224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. ouder de onderwerpen die spoedig aan de orde moe ten worden gesteld. Hij zegt dat met het oog op den toestand van Algra. De Voorzitter doet opmerken dat de heer Menal- da daaromtrent wel gerust kan zijn, daar Burge meester en Wethouders altijd met spoed werken. De beraadslaging wordt gesloten en volgno. 116 onveranderd vastgesteld. Te 121/, uur wordt de vergadering geschorst; zij wordt te 1.20 uur voortgezet. De heer Berghuis is inmiddels ter vergadering verschenen. Afwezig zijn alsdan de heeren Bengers, van Sloterdijek, Beekhuis, Oosterhoff, J. Koop- mans, Jellema, G. W. Koopmans, van Messel en P. A. de Haan. Volgno's 117136 worden onveranderd vastge steld. Aan de orde is: De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra heeft bij dezen post in de sectie een zaak ter sprake gebracht die, naar het hem voorkomt, niet geheel juist door de Commissie van Rapporteurs is weergegeven in het sectierapport. Spreker heeft niet voorgesteld om, zooals in de Me morie van Antwoord staat, de belasting te restitu- eeren, maar hij heeft gevraagd of het niet mogelijk zoude zijn een memoriepost uit te trekken voor hen, van wie straks zal blijken dat zij niet in staat zijn hunne belasting te betalen tengevolge van de tijds omstandigheden. Door den oorlog zal dit met veel mensehen het geval zijn. Spreker acht het nu beter om deze menschen er niet aan bloot te stellen om alle stadia van vervolging te moeten doorloopen. Dat zal hun onrust veroorzaken, die zij niet hebben verdiend. Spreker meent dan ook dat het goed is die menschen voor die onrust te bewaren. Burgemeester en Wethouders zeggen wel dat het levensonderhoud gewaarborgd is door de maatre gelen welke door de Regeering en particulieren ge nomen zijn, maar dit is in menig gezin, waarvan de man onder de wapenen is, slechts ten deele waar. Spreker meent dan ook dat er een weg moet wor den gevonden om die mensehen van de betaling der belasting vrij te stellen. Wanneer b.v. een dergelijke belastingschuldige na ontvangen waarschuwing bij den ontvanger komt, moet aan dezen het recht worden gegeven te zeggenik zal van verdere vervolging afzien, vraag den Raad om ontheffing. Spreker meent dat die weg aan te bevelen is. Wel bepaalt de verordening dat pas nadat alle stadia van vervolging zijn doorgemaakt, de ontvanger de posten voor oninbaarverklaring kan voordragen, maar dat is voor deze belastingschuldigen niet de weg. Het zijn toch geen menschen die niet willen, maar die niet kunnen betalen. Spreker heeft daarom de eer voor te stellen: „de Raad, gelet op den financieëlen achteruitgang van vele gezinnen veroorzaakt door den oorlogstoe stand, besluit te bepalen, dat op een bij den Raad schriftelijk ingediend verzoek ontheffing kan wor den verleend van den gelieelen of gedeeltelijken aanslag in den Hoofdelijken Omslag naar het in komen draagt den gemeente-ontvanger op na de eerste waarschuwing den onmaehtigen belastingschuldige hiermede in kennis te stellen." Deze motie wenscht spreker den Raad voor te leggen in het belang van hen, die op het oogenblik niet bij machte zijn hunne belasting te betalen. De motie-Zandstra wordt ondersteund en maakt tegelijk met het volgno. een onderwerp van bespre king uit. De heer Tijsma doet opmerken dat de Commissie van Rapporteurs ten opzichte van dit volgno. tot eene conclusie is gekomen, waarbij alle leden zich hebben aangesloten, ook de rapporteur der derde sectie, die thans de motie-Zandstra steunt. Het mag waar zijn dat de voorstelling van het rapport niet (volkomen juist is, er staat tegenover dat de Commissie van Rapporteurs pas hare con clusie heeft getrokken, nadat de lieer Zandstra had medegedeeld wat zijne bedoeling was. Al is nu het door den heer Zandstra aangevoerde den Raad ze ker sympathiek, hij kan onmogelijk het voorstel aannemen, omdat hij de belastingverordening heeft uit te voeren, waar is voorgeschreven dat eerst alle vervolgingen moeten hebben plaats gehad en dat pas daarna de ontvanger den aanslag voor onin baar kan voordragen. De weg, door den heer Zandstra aangegeven, is dan ook niet deugdelijk. Spreker wijst erop dat er voeling bestaat tusschen den Voorzitter en het Na tionaal steuncomité en hij vraagt of het niet moge lijk is dat het steuncomité voor hen, die door om standigheden niet kunnen betalen, de belasting be taalt. Het zal niet zooveel behoeven te kosten, want zij die de belasting niet kunnen betalen, zijn in de lagere klassen aangeslagen. Spreker is van oordeel dat dit wel zoo zal kunnen gaan. De heeren van Sloterdijek, Rengers en Beekhuis zijn intusschen ter vergadering verschenen. De heer Hiemstra heeft zich vereenigd met de conclusie der Commissie van Rapporteurs en nu de motie-Zandstra gesteund. Het steunen van een voor stel beteekent echter niet altijd voorstander ervan zijn, maar men kan een voorstel ook steunen, opdat de gelegenheid besta het te bespreken. De conclusie der commissie steunde hierop dat men meende, dat de verordening zoo iets niet toe laat. Spreker heeft de motie gesteund om nader te kunnen vernemen of dit bezwaar werkelijk bestaat. Het is den heer Zandstra erom te doen de zaak te vereenvoudigen en als dat mogelijk blijkt, wensche- lijk is het zeker. De Voorzitter gelooft dat er weinig twijfel kan bestaan omtrent de beantwoording van de vraag van den heer Hiemstra. De verordening voorziet in het geval dat iemand niet bij machte is zijne belas ting te betalen. Er is precies voorgeschreven wat gebeuren moet en er is dan ook geen sprake van een andere regeling niet Koninklijk goedgekeurd te treffen voor hetzelfde geval. Spreker wil ver der doen opmerken dat de heer Tijsma zich eene illusie maakt als hij denkt dat het Koninklijk Na tionaal steuncomité zal helpen. Als dat zou gebeu ren zou in minder dan geen tijd het geld op zijn. Op de plaats zelf is het te beoordeelen in hoeverre de belastingschuldigen al of niet in staat zijn te be talen. Hetzelfde nu wat voor het steuncomité geldt, geldt ook voor den Raad. Er wordt veel misbruik van den toestand gemaakt om van geldelijke ver plichtingen af te komen. Nu is het zeer moeilijk om uit te maken waar dat wel en waar dat niet gebeurt. Spreker acht het niet goed eene motie aan te ne men, waarvan de strekking is de menschen zooveel mogelijk vrij te stellen. Het is niet goed de verwach ting op te wekken: als je maar niet betaalt wordt je wel vrijgesteld. De gemeente moet trachten hard heid te vermijden maar de belastingschuldigen moe Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 November 1914. 225 ten weten dat zij hunne verplichtingen tegenover de gemeente moeten nakomen. De motie raakt een onderwerp dat bij verordening geregeld is terwijl ook in art. 260 der Gemeentewet duidelijk is voor geschreven dat de regelen voor de Rijks directe- belastingen gesteld ook gelden voor de plaatselijke belastingen. Door aanneming der motie zou de Raad in bot sing komen met dat deel der verordening, waarvoor in de Gemeentewet het richtsnoer is aangegeven. Hij wil nog doen opmerken dat deze kwestie fei telijk niet bij dit volgno. thuis behoort. De heer Komter (wethouder) herinnert dat wij bij deze begrooting spreken over den Hoofdelijken Omslag van 1915. Het kohier daarvoor komt in het volgend voorjaar in behandeling en ieder lid van den Raad kan er dan toe medewerken, dat er geen menschen op voorkomen, die geen belastbaar inko men hebben. Ieder toch wordt aangeslagen naar het inkomen dat hij heeft en niet naar dat hetgeen hij niet heeft. Dat de nood der belastingschuldigen overigens nog niet zoo groot is blijkt wel hieruit dat tot 1 November door den ontvanger is geïnd ruim 222.U00 gulden en het vorig jaar in denzelfden tijd ruim 195.000 gulden. Een verschil van 27.000. Dit is deels een gevolg van het hooger bedrag dat geïnd moet worden, anderdeels daarvan dat er nu m e e r is betaald en wel 1/10 Dit wijst er niet op dat de belastingbetalers in buitengewone moeilijkheden zitten. Spreker meent dan ook dat het voorstel-Zandstra niet kan worden aangenomen. De heer Zandstra gelooft wel dat aanneming van zijn voorstel moeilijkheden zal opleveren. Spreker bedoelt echter niet om zijn voorstel te doen strek ken voor het volgend jaar. Hij wist evenwel niet bij welk volgno deze kwestie het best ter sprake kon worden gebracht en meende goed te doen het bij dit volgno. ter sprake te brengen. Er is een nood- stand en nu mag de Rijkswet eene belemmering zijn om sprekers voorstel aan te nemen, een noodstand maakt noodmaatregelen noodzakelijk en voor nood- standen zijn al meer noodwetjes gemaakt. Dat de ontvanger nu reeds meer heeft ontvangen dan het vorig jaar mag waar zijn, maar er zijn veel klein tjes die niet kunnen betalen. Als het echter volgens de wet niet mag om sprekers denkbeeld in toepas sing te brengen is er niets aan te doen. Spreker wil de de menschen voor de vervolging vrijwaren om dat zij niet onwillig, maar niet bij machte zijn te be talen. Als de wet het echter voorschrijft zal spreker er zich bij moeten neerleggen. De heer Beekhuis wijst erop dat deze kwestie pas aan de orde komt als de lijst met de oninvorderbare posten behandeld wordt. Dan zal men wellicht met wat meer toegeefelijkheid te werk kunnen gaan dan anders. De heer Hiemstra doet opmerken dat in artikel 6 der heffingsverordening staat dat aanslagen dooi den raad oninvorderbaar kunnen worden verklaard, waarvan de invordering o n d a n k s b e h o o r 1 ij le e v e r v o 1 g i n g niet hebben kunnen plaats heli- ben. Als hier eenige ruimte is gelaten, zou daarvan kunnen worden gebruik gemaakt. Als er een vrij groot getal is die niet kan betalen wordt het een schadepost voor de gemeente. Wanneer het evenwel mogelijk is de hand iets te lichten, zou de zaak ver eenvoudigd worden. Wanneer de wet het niet toelaat is er evenwel niets aan te doen. De Voorzitter zal de motie-Zandstra nu maar direct in stemming brengen. De heer H. P, de Haan vraagt den Voorzitter of deze den heer Zandstra niet in de gelegenheid kan stellen de motie in te trekken. In de eerste plaats zijn idee toch komt zij niet bij dit volgno. te pas en ten tweede kan wel op een andere wijze aan den wensch van den heer Zandstra worden voldaan. De heer Zandstra, wien het duidelijk is geworden dat de wet niet toelaat, trekt zijn motie in. De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra diens motie heeft ingetrokken. Zij maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Volgno. 137 wordt onveranderd vastgesteld. Yolgno.'s 138148 worden onveranderd vastge steld. Hierbij komt in behandeling een adres van den Christelijken Bond van gemeentewerklieden om al- gemeene herziening der loonen en verkorting van den werktijd der brugwachters. Verder komt in behandeling het voorstel-Hiem- stra om uitbreiding van het aantal verlofdagen. Burgemeester en Wethouders stellen voor het adres in hunne handen te stellen ten fine van afdoe ning, omdat de indeeling in de loonklassen tot de competentie van hun college behoort. Wat het voorstel Hiemstra betreft kan de Voor zitter niet anders doen dan herhalen dat het tijd stip thans bij uitstek ongeschikt is om ingrijpende maatregelen te nemen, die nog al zware eischen aan de kas stellen. I)e beraadslaging wordt geopend. De heer Hiemstra verwondert zich over het ant woord. Hij had verwacht dat zulk een simpel ver zoek, dat geen hooge eischen stelt, was ingewilligd. Het is den Raad bekend dat de werklieden 7 dagen verlof met behoud van salaris kunnen krijgen en nog 3 dagen als zij zeiven een plaatsvervanger beta len. Nu is het al voorgekomen dat iemand dat ver lof al gehad had en geen verlof meer kon krijgen al Avilde hij een plaatsvervanger betalen omdat het Werkliedenreglement dat verbiedt. Nu zijn dit in hoofdzaak menschen, die voor de organisatie wel eens meer moeten verzuimen. Die menschen kun nen dan daardoor dikwijls niet afgevaardigd wor den naar een congres. Het is niet sprekers bedoeling groote wijziging te brengen in de arbeidsvoorwaarden der wex-klieden. Als dat de bedoeling was zou hij b.v. vragen wat de arbeiders in Amsterdam reeds hebben. Daar kun nen zij in 15 gevallen verzuimen met behoud van loon. Het 15e geval is drie dagen met behoud van loon voor liet bezoeken van congressen. Bovendien hebben zij 10.vacantiegeld. Hij zal dat niet doen, want hij is het met Burgemeester en Wet houders eens dat de tijdsomstandigheden hiervoor niet geschikt zijn, al moet hij doen opmerken dat niet iedere verbetering op die tijdsomstandigheden moet worden afgeschoven. Dat zou dan langzamer hand de kapstok kunnen worden om alle dingen, die men liever niet heeft, aan op te hangen. Spreker is niet zoo ver gegaan om het aantal dagen te bepalen. Hij heeft zich "zoo voorzichtig mogelijk uitgedrukt door te zeggen dat door het hoofd van het bedrijf met toestemming van Burgemeester en Wethou ders in bijzondere gevallen het aantal dagen kan Volgn. 137. Teruggaaf van te veel betaalden Hoof delijken Omslag f 2300. Volgno. 149. Daggelden van werklieden der gemeente werken, f 15,538.70.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1914 | | pagina 7