweg van Leeuwarden naar Har lingen het gedeelte, dat zich uitstrekt van het begin punt van dien weg bij den Harlingersingel, aanslui tende aan het hiervoor onder I d omschreven weg vale tot aan de oostzijde van den overweg van den Noord-Frieschen Lokaal Spoorweg, met inbegrip van de vork bij het beginpunt, kadastraal bekend Sectie D. no. 1298 gedeeltelijk, welk wegvak aan de gemeente Leeuwarden in beheer en onderhoud is overgedragen hij proces-verbaal, d.d. 11 Januari 1909, overgeschreven ten hypotheek-kantore te Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1914. 211 Leeuwarden 25 Augustus 1909, deel 1388 no. 58; 2. van den Eijksweg van Leeuwarden naar de Overijsselsche grens het gedeelte, dat zich uitstrekt van de zuidzijde van den Staatsspoorwegoverweg tot de noordzijde van den duiker no. 1 bij de grens scheiding tusschen Leeuwarden en Leeuwardera deel, kadastraal bekend als een gedeelte van Sectie G. no. 8564, voor zoover buiten de spoorwegafras tering gelegenvan welk wegvak het beheer en on derhoud aan de gemeente Leeuwarden werd over gedragen bij procesverbaal, d.d. 11 Januari 1909, overgeschreven ten hvpotheekkantore te Leeuwar den 25 Augustus 1909, deel 1388 no. 57; 3. het gedeelte Rijksweg c.a., gelegen tusschen de Klanderij en den overgang van den Staatsspoor weg, kadastraal hekend Sectie G. no. 5575 gedeel telijk, aansluitende aan het wegvak van de Wir dumerpoortsbrug naar de Potmargebrug hiervoor sub c. omschreven, zoodat het perceel gemeente Leeuwarden, Sectie G. no. 8570 bij het kadaster ge heel ten name der gemeente behoort te worden ge steld. Van dit wegvak verkreeg de Staat den eigendom bij akte, d.d. 1 October .1875, overgeschreven ten hypotheekkantore te Leeuwarden 27 December 1875, deel 691 no. 41, bij welke akte dit gedeelte Rijksweg met de hermen, slooten, greppels en af rastering in onderhoud en beheer aan de gemeente Leeuwarden werd overgedragen; 4. den door den Staat aangelegden toegangsweg naar het station van den Staatsspoorweg, voor zoo ver gelegen ten noorden van de noordelijkste afras tering met de bermen, duikers, slooten, greppels, echter zonder bedoelde afrastering, kadastraal be kend als Sectie G. no. 8570 gedeeltelijk, 8556, 855/ gedeeltelijk, 5575 gedeeltelijk, deze beide laatste per- c-eelen voor zoover zij buiten de spoorwegafraste ring zijn gelegen. Dit gedeelte is door de gemeente Leeuwarden m beheer en onderhoud overgenomen bij proces-ver baal, d.d. 28 September .1872. III. in eigendom over te nemen een strookje grond, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie G. no. 8555, groot 7 e.A. en in ruil daarvoor aan den Staat in eigendom af te staan een strookje grond, kadastraal bekend alsvoren no. 6803, groot 11 c.A., gelegen het eerste buiten en het tweede binnen de afrastering van den spoorweg, ten wes ten van het Stationsplein op den hoek van den Zui dersingel, zonder eenige toegift van de eene of de andere zijde, een en ander op de voorwaarden, vermeld in de ontwerp-akte, overgelegd door den ontvanger dei- registratie G. A. te Leeuwarden bij brief van 15 October 1914, Domeinen, no. 4/5553. De beraadslaging wordt geopend. De heer Beekhuis vraagt of' er ook over gedacht is door Burgemeester en Wethouders om den Gro ningerstraatweg in handen der gemeente te krijgen. De gemeente heeft hierbij hetzelfde belang als bij de overname van den Harlinger straatweg. Spre ker vraagt of Burgemeester en Wethouders ook stappen in die richting hebben gedaan of dat er re denen bestaan waarom het niet gebeurd is. De Voorzitter antwoordt dat onderhandelingen over den Groninger straatweg zijn afgestuit op den Imogen prijs, welke door het Rijk voor de brug wordt gevraagd. De heer Beekhuis bedankt voor de inlichtingen. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethou ders. Niets meer te behandelen zijnde sluit de Voorzit ter de vergadering. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van het Rijk in eigendom over te nemen onderscheidene gedeelten van rijkswegen, enz. Dit voorstel luidt als volgt:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 4