232 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914.
„of het kind verhindert in voldoende mate het on
derwijs te volgen, wordt hierin door het gemeen
tebestuur voorzien volgens de regelen, vast te stel
ten bij algemeenen maatregel van bestuur".
Dit amendement is verworpen. De Regeering
heeft gezegd dat schoolvoeding en kleeding alleen
moet worden verstrekt ter bevordering van
schoolbezoek. De vader der wet, de heer Borgesius,
heeft in de Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer ervan gezegd:
„Aan deze offieiëele interpretatie van de bedoe-
„ling der voorstellers (van Kaalte e.a.) heeft on-
„dergeteekende niets toe te voegen. Waar nog ge
vraagd wordt of het, na de verwerping van het
„amendement van Kol c.s., vaststaat dat voedsel en
„kleeding nu alleen gegeven mogen worden, om de
„kinderen in staat te stellen de school te bezoeken
„en niet om hen in staat te stellen „het onderwijs
„in voldoende mate te volgen", daar moet erop g'e-
„wezen worden dat artikel 35 uitdrukkelijk zegt:
„ter bevordering van schoolbezoe k".
Dezelfde oud-minister geeft echter ook nog weer
eenige vrijheid waar hij zegt:
„Daaruit volgt, dat uit de gemeentekas geen
„voedsel of kleeding mag worden verstrekt aan
„leerlingen, van wie het niet te vreezen is dat zij
„uit hoofde van armoede de school zullen verzui-
„men. Maar de woorden „ter bevordering van het
„schoolbezoek", mogen naar de meening van onder-
„geteekende ook niet in zoo beperkte beteekenis
„worden opgevat, dat geen voedsel of kleeding
„mag worden verstrekt aan leerlingen, die terwijl
„zij voedsel ontvangen, nog naar school gaan".
Spreker kan zich daarbij volkomen aansluiten en
daarom heeft hij eene vereeniging in het leven ge
roepen, die de kinderen die het noodig hebben op
royale wijze kleeding verstrekt. Er is dan ook geen
behoefte om den post te verhoogen. Als liet waar
is wat de heer Zandstra zegt dat uit de particuliere
vereeniging eene gemeentelijke instelling zal voort
komen, kan dit raadslid dunkt spreker nu tevreden
zijn. Zoolang hij iets te zeggen heeft en de particu
liere vereeniging in stand blijft zal spreker zich
met kracht verzetten tegen het tot stand komen op
dit gebied van eene gemeentelijke instelling. Hij
hoopt dat de Raad het voorstel-Zandstra zal ver
werpen.
De heer Zandstra zal den wethouder niet in alles
volgen. Een ding wenscht spreker echter nog in
het midden te brengen. Sedert jaren zyn spreker
en zijne partijgenooten telkens met hetzelfde voor
stel gekomen en hij verklaart dat zij ook in 1916
met dit voorstel zullen terugkomen. Zij zullen niet
rusten alvorens zij hebben verkregen wat zij wen-
schen.
De wethouder heeft beweerd dat de voorgestel
de maatregel een tegenovergestelde uitwerking
heeft. Spreker moet dat besluit tegenspreken. Hij
heeft daarvoor gegevens genoeg. Overal waar
schoolvoeding en kleeding wordt verstrekt, laten
schoolbezoek en de resultaten van het onderwijs niets
te wenschen over. Artikel 35 der Leerplichtwet is
zeer rekbaar en dat blijkt wel duidelijk hieruit dat
de eene gemeente weinig, de andere duizenden gul
dens ervoor uittrekt.
Spreker waardeert met zijne partijgenooten het
werk van St. Antoon en hij weet ook dat St. An-
toon bezig is zijne voedingsbemoeiïngen uit te brei
den. Het werk van spreker is dan ook niet tegen die
instelling gericht.
In het betoog van den wethouder was ook sprake
van brutaliteit der ouders. Spreker gelooft niet dat
dit in alle deelen juist is. Hij is niet bekeerd door
het betoog van den heer Schoondermark en hij en
zijne partijgenooten zullen den strijd voortzetten
tot aan hunnen wensch is voldaan.
De heer Pelctier heeft het vorig jaar het amen-
dement-Zandstra c.s. gesteund en hij staat nog op
hetzelfde standpunt. De post heet schoolvoeding
en kleeding en nu beweert spreker dat men dat
goed moet doen of men moet het niet doen. Als nu
de wethouder de zekerheid geeft dat liet particu
lier initiatief voldoende in de behoefte voorziet
kan de post geschrapt worden. Waar dit niet het
geval is en men den eersten stap heeft gezet, moet
men op dien weg doorgaan. De heer C. L. Deyll,
schoolarts te Amsterdam, die over deze zaak heeft
gesproken op liet congres voor kinderbescherming,
heeft ter zake de volgende stellingen verdedigd:
I. Een niet onbelangrijk aantal schoolkinderen
ondervindt schade aan zijn gezondheid tengevolge
van ondoelmatige voeding of kleeding.
II. Het is noodig, dien kinderen, welker ouders
niet geheel buiten machte zijn zelf voor voldoen
de voeding en kleeding te zorgen, dat voedsel
en die kleeren te verstrekken van overheidswege
(of onder toezicht der overheid).
Ill- Het is noodig de ouders die niet onbemid
deld zijn, over de juiste wijze van voeding en klee
ding hunner kinderen in te lichten, wanneer die
kinderen blijken op ondoelmatige wijze gekleed en
gevoed te zijn. Zoo noodig zal men deze kinderen
ook tegen eenige vergoeding aan de onder II be
doelde verstrekking kunnen laten deelnemen.
IV. Wat aangaat de schoolvoeding, deze zal
moeten bestaan uit een warm maal, dat niet bene
den een zekere voedingswaarde mag zijn, en zoo
noodig uit een ontbyt. De voeding zal zoowel 's zo
mers als 's winters moeten worden verstrekt.
Bij de verdediging zijner eerste stelling vermeld
de de spreker, dat hij 903 schoolkinderen heeft on
derzocht. 1772 bleken middelmatig en 17 on
voldoende gevoed te zijn.
Bij deze kinderen waren 223 kinderen van scho
len van uitgebreid lager onderwijs, kinderen van
vrij gegoede ouders dus. Hier waren 19 goed ge
voed, 71 °/o middelmatig en 10 onvoldoende.
Verder waren erbij 407 leerlingen van de gewone
school in de Kankerbuurt. Hier waren 18 goed
gevoed, 64 middelmatig en 18 onvoldoende.
Voorts 273 leerlingen der gewone school in de Jor-
daan. Daar waren 16 goed, 60 middelmatig
en 24 onvoldoende gevoed.
Uit deze cijfers, die in overeenstemming zijn met
gegevens in het buitenland verkregen, blijkt dat
een belangrijk aantal kinderen zich op school be
vindt dat lichamelijk niet behoorlijk verzorgd en
gevoed wordt.
Ook onvoldoende kleeding werkt nadeelig, be
toogde spreker.
De onvoldoend gevoede en gekleede kinderen
staan aan ziekten bloot. Zij kunnen het onderwijs
niet behoorlijk volgen en komen later in de maat
schappij onder ongunstige omstandigheden, zoo
wel lichamelijk als geestelijk.
Waar het hier gaat om de geestelijke en lichame
lijke welvaart van toekomstige staatsburgers heeft
de staat groot belang by deze zaak. En laat de wet
geving schoolvoeding en -kleeding niet toe, dan
moet die wetgeving veranderd worden".
Spreker heeft gemeend dat ter kennis van den
Raad te moeten brengen.
De heer Hiemstra heeft van den heer Schoonder
mark gehoord dat Leeuwarden ten opzichte van
schoolvoeding en -kleeding eene bijzondere positie
inneemt. Op geen enkele plaats toch, zegt de wet
houder, is de toestand zooals hier. Dat is niet waar.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. 233
Spreker heeft cijfers van het congres voor kinder
bescherming die bewijzen hoeveel geld er in ver-
schilende gemeenten wordt betaald. Dat zijn Arn
hem 5281.65, Dordrecht 4714.605, Haarlem
4019.71, Leiden 2123.415, Middelburg 3154.80,
Leeuwarden 1646.12
De heer Schoondermark (wethouder)„die cijfers
zijn niet juist".
De heer Hiemstra: „er wordt bedoeld alle onkos
ten, ook die voor soep".
De Voorzitter: „en hier wordt 5000.- betaald?"
De heer Hiemstra: „laten wij zeggen dat Leeu
warden hetzelfde doet".
De Voorzitter: „Leeuwarden doet in verhouding-
tot het aantal inwoners dan zeker meer".
De heer Hiemstra zegt dat, als er in Leeuwarden
meer gedaan wordt, toch altijd de kwestie blijft be
staan of er wel voldoende gedaan wordt. Nu mag
men de schouders ophalen, maar de wethouder
meent zeker dat dit niet het geval is, want hij neemt
zitting in eene vereeniging die beoogt kleeding te
verstrekken aan het behoeftige schoolkind. Het ar
gument van den wethouder is dus niet steekhou
dend en er is dus voor spreker en zijne partijge
nooten alle reden om voor verhooging van den post
te blijven pleiten.
Burgemeester en Wethouders hebben gezegd dat
zy aanvankelijk het plan hadden een bedrag uit te
trekken voor het verschaffen van schoolpantoffels,
maar dat zij dit met het oog op de tijdsomstandig
heden hebben uitgesteld. Spreker betreurt dat. Er
wordt tegenwoordig heel veel op de tijdsomstandig
heden afgewenteld. Spreker zou echter niet gaarne
willen dat deze zaak daarom werd uitgesteld. Er
zullen leden zyn die tegen het voorstel-Zandstra zul
len stemmen, maar die wel willen aandringen op het
verstrekken van schoolpantoffels. Spreker heeft
daarom de eer het volgende voorstel te doen -.
de Raad noodigt Burgemeester en Wethouders
uit alsnog over te gaan tot het verstrekken van
schoolpantoffels aan de kinderen der kostelooze
scholen.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Hiem
stra is voorgesteld:
de Raad noodigt Burgemeester en Wethou
ders uit alsnog over te gaan tot het verstrekken
van pantoffels aan de kinderen der kostelooze scho
len.
Dit voorstel wordt ondersteund en maakt tege
lijk met het volgno. een onderwerp van beraadsla
ging uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Zandstra wordt verworpen met
14 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Hiemstra,
Peletier, Tulp en Tiemersma.
Tegen de heeren: Lautenbach, Cohen, 1 ransen,
H. P. de Haan, Tysma, Haverschmidt, Rengers, van
Sloterdyck, Menalda, Schoondermark, Beekhuis,
Komter, Yonck en Berghuis.
De heer Schoondermark (wethouder) wil nog even
herinneren aan hetgeen de A oorzitter bij de alge
meenebeschouwingen heeft gezeji om n.l. in deze
tijdsomstandigheden geen nieuwe dingen op touw
te zetten. De kinderen hebben het nu al jaren zon
der schoolpantoffels gedaan en het is ook niet zoo
noodzakelijk dat zij geen dag en geen nacht kunnen
wachten. Burgemeester en Wethouders hebben bo
vendien eene toezegging gedaan voor het volgend
jaar. Spreker meent dan ook dat het voorstel-Hiem-
stra moet worden verworpen.
Het voorstel-Hiemstra wordt verworpen met 15
tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Hiemstra,
Tulp en Tiemersma.
Tegen de heeren: Lautenbach, Cohen, Peletier,
Fransen, H. P. de Haan, Tysma, Haverschmidt,
Rengers, van Sloterdyck, Menalda, Schoondermark,
Beekhuis, Komter, Yonck en Berghuis.
Volgno. 230 wordt onveranderd vastgesteld.
Op het adres van den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers is hiermee afwijzend beschikt.
Volgno.'s 231243 worden onveranderd vastge
steld.
Bij volgno. 244 deelt de Voorzitter mede dat vol
gens een schrijven van curatoren van het Gymna
sium de post voor leermiddelen tot 1692.50 kan
worden teruggebracht. Het volgno. wordt aldus
vastgesteld, evenals de volgno.'s 245246.
Volgno. 247 wordt vastgesteld zooals het bij Nou.
van Wijziging is voorgedragen.
Volgno. 248 en daarna volgno.'s 249250 worden
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 251. Subsidie aan de vereeniging „Openbare
Leeszaal" t 800.
Hierbij komt in behandeling het adres van de
openbare leeszaal om verhooging van het subsidie
tot 1200.—.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra zou hebben bepleit het verzoek
toe te staan. De eenige reden om het niet te doen
is de tijdsomstandigheden. Spreker wil geen stem
ming uitlokken en hoopt in normale omstandighe
den op meer steun.
De Voorzitter wijst erop dat het adres dateert
van 29 Juni. Het is onder geheel andere omstandig
heden ingezonden dan de tegenwoordige.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 251 en daarna volgno.'s 252253 worden
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 254. Subsidie ten behoeve van het Stedelijk
muziekkorps t 5)200.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Schoondermark (wethouder) zegt dat het
subsidie door Burgemeester en Wethouders met
300 is verlaagd tegen den zin der muziekcom-
missie. Deze had zich de zaak aldus voorgesteld.
Het korps moet onderhouden worden en daarvoor
moeten telkens nieuwe krachten worden aange
voerd. Zij had onder den laatsten directeur de er
varing opgedaan dat opleiding ontbrak.
Den nieuwen directeur nu is opgedragen om leer
lingen aan te kweeken. Nu kan dat moeilijk door
één man geschieden en zoo moeten er dan een paar
leeraren bij komen. Dat behoeft niet zooveel te kos
ten, ongeveer het verschil tusschen het vroegere en
het nieuwe subsidie. Was dat gelijk gebleven dan
had de commissie met die som kunnen werken. Dit
is echter belet door het besluit van Burgemeester
en Wethouders.
De commissie heeft zich echter by dat besluit
neergelegd omdat zij meent wel een jaar te kunnen