bewering, dat spreker en zijne partijgenooten ab solute Zondagsrust voor de stokers wensehen. Daarom is het hun niet te doen, maar zij trachten wel meer Zondagsrust te krijgen. In Amsterdam blijkt het wel mogelijk. Daar hebben de stokers van de drie Zondagen twee vrij. Hier slechts een. In U- trecht staat de gasfabriek in den zomer gedurende 17 weken 'sZondags geheel stop. Men ziet dus dat het niet onmogelijk is. De Schiedammer gasfabriek staat 's Zondags ook stop. De heer de Haan heeft beweerd dat absolute Zondagsrust onmogelijk is aan de gasfabriek, maar in Schiedam heeft men lie! onmogelijke mogelijk gemaakt. Spreker gelooft wel dat verbetering van de Zondagsrust hier wel mo gelijk zal blijken. Er is nu een advies van den Di recteur, dat door Burgemeester en Wethouders zal worden behandeld. De heer Lautenbach heeft ge zegd dat de Voorzitter een groot voorstander van Zondagsrust is. Welnu spreker hoopt een betere regeling te kunnen verwachten. Spreker heeft gepleit voor goedkooper cokes voor on- en minvermogenden. Hij wil den Raad in de gelegenheid stellen, zich daarover uit te spreken en dient daarom de volgende motie in: De Raad acht het wenschelijk dat met het oog op de tijdsomstandigheden dezen winter aan on- en minvermogenden cokes van gemeentewege tegen den kostenclen prijs wordt verstrekt. De Voorzitter doet opmerken dat iets in dien geest reeds gebeurt. De Armenkamer geeft bons voor brandstoffen af en ook het steuncomité zal er mee beginnen. Spreker deelt mede dat door den heer Hiemstra de volgende motie is ingediend: De Raad acht het wenschelijk, dat met het oog op de tijdsomstandigheden dezen winter aan on- en minvermogenden cokes van gemeentewege tegen den kostenden prijs wordt verstrekt. Deze motie wordt ondersteund en maakt alzoo een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Lautenbach wenscht te voorkomen, dat de heer de Haan den indruk gekregen heeft dat spreker de gasfabriek 's Zondags wil stopzetten. Spreker's bedoeling is om de Zondagsrust zooveel mogelyk toegepast te krijgen. Er heeft reeds een ware exodus onder de stokers plaats gehad om de Zondagsrust en waar hun nu vriendschappelijk is medegedeeld, dat eerlang een betere regeling te wachten is, hoopt spreker niet dat zulks jaren zal duren. Dan begint het wat op sollen te gelijken. Spreker vertrouwt, dat deze kwestie, nu zij eenmaal in handen van den Voorzitter is, spoedig zal zijn af gedaan. De heer Peletier zegt dat de heer Lautenbach den Directeur der gasfabriek verweten heeft, dat deze te langzaam heeft gewerkt. Dat verwijt is ongemo tiveerd. Spreker kan dit, als lid der gasconunissie, den Raad mededeelen. De Directeur heeft herhaal delijk getracht eene regeling te vinden die allen be- vrecigt. Zoo'n regeling is niet dan op min of meer kostbare wijze tot stand te brengen. Spreker geeft toe dat dit verkieselijker is dan het bestendigen van den bestaanden toestand, deelt ten slotte mede dat de commissie spoedig met eene regeling gereed zal zijn, en verwacht dat Burgemeester en Wethouders daar wel mee accoord zullen kunnen gaan. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. De motie-Hiemstra wordt verworpen met 13 te gen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Hiemstra en Tulp. Tegen de heeren: Lautenbach, Cohen, Peletier, Eransen, H. P. de Haan, Tijsma, Haverschmidt, van Weideren baron Rengers, van Sloterdijck, Medal- da, Schoondermark, Beekhuis en Komter. De heer Vonck verschijnt ter vergadering. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behande ling. De artikelen IXVII der lasten worden onver anderd vastgesteld. Aan de orde is de begrooting der baten. De artikelen IVIII der baten worden onver anderd vastgesteld. De begrooting wordt hierna vastgesteld met een totaal van de baten en lasten van 757.856,93. Aan de orde is de begrooting van het electrici- teit bedrijf. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen IXVII der lasten worden onver anderd vastgesteld. Aan de orde is de begrooting der baten. De artikelen IVII der baten worden onveran derd vastgesteld. De begrooting wordt hierna vastgesteld met een totaal van baten en lasten van 262.287,83® Aan de orde is thans de gemeentebegrooting. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Zandstra zegt dat hetgeen hij heeft te zeggen eigenlijk eren naam van algemeene beschou wingen niet kan dragen. Spreker en zijne partijge nooten hebben er dit jaar van afgezien om algemee ne beschouwingen te houden. Hij wil enkel opkomen tegen de in het rapport voorkomende uitdrukking, dat de politiek door spreker en zijne partygenooten gevoerd, o.a. het voorstel tot verlaging van den gas- prijs, niet in het belang der gemeente is, omdat zy daardoor als woonplaats minder aantrekkelijk wordt. Spreker en zijne partijgenooten aanvaarden, ofschoon de uitdrukking niet zoo bedoeld is, het als een eer voor de fractie, dat zij loonsverhooging en subsidiën voorstellen. Minder tevreden echter zijn zij over de uitdrukking dat gasprysverlaging ver hooging van den Hoofdelijken Omslag tengevolge moet hebben, waardoor de gemeente als woonplaats minder aantrekkelijk wordt. Het is spreker onbe grijpelijk hoe men dat bij elkander haalt. Wanneer spreker en zijne partijgenooten verlaging van gas prys voorstellen, doen zij dat niet om de winst der fabriek aan de neringdoenden te doen toekomen. Dat kan zoo niet gezegd, nog minder zoo bedoeld zyn. Niemand van sprekers partijgenooten zal zulk een onzin vertellen. Wel kan er gezegd zyn dat de winst aan de verbruikers behoort, omdat deze die winst aan de fabriek bezorgen. De gemeente moet de bedryven dan ook niet ter hand nemen om winst te maken, maar om de gemeentenaren zoo goedkoop en zoo goed mogelijk te bedienen. Als spreker en zijne partijgenooten belasting naar draagkracht voorstellen, dan ligt dit in de lijn der rechtvaardig heid. Waarom nu Leeuwarden daardoor als woon plaats minder aantrekkelijk zal worden, ziet spre ker niet in. De aantrekkelijkheid van een gemeente als woonplaats zit niet in hetgeen men betaalt, maar in wat men voor zijne belastingen krijgt b.v. goed onderwijs. Mag het bekend zijn, dat in Leeu warden de belasting nog al hoog is, wat het onder wijs betreft, uit het schoolgeld wordt weer een ge deelte uitgehaald. Spreker is van oordeel, dat Leeu warden, bij verlaging van den gasprys en verhoo ging van den Hoofdelijken Omslag, niet behoeft te vreezen als woonplaats minder aantrekkelijk te zul len worden. De bespreking van den gasprys is nu niet aan de orde. Dat zal kunnen gebeuren als het voorstel in behandeling komt tot regeling van de financieele verhouding der fabriek tot de gemeente. Spreker wil dit ten slotte evenwel nog zeggen, dat de nering doenden niet bevreesd behoeven te zyn voor schade door verlaging van den gasprijs, integendeel. De heer Hiemstra wenscht een enkele opmerking te maken naar aanleiding van de Memorie van Ant woord van Burgemeester en Wethouders. In de eerste plaats naar aanleiding van sprekers in de sectie gedaan verzoek of Burgemeester en Wethou ders de stichting van een park Achter de Hoven eens in overweging zouden willen nemen. Spreker stond perplex over het antwoord van Burgemeester en Wethouders. Als zij gezegd hadden: op het oogenblik is het er de tijd niet voor kosten te ma ken, maar wij zullen er wel eens over denken, zou spreker gezegd hebben: dat is een argument dat hout snijdt. Zij zeggen echter: dat de aanleg van een park hun op het eerste gezicht, en zeker in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, allerminst noodzakelijk voorkomt. Het komt spreker vreemd voor, dat de aanleg van een park tengevolge van de tijdsomstandighe den niet noodzakelijk wordt. Straks, als de oorlog over is, zal de zon even fel schijnen, alsof er nooit oorlog was geweest en is het zoeken van verkoeling voor de bewoners van het Oostelijk stadsdeel even noodzakelijk. Het komt spreker zeer onmogelijk voor dat de tijdsomstandigheden iets met de nood zakelijkheid van het stichten van een park te ma ken hebben. Spreker heeft het denkbeeld geopperd, omdat hij uit ervaring weet dat dergelijke dingen zoo maar niet uit de lucht vallen. Wanneer men in ons land met iets nieuws komt, moet dat eerst eens worden bekeken om ten slotte over eenige jaren een vasteren vorm aan te nemen. Daarom heeft spreker Burgemeester en Wethouders uitgenoodigd aan deze kwestie hunne aandacht te willen schenken. Hij gelooft wel dat het noodig is want het Oostelijk stadsdeel is in dat opzicht niet zoo begunstigd als het Westelijk.. De heer Tysma: „mooie laantjes". De heer Hiemstra: „die zijn maar voor een deel der menschheid en daarvan wordt vooral geprofi teerd bij avond en door bewoners van het westelyk gedeelte der stad. In het Westen der gemeente is het Rengerspark, de Prinsentuin en het nieuwe park om den zoetwatervijver. De menschen uit het Oostelyk deel moeten echter een half uur loopen al vorens zij verkoeling kunnen zoeken in een park. Stichting van een park in het Oostelijk gedeelte is daarom wel noodzakelijk en spreker hoopt dat Bur gemeester en Wethouders hunne aandacht aan deze zaak zullen schenken. Spreker wil zich ook met een enkel woord aansluiten bij hetgeen de heer Zand stra heeft gezegd ten opzichte van de opmerking in de sectie over een bepaalde politiek van een bepaal de raadsfractie. Spreker heeft zich afgevraagd: waarom heeft men nu geen man en paard genoemd! Is dat niet gebeurd om den Godsvrede te bewaren? Die is echter door het maken van de opmerking toch al verstoord. Ook zonder dat man en paard is ge noemd hebben spreker en zijne partijgenooten wel begrepen, dat het sloeg op de sociaal-democraten. De opmerking echter heeft alleen zin als in het op treden der fractie de tegenstelling zit: groote uit gaven doen en de inkomsten inkrimpen. Die tegen stelling bestaat niet. Spreker en zijne partijgenoo ten streven verbetering na van den toestand, maar willen aan den anderen kant het geld zoo billijk mo gelyk halen, waar het te halen valt. Spreker gelooft dat het lid, dat de opmerking heeft gemaakt, het met hem eens zal zijn dat het niet billijk is de las ten op de kleintjes evenzwaar te laten drukken als op de grooten. I)at systeem wordt niet gevolgd bij den Hoofdelijken Omslag. De minderheid heeft zich hierbij voor progressie ui tgesproken. Zij is niet zoo ver gegaan als spreker wel gewenscht had., maar het principe der progressie is aanvaard. De conse quentie eischt nu dat door te voeren, terwijl met een gasbelasting de kleintjes zwaarder worden ge drukt dan de grooteren. Een neringdoende toch, die drie lichten moet branden in zyn zaak, wordt zwaar der gedrukt dan een rijke, die in zijn huiskamer met een pit voldoende licht heeft. Spreker acht dit debat ontijdig, waar straks de motie-Zandstra aan de orde komt, maar heeft gemeend even te moeten reagee- ren op de bedoelde uitdrukking opdat niet de in druk wordt gewekt dat hij en zijne partijgenooten het boetekleed behooren aan te trekken. De heer Peletier wil een enkel woord spreken over de verplaatsing van het aschland. Ook niet meer dan een enkel woord, na al hetgeen reeds ter zake geschreven en gesproken is. Toen de begroo ting, dienst 1914, in behandeling was, is van de ta fel van Burgemeester en Wethouders medege deeld, dat deze zaak zoover gevorderd was dat het rapport in het begin van 1914 gereed zou zijn. Nu is de Raad al weer met de volgende begrooting bezig en nog is er geen rapport. Spreker vertrouwt dat de Voorzitter daarvan straks wel eenige ophel dering zal willen geven. Niet alleen de Raad, doch bovenal de ingezetenen van onze en de naburige ge meente wachten erop en spreker zou haast het ge vleugelde woord willen gebruiken: „zy kunnen niet langer wachten, geen dag en geen nacht". Nog wenscht spreker iets in het midden te bren gen over hetgeen door Burgemeester en Wethou ders is gezegd ten opzichte van volgno. 269 der be grooting. Daarin komt de gedachte tot uiting dat Burgemeester en Wethouders, als een voorstel wordt verworpen, binnen afzienbaren tijd niet met een nieuw voorstel bij den Raad zullen komen. Dat standpunt, meent spreker, is niet geheel juist. In het onderhavige geval toch is uit de discussies dui delijk gebleken, dat de Raad de noodzakelijkheid van vei'betering wel inzag. Daaruit zou z.i. logisch moeten volgen dat Burgemeester en Wethouders met een voorstel van minder verre strekking zouden komen. Om aan deze gedachte uiting te geven zal spreker bij het volgno. voorstellen den post met 1.- te verhoogen. De heer Beekhuis doet opmerken, dat in het ver slag van de commissie van Rapporteurs deze zin snede voorkomt, dat verlaging van den gasprijs noodwendigerwijze het gevolg moet hebben verhoo ging van den Hoofdelijken Omslag, wat zeker niet verstandig is omdat daardoor de gemeente als woon plaats minder begeerlijk wordt. In verband daar mee heeft de heer Zandstra gezegd dat het er niet zoo zeer op aan komt wat men betaalt, als wel wat men voor zijn geld krijgt, en dat men in Leeuwar den veel krijgt, b.v. goed onderwijs. Die opmerking Jib \erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. 217

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 3