•234 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914.
werken met de financiën die zij heeft. Spreker heeft
deze mededeeling willen doen, opdat de Raad wete,
dat de commissie zich het volgende jaar niet weel
bij een dergelijk voorstel zal neerleggen. Hij hoopt
dat de Raad dan de commissie zal steunen.
De commissie heeft verder nog aan iets gedacht.
Zij meent n.l. dat het in het belang van het korps is
de gelegenheid te openen tot het laten bespelen van
strijkinstrumenten. Dan kan hier een symphonie-
orehest gevormd worden, waardoor het muzikale le
ven verhoogd zal worden.
De Voorzitter meent te begrijpen dat de heer
Schoondermark een voorstel voor het volgend jaar
verdedigt. Hij meent dat het beter is daarmee zoo
lang te wachten.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 254 en daarna volgno.'s 255257 worden
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 258. Subsidie aan de Stads-Armenkamer
f 39.397,20s
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hiemstra heeft in de sectie geklaagd over
de bedeeling, welke door de Armenkamer wordt ver
strekt. Het is niet zoo gemakkelijk met feiten te
komen, maar één feit wil spreker demonstreeren.
Een vrouw met 2.— pensioen kreeg 75 cent van de
Armenkamer. Van die 2.75 nu moet zij huur en
levensonderhoud betalen. Zij ging dan ook wel eens
naar hare kinderen om op die wijze wat uit te win
nen. Zoo is zij een week of acht in Groningen ge
weest. De eerste twee weken werden haar de 0.75
uitbetaald. Toen is dat stop gezet. Spreker meent
dat dit niet in orde is. Hij weet wel dat de Raad en
ook Burgemeester en Wethouders daar weinig aan
kunnen doen. Burgemeester en Wethouders hebben
toegezegd inlichtingen te zullen vragen. De eenige
mogelijkheid is om op het werk der Armenkamer cri-
tiek uit te oefenen. Door nog een ander feit is spre
ker gesterkt in zijne bedoeling om critiek uit te oefe
nen.
De heer Schoondermark heeft met een vrij groot
gebaar over oorlogsbedeeling gesproken en hij zei
dat de menschen daardoor in eene bijzonder gun
stige positie verkeeren. Dat is niet zoo. Die mag nu
gunstiger zijn dan anders, maar dan is zij ook bij
zonder ongunstig. Volgens de Armenwet moeten de
menschen zooveel hebben dat zij ervan kunnen le
ven. Iemand nu, die van het steuncomité 4.-
kreeg het was een huishouding met kinderen
en genoodzaakt was naar de Armenkamer te gaan,
kreeg een oorlogsbedeeling van 1.50 per week.
Dit bedrag nu is niet in overeenstemming met wat
in de bedoeling der wet ligt. Spreker zou gaarne
zien dat Burgemeester en Wethouders deze zaak
met de voogden bespraken en dat zij daarbij een
royaal standpunt innamen. De Minister heeft in
dertijd gezegd: er zal door den oorlog geen honger
worden geleden. Het is moeilijk uit te maken of liet
hongerlijden van velen een gevolg van den oorlog
is, maar laten wij zorgen dat er in 't geheel geen hon
ger komt. Spreker hoopt dat Burgemeester en Wet
houders deze kwestie met de voogden zullen be
spreken.
De heer Tijsma wijst erop dat hij onlangs een be
zoek heeft gebracht aan een burgemeester in eene
kleine gemeente. De kwestie van armenzorg kwam
bij die gelegenheid ter sprake en de burgemeester
vertelde spreker dat evenals overal elders ook daar
menschen waren, die veel geld verdienden, maar
kans zagen dat in een oogenblik stuk te slaan om
daarna bij de armvoogden aan te kloppen. Ditzelfde
treft men in onze gemeente aan. Dat is een mis
stand, die er de oorzaak van is dat zij, die het meest
hulp noodig hebben, worden benadeeld. Bij onze
armenkamer ziet spreker wel menschen, die 's zo
mers veel geld verdienen en 's winters om steun ko
men. Ware dit niet het geval dan zouden met de
38.000.een aanzienlijk bedrag meer men
schen op afdoende wijze kunnen worden geholpen.
Die burgemeester echter deelde spreker mee dat hij
de veldwachters bij de kroegen langs stuurde en de
namen van lien, die daar waren, liet opteekenen.
Aan die menschen werd de bedeeling geweigerd.
Spreker meent dat dit een aardig middel is om de
menschen uit te vinden die het geld er door jagen.
De Voorzitter wijst erop dat de zaak der uitkee-
ringen hier moeilijk besproken kan worden, omdat
het een kwestie is van de armenkamer, die zonder
beroep beslist.
Wat de kwestie betreft van den overgang van het
steuncomité naar de Stads Armenkamer, waarom
zijn eenige mensehen daarheen verwezen? Omdat
dezen ook in gewone tijden bij de Stads Armenka
mer kwamen en het steuncomité het gevoel had
soms bedrogen te worden. Spreker heeft den indruk
gekregen dat de uitkeering in sommige gevallen te
laag was. Hij heeft daarover met den voorzitter
van voogden een onderhoud gehad en de toezegging
gekregen dat er zal worden nagegaan of er ook ter
men tot verhooging zijn te vinden.
De heer Zandstra zegt dat het thans besproken
vraagstuk zeer moeilijk is, dat men niet nog moei
lijker moet maken door te spreken zooals de heer
Tijsma doet.
Spreker wil dan ook allereerst de manier van
handelen van den door den heer Tijsma bedoelden
burgemeester afkeuren. Hij heeft er niets mee te
maken wie de kroegen bezoekt, ook niet hoe de men
schen hun geld besteden. Het gaat niet aan ten eeu
wigen dage de voogd uit te hangen over de arbei
dersklasse door voor te schrijven op welke wijze het
geld moet worden besteed. Spreker zou dan ook wil
len nagaan wie de sociëteiten bezoeken om dezen
voor het dubbele bedrag in den Hoofdelijken Om
slag aan te slaan. Men moet van het privaat terrein
van de arbeiders afblijven, evengoed als men af
blijft van dat der bezitters. Spreker en zijne par-
tijgenooten, die weten wat het arbeidersleven is al
kunnen zij niet alles goedkeuren wat door sommi
gen wordt bedreven, weten toch ook dat niet altijd
misbruik van sterken drank de oorzaak der ellen
de is.
De Voorzitter gelooft dat men aan de woorden
van den heer Tijsma eene verkeerde beteekenis
hecht. Hij heeft een algemeen middel van toezicht
op bedeelden aangegeven, dat niet sprekers instem
ming heeft. Evenwel heeft hij niets ten nadeele van
de arbeiders gezegd.
De heer Zandstra is, als arbeider, zeer gevoelig
als men de arbeidersklasse aanraakt. Die toch is de
klasse waaraan de bezitters hun macht en aanzien
te danken hebben.
De beraadslaging wordt gesloten. De heer Berg
huis heeft de vergadering verlaten.
Volgno. 258 en daarna volgno.'s 259268 worden
onveranderd vastgesteld.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. 235
Volgno. 269. Onderhoud van het gebouw voor dak-
loozen f 45,
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier stelt voor den post met 1.te
verhoogen. De post komt hem te simpel voor. Er is
niets uitgetrokken voor toezicht, dat zoo dringend
noodig is. De Raad moet in het aannemen van deze
verhooging de bedoeling leggen dat verandering
noodzakelijk is en dan kunnen Burgemeester en
Wethouders in den loop van het jaar met voorstel
len komen.
De Voorzitter wijst erop dat verhooging' van dit
volgno niet noodzakelijk is als het initiatief tot ver
andering van den Raad uitgaat. Het toezicht be
hoort bij dit volgno. niet thuis.
De heer Hiemstra heeft ook wijziging van den
toestand bepleit en gevraagd of Burgemeester en
Wethouders niet met een voorstel zouden komen.
Uit sympathie voor eene vergadering zou spreker
voor het voorstel van den heer Peletier willen stem
men. Burgemeester en Wethouders hebben even
wel gezegd alleen met een voorstel te kunnen ko
men als zij weten welke richting de Raad uit wil.
Spreker geeft toe dat het moeilijk is voor het col
lege om een voorstel te doen, want het zou monni
kenwerk kunnen zijn. Spreker wil echter den heer
Peletier in overweging geven zijn voorstel in te
trekken. Als het toch wordt afgestemd wordt de
zaak niet beter en het is dan beter met een bepaald
plan bij den Raad te komen.
Spreker wil evenwel nog opmerken dat hij ge
looft dat het voorstel van Burgemeester en Wet
houders indertijd zou zijn aangenomen als de stem
ming in omgekeerde volgorde had plaats gehad en
dat Burgemeester en Wethouders wel kans van sla
gen zullen hebben als zij met hetzelfde voorstel ko
men.
Omdat Burgemeester en Wethouders nu eenigs-
zins moeten weten welke richting de Raad uit wil,
is het beter dat een voorstel van den Raad uitgaat.
De heer Peletier trekt zijn voorstel in, maar zal te
zijner tijd op deze zaak terugkomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 269 en daarna volgno.'s 270283 worden
onveranderd vastgesteld.
Volgno. 284. Aankoop en onderhoud van meubels in
het beursgebouw, uitgaven voor brandstof en licht en
belooningen van bedienden f 647.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Peletier vraagt wanneer een aanvang
wordt gemaakt met de verandering in de waag.
De Voorzitter antwoordt dat deze vraag bij het
volgende volgno. thuis behoort. Er is aan begonnen,
maar als Burgemeester en Wethouders niet zoo lang
hadden moeten wachten op het antwoord van de
heeren, die indertijd zoo'n haast hadden, was de
zaak al in orde geweest.
Volgno. 284 wordt onveranderd vastgesteld, even
als volgno.'s 285315.
Volgno. 316 wordt overeenkomstig het voorstel
bij de nota van wijzigingen geroijeerd.
Volgno.'s 317—335 worden onveranderd vastge-
s' 4d.
De lieer Zandstra heeft nog iets vergeten bij kos
ten brandweer. Hij wil, naar aanleiding van den
plaats gehad hebbenden brand in „de Philantroop
Burgemeester en Wethouders erop wijzen dut het
noodzakelijk is de brandblusehmiddelen aan dat ge
deelte der stad beter in orde te hebben.
De Voorzitter zal deze kwestie met den heer
Zandstra in een particulier onderhoud gaarne wat
nauwkeuriger willen hooren toegelicht.
Volgno. 336. Onvoorzien, wordt aangehouden tot
na de afhandeling der Inkomsten.
Aan de orde zijn de Inkomsten.
Volgno.'s 1—43 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 44. Ontvangsten ter zake van de vuilnisver
zameling f 40.100
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Cohen heeft in de sectie gesproken over
het bedrag dat ontvangen wordt bij de reiniging
voor een paard dat vervangen kan worden. Er
wordt toegegeven dat daarvoor 90.moet wor
den goedgeschreven, maar spreker mist die bij de
ontvangsten.
De Voorzitter meent dat die 90.er al is afge
trokken. Het eene paard zal vermoedelijk 740.
kosten.
De heer Cohen: „het paard voor uitbreiding is
een van 650.evenals dat hetwelk dient voor
vervanging."
De Voorzitter gelooft dat de opmerking van den
heer Cohen juist is. Het zal echter niet tot geldver
spilling leiden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgno. 44 en daarna volgno.'s 4552 worden on
veranderd vastgesteld.
Volgno. 53, subsidie van het Rijk in de kosten van
Hooger Onderwijs, wordt vastgesteld op 11.038.75,
in verband met de vermindering van het bedrag der
leermiddelen, waardoor ook het subsidie wordt ver
laagd.
Volgno.'s 5487 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 87a wordt vastgesteld zooals het door
Burgemeester en Wethouders bij de nota van wij
zigingen is voorgedragen.
Volgno.'s 8894 worden onveranderd vastge
steld.
Daarna wordt volgno. 336 der uitgaven „Onvoor
zien" vastgesteld tot een bedrag van 61.806.20.
De begrooting wordt met algemeene stemmen
vastgesteld in ontvang en uitgaaf tot een bedrag
van 1.869.533.60.
3. Voorstel van Burgemeester en II efhouders tot het
aangaan van eene tijdelijke geldleening ter voorziening
in de eventueele behoefte aan kasgeld in 1915.
Overeenkomstig het voorstel wordt met algemee
ne stemmen besloten:
Burgemeester en Wethouders te machtigen om
ter voorziening in de eventueele behoefte aan kas
geld, tot het gaande houden van den geregelden
dienst, de daarvoor op de gemeentebegrootmg voor
1915 uitgetrokken tijdelijke geldleening zoover noo
dig aan te gaan, uiterlijk voor den tijd van een jaar,
tegen een rente hoogstens gelijkstaande aan bet pro-
messendisconto bij de Nederlandsehe Bank, zoo
noodig verhoogd met de daarop vallende kosten en
verder onder zoodanige voorwaarden en bepalingen,
als zij in het belang der gemeente nuttig en noodig
zullen achten.